Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaan deren No. 28. DINSDAG 14 JULI 1931. 47e Jaarg. J. C. VINK - Axel. De wegen in Zeeuwsch- Vlaanderen. FEUILLETON. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-U1TGEVER Wanneer er een kwestie is, die dringend is, dan is het zeker de verbetering der wegen in Z. Vlaanderen. Steeds meer en meer nijpt hier het gebrek aan goede wegen en zijn ontijdige slijtage en breuken aan motorrijtuigen daarvan het gevolg, nu de wegen meer worden gebruikt door auto's dan door vervoermiddelen door paarden getrokken. Het moge bekend zijn, dat meermalen in deze streek door corporatie's rijtoeren zijn geor ganiseerd, welke werden meege maakt door hoogwaardigheidsbe- kleeders in ons Provinciaal en Rijks Bestuur en waarbij dan soms we zullen niet zeggen met opzet wegen zijn geko zen, welke wezen op een mid- deleeuwschen toestand. Men ge troostte zich dat schommelen en schokken voor een keer, omdat men de genoodigde gast was. Maar we vroegen ons wel eens af, zouden die wegen zoo blijven, als die heeren eens dagelijks met hun auto over dergelijke steenen en putten werden ver voerd met een snelheid van hoogstens 30 a 40 K.M (Grooter snelheid is op zulke wegen levensgevaarlijk) Tevens is het begrijpelijk, dat waar die wegen voldoen voor het vervoer met kar en paard, de landbouwer-belastingbetalend ingelande van den polder of de burgemeester of wethouder er niet aan denkt om de verbete ring of vernieuwing van die wegen voor zijn rekening te nemen. Immers ze zouden dat dan voor het grootste deel moe ten doen ten behoeve van het intercommunaal verkeer en daar voor is (o.i. terecht) volgens hun meening de gemeente of de polder niet het aangewezen lichaam. Reeds vroeger jaren is daarop gewezen door wijlen den heer baron'1 Collot d'Escury, als bur gemeester van Hontenisse en ook in zijn kwaliteit als dijkgraaf, die beweerde, dat het voor een pol- der of gemeente financieel onmo gelijk is om ten opzichte van de wegen te voldoen aan de tegen woordig gestelde eischen. En waar het hem niet meer gegeven was om in dezen een actie op touw te zetten door hetzij als gemeenten gezamenlijk al of niet met de polders in overleg te treden om in het wegenvraag- stuk tot een oplossing te komen, daar doet het zeker goed, dat thans de Kamer van Koophandel en Fabrieken in Zeeuwsch- Vlaanderen zich tot de Prov. Staten heeft gewend om tot een regeling te geraken en te ver zoeken om de kosten van ver nieuwing en verbetering van de wegen voor rekening der Pro vincie te nemen, voor zoover deze op het Prov. wegenplan voorkomen, waarbij in de eerste plaats wordt beoogd vrijstelling van het betalen ingevolge de Wegenbelastingverordening inZee- land van de bijdrage van 25 pet. in de kosten door de hui dige onderhoudsplichtigen. Ter wijl het voorts de bedoeling is dat de wegen door de Provincie in beheer en onderhoud zullen worden overgenomen, zonder ver goeding van de tegenwoordige onderhoudsplichtigen. Door Ged. Staten nu wordt dit verzoek aan de Staten overgelegd met het advies hierop afwij zend te beschikken. Het komt Ged. Staten in het algemeen minder juist voor, dat de onderhandeling met die onder houdsplichtigen geen positieve resultaten heeft bereikt. Behou dens eene enkele uitzondering werden buiten Zeeuwsch-Vlaan- deren, de gevoerde onderhande lingen steeds met succes bekroond. Daartegenover kon in Zeeuwsch- Vlaanderen in vele gevallen geen resultaat worden bereikt, en alleen daar schijnen de regelen mede aanleiding daartoe geweest te zijn. Met den hoofdingenieur van den Rijkswaterstaat, die in zijn schrij ven het bovenstaande nader pre sideert, zijn Ged. St. het eens, dat bezwaarlijk kan worden be weerd, dat de bestaande regeling voorshands zonder practisch ef fect zou zijn en deswege wijziging zou behoeven, al moet zij in Zeeuwsch-Vlaanderen nog meer „doorwerken". Ook kan bezwaarlijk worden volgehouden, dat de 25 pCt. te veel gevergd zou zijn. Daarbij wordt immers uit het oog ver loren, dat met de verbetering de mogelijkheid wordt geopend, den weg aan de Provincie in beheer en onderhoud over te dragen onder zeer gunstige voorwaarden. De Kamer vergeet ook te ver melden, dat als de weg na ver betering in beheer en onderhoud blijft bij den huidigen onderhouds plichtige, jaarlijks f200 per K.M. onderhoudssubsidie kan worden verleend- Ook is niet juist, dat nu aan Ged. St. de bevoegdheid is gegeven vermindering der bij drage tot een minimum van 15 pCt. toe te staan, ook het restee- rende percentage nog voor reke ning van het Prov. wegenfonds kan worden genomen. De be doeling was alleen indirect den afkoop van tollen te subsidieeren, wat direct volgens de wet niet is toegestaan, en voorts in gevallen b.v. van kostbare onteigeningen, en bij de behandeling is dan ook door den heer v. d. Weijde ge zegd, dat Ged. St. in deze materie zeer voorzichtig zouden zijn met de toekenning van de verhooging. Mede aan de hand van het rapport van den hoofdingenieur wijzen Ged. St. er verder nog op, dat het niet juist is dat de wegen moeten worden verbeterd overeenkomstig eischen vanwege de Provincie, zij moeten voldoen aan de minimum rijkseischen, die voor Zeeuwsch-Vlaanderen, even zeer gelden als voor Zuid-Lim burg of Texel. Ook is niet juist, dat de staat altijd de kosten van verbetering en onderhoud op zich neemt van de wegen voorkomende op het Rijkswegenplan. DiJt geldt slechts wegen, die sedert tal van jaren bij het Rijk in beheer en onder houd zijn. Voor de Provinciale wegen, die aan het Rijk overgaan, moet de provincie tot in lengte ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag;- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. van dagen een nader te bepalen bedrag per K.M. betalen. Dank zij de thans bestaande regelen is het mogelijk gebleken, geleidelijk tot verbetering van de op het Provinciaal wegenplan voorkomende wegen over te gaan. Als de 25 pCt. ook voor rekening der Provincie zou komen, zal in de toekomst de verbetering nog slechts op langen termijn mogelijk zijn, terwijl ook zij, die de 25 pCt. reeds betaalden, recht op teruggave, zijnde met eene schat ting voor 1930, reeds f 425,885,84. Deze som zou geput moeten worden'uit het Provinciaal aan deel krachtens de Wegenbelas tingwet, dat in 1929 f264.000 bedroeg. Ged. Staten stellen op grond hiervan voor, het verzoek van de Kamer van Koophandel voor Z. Vlaanderen af te wijzen. Het Bureau der Kamer blijkt intusschen door dit afwijzend advies g e e n s z i tvs uit het veld geslagen te zijn en heeft naar aanleiding daarvan en van de beschouwingen van den hoofd ingenieur van den Prov. Water staai het „gewenscht" geacht (ter verdediging daarvan) een schrij ven onder de aandacht der Sta ten te brengen, waaraan o.i. niets aan toegevoegd dient te worden en dat geen commentaar ver dient, tenzij men zegge, dat het volkomen juist en op zijn plaats is. Het schrijven luidt aldus De aanleiding tot het inzenden van het verzoek zijn de f e i t e n, zooals de Kamer die waarneemt in haar gebied, alzoo in Z. Vlaanderen. Dat de erva ringen in andere deelen der pro vincie daarvan afwijken, is daarbij niet ter sprake gekomen. Uit het rapport van den Hoofd ingenieur blijkt, dat dit inder daad het geval is, doch dan vragen wij ons af: is daarvoor ook een oorzaak aan te wijzen Dit zou wellicht mogelijk zijn, indien men kon beschikken óver alle met de in het rapport ge noemde wegen verband houdende gegevens en omstandigheden. In elk geval blijkt eruit, dat men in die gevallen alleen te doen had met gemeentebesturen, waaronder die der grootste van Zeeland, en met één groot pol derbestuur, waarin, naar de Ka mer veronderstelt, nu juist de stem van het platteland niet domineert. De Karner beschikt niet over de noodige gegevens, om hierop dieper in te gaan, doch vraagt op grond van het aangevoerde, of hier geen aan leiding is voor de veronderstel ling dat een regeling, die pas klaar is gemaakt voor sommige deelen der provincie, bij de toe passing nog blijken kan te falen in een ander deel, omdat daar geheel andere toestanden bestaan. Nu beweert de Hoofd-ingenieur wel, dat de opmerking der Kamer omtrent het falen der regeling ook zelfs voor het ressort der Kamer niet geheel juist is, daar de gemeente Westdorpe en de polder Canisvliet c.s. reeds tot verbetering over gingen. Naar de meening der Kamer wordt dit voorbeeld hier geheel ten onrechte aangehaald. Immers de verbetering der verharding van den weg door de kom der gemeente Westdorpe is reeds tot stand gekomen vóór de instel ling der vigeerende regeling en de vaststelling van het wegen plan. Dit was een partieele, los van de bestaande wegsverbete- ring. Het zou ook te betwijfelen val len, of die verbetering onder de bestaande regeling zou zijn tot stand gekomen. Immers, bij de verbetering van dien weg zijn geen hinderlijke bochten opge ruimd, is deze slechts 4 M. breed, zonder rijwielpaden, ter wijl de eischen voor de wegen op het provinciaal wegenplan zijn 4,50 M. breed en ter weers zijden een rijwielpad van 75 c.M. Maar er is nog een reden, waar om naar meening der Kamer deze weg niet voor vergelijking in aan merking kan komen, aangezien de lengte die verbeterd is, zich slechts uitstrekt tot de kom der gemeente Westdorpe. Het (Wordt vervolgd), AXELSCHEffi COURANT Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. 76j Toen Eugenie zich omwendde, meende zij de gordijnen van de loge te zien bewegen, waarom zij nog eens snel omkeek. Alles was er echter weer stil en zij vertrok, gevolgd door den markies. Door de ruïnen gaande, vroeg zij zich af of zij het doel, waarmee zij naar Charlemont was gekomen, bereikt had. Zou haar vermoeden valsch zijn, of hadden andere oóren dan die van den markies hare verklaring gehoord? Zij zou veel gegeven hebben om dit zeker te weten. En als hare woorden gehoord waren, wat zou er dan gebeu ren Onwillekeurig herinnerde zij zich den koopman, 'dien zij bij de klippen ontmoet had, en de toon zijner stem klonk haar in de ooren. Had een won- delijke gelijkenis haar bedrogen Wie was de vreemdeling aan wien zij on ophoudelijk dacht? NIEUWE ONTDEKKINGEN. Mevrouw Mixtome en de markies troffjn de andere leden van het gezel schap nog in de rul' len. Licht en vuur verspreidden eenen schitterenden glans. De kostbare kleeding der dames, de pracht en geur der bloemen, waarmede alles versierd was, het vroolijke lachen en schertsen maakten een groot con trast met de donkere, oude muren, met het loeien van den storm daar buiten, tnet het kletteren van de regen op de vensters en het donderd geweld der branding, Mevrouw Mixtome was in een zeer goede stemming en bracht door haar geest en humor leven onder haar ge zelschap. Zij scheen te vergeten dat het drama van Charlemont haar leven vergald had, en deze plaats voor haar vol schrik en pijnigende herinneringen was geweest. Aan haren donkeren hemel scheen een nieuwe ster te zijn opgegaan, want hare oogen lichtten in den weerschijn van de stralende hoop harer ziel. De markies van Charlemont legde de verheldering van haar aangezicht in zijn voordeel uit. Zij beminde hem en wilde zijn geduld nog wat op de proef stellen, dacht hij. Geduld heb ik noodig, zoo troostte hij zich in'gedachten. Op den duur kan zij mij niet weerstaan en de groote titel, welken zij eens droeg, en dien ik haar nu weer aanbied, moet iets ver- lokkends voor haar hebben. Ja, zij zal met mij trouwen. Zij bemint mij, zij zou anders door zulk een weer niet hier zijn gekomen. Anderen dachten evenzoo. De ver loving van mevrouw Mixtome met den markies werd als een feit beschouwd. Zelfs Sofie geloofde dat hare moeder den markies dien avond een vaste be lofte had gedaan. Graaf Beaucourt wijdde [Sofie zeer veel voorkomendheid: hij scheen de koelheid, waarmede eenige der dames haar behandelden, niet te bemerken, en zijn vriendelijk en ridderlijk gelaat was als verzachtenden balsem voor den beleedigden trots van het meisje. De avond ging spoedig voorbij. Me vrouw Bartineux en haar zwager had den hunne gasten uitgenoodigd den nacht op het kasteel door te brengen maar mavrouw Mixtome had beslist geweigerd. Om elf uur kwam haar rijtuig voor, de dames stegen na een hartelijk af scheid in, en nadat Eugenie nog eenige vertrouwelijke woorden met Sofie had gewisseld, sloeg het rijtuig den weg in naar Montfacon. Welk een ontzettend schouwspel! klaagde mevrouw Bienjour, zich nog dieper in haren shalw wikkelend. De wind zal het rijtuig omver werpen. Hebt gij ooit zulk een slorm gehoord? O mevrouw Mixtome, waren wij toch maar op Charlemont gebleven. Waarom hebt gij dat niet gedaan? Wij konden niet, omdat gij niet wildet, antwoordde mevrouw Bienjour. Waarom hebt gij de uitnoodiging niet aangenomen Omdat ik niet onder het dak van het kasteel wil slapen, alvorens ik er als meesteres binnenga. Is het dan zeker dat gij mar kiezin van Charlemont zult worden vroeg mevrouw Bienjour. Ik hoop het 1 Gij kunt het als gij wilt. Ieder een ziet dat de markies u lief heeft. Het schijnt nu een uitgemaakte zaak te zijn, maar ik bemerk, en het doet mij genoegen, gij zult gelukkig wor den. Maar wat hebt gij lang geaar zeld Gij hebt den markies sterk op proef gesteld. Mevrouw Mixtome antwoordde nk-t. Mevrouw Bienjour besloot bij de eerste gelegenheid de beste dit gesprek aan den markies mede tedeelen. Wanneer zij zijne gunst kon verwerven, hoopte zij op het kasteel Charlemonteen schuil plaats voor geheel haar leven te vinden. De gelegenheid daartoe bood zich reeds den volgenden morgen aan. De beide heeren ven Charlemont kwamen naar Montfacon om te zien hoe het met de dames was en graaf Beaucourt tegelijk om afscheid te nemen. Me vrouw Bienjour vertelde den markies, wat mevrouw Mixtcme den vorigen avond gezegd had, waarover deze zich zeer verheugd toonde. Gij zult spoedig trouwen, mar kies, zeide mevrouw Bienjour. Ik wensch u van ganscher harte geluk, ofschoon uwe aanwinst voor mij een groot nadeel is. Ik ben zoolang bij mevrouw geweest en verlies als zij trouwt niet alleen een lieve vriendin maar ook een te huis. Gebruik uwen invloed te mijner gunste, waarde mevrouw, antwoordde de markies vriendelijk. Als mevrouw Mixtome Nmij de eer aandoet met mij te trouwen, dan zal ik u niet van haar scheiden, ik zou gaarne zien dat gij ons huis met ons wildet deelen en onze gast bleeft voor altijd. Met deze belofte.bracht hij mevrouw Bienjour geheel op zijn zijde. Was zij voor hem tot heden een lijdelijke vrien din geweest, thans verdedigde zij zoo veel zij kon zijne belangen. Des middags vond graaf Beaucourt gelegenheid Sofie alleen te spreken. Hij zeide haar, dat hij nog altijd het antwoord verwachtte op zijn brief aan haar vader, maar dal hij het haar on middellijk bij ontvangst zou mede- deelen. In elk geval zal ik u in de stad zien, zeide hij. Ik ga slechts voorkor ten tijd naar mijn goederen. De week die volgde bracht niets dan wind, regen en nevel. Mevrouw Mix tome deed eiken avond het weer mocht dan nog zoo ruw en onaange naam zijn een wandeling door de klippen, doch ontdekte geen spoor van den zoogenaamden koopman, dien zfl maar niet uit haar gedachten kon stel len. Boos op zich zelf omdat zij be gon te gelooven, zich bedrogen te heb ber, aanvaardde zij eindelijk de reis naar Parijs, nadat zij juffrouw Lepage had doen beloven, haar binnen weinige dagen te volgen. De markies van Char lemont, vergezeld van zijn bediende, Philippe Piron, reisde mevrouw Mix tome met den volgenden trein na en Sofie bleef met mevrouw Bartineux alleen op Charlemont achter. Zoo was eindelijk de tijd voor haar aangebroken om een bezoek te bren gen aan de kamer waar haar oom ver moord was geworden. Zij wist niet hoe zij haar plan zou uitvoeren, maar spoedig genoeg deed zich als van zelf de gelegenheid daartoe voor. Het slechte weder verplichtte de dames om voortdurend thuis te blijven. Mevrouw Bartineux had Sofie lief ge kregen en vreesde dat deze de een zaamheid van het kasteel niet lang zou kunnen verdragen, waarom zij alles deed wat zij kon, om haar den tijd te korten. Zij vertelde haar vele gelegen heden van het kasteel en ten slotte ook de geschiedenis van het groote fami liedrama der Charlemonts. Sofie maakte zich dit oogenblik ten nutte om den wensch te kennen te geven, dat zij die altijd gesloten kamer wel eens wilde zien. Mevrouw Bartineux aarzelde bij het vernemen van dezen wensch, dien zij niet verwacht had Na een afspraak daaromtrent met den bottelier en de huishoudster, verklaarde zij zich be# reid de kamer met Sofie te gaan be« zoeken,

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1931 | | pagina 1