b a a.
Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-VI aan deren.
No. 24.
DINSDAG 30 JUNI 1931.
-tie Jaarg.
Raadsverslag.
FEUILLETON.
J. C. VINK - Axel.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
Vergadering; van 23 Juni.
Aanwezig de heeren J. M.
Oggel, A. E. C. Kruysse (wet
houders), M. W. Koster, C Th.
van de Bilt, A. Th. 't Gilde, F.
Dieleman, P. de Feijter, J. de
Feijter, en J. L. J. Maris, secre
taris.
Voorzitter de heer F. Blok,
burgemeester.
Afwezig de heeren A.- Essel-
brugge en H. Wolfert, zonder en
Ch. G. Claessens, met kennis
geving.
II.
8. Derde Ambtenaar ter
Secretarie.
Burg. en Weth. stellen voor
om gelden beschikbaar te stellen
voor het oproepen van een
zoo mogelijk gediplomeerd
ambtenaar op een jaarwedde van
f 1000 met 4 twee-jaarlijksche
verhoogingen van f 50.
Het preadvies hierover luidt
aldus
Burgemeester en Wethouders
komen, gezien de noodzakelijk
heid en in afwijking van de ge
woonte om te wachten tot de
behandeling van de begrooting,
opnieuw met een voorstel om
gelden beschikbaar te stellen
voor het aanstellen van eenAmbte-
naar ter Secretarie.
De werkzaamheden, die naar
mate de gemeente zich uitbreidt
op de Secretarie verricht moeten
worden, zijn steeds in stijgende
lijn en waar steeds meer perio
dieke werkzaamheden op be
paalde tijden moeten ingezonden
worden, komen daardoor andere
op den achtergrond, wat de ad
ministratie ten zeerste belem
mert, zelfs schaadt.
Dit is slechts iets uit het vele,
doch op de Secretarie moeten
nog zooveel andere dingen ge
daan worden, hetzij verplicht,
hetzij niet verplicht om het daar
verschijnend publiek zooveel mo
gelijk behulpzaam te zijn en hun
in te lichten op verschillend ge
bied, wat tijdroovend is.
Vandaar wij ons genoodzaakt
gevoelen opnieuw met een der
gelijk voorstel te komen. De
financiëele belangen van de ge
meente zouden er op den duur
ook door gaan lijden,wanneer
aan een en ander niet de noodige
aandacht geschonken, hetgeen
met een dergelijke bezetting van
het aantal ambtenaren op de
Secretarie niet onmogelijk is.
De VOORZ. wil hieraan toe
voegen, dat het de aandacht
heeft van B. en W., dat steeds
meer werk onafgedaan blijft lig
gen, omdat de tijd ontbreekt
voor afwerking, zoodat zij het
noodig achten om alsnog het
voorstel te doen, om zoo moge
lijk een gediplomeerde kracht
erbij te krijgen.
Dhr. VAN DE BILT zegt, dat
ook vroeger is gezegd door B.
en W., dat er zooveel werk lag
en hij toen heeft voorgesteld, om
een tijdelijk ambtenaar aan te
stellen. Men is daar niet op in
gegaan, waaruit spr. de con
clusie trok, dat de ambtenaar
toch nog zóó hard niet noodig
was, dat men dit voorstel wei
gerde te aanvaarden. En nu ge
looft spr., dat het toch beter
was een tijdelijke dan geen ambte
naar. Toch wil men maar weer
een vast ambtenaar hebben. Spr.
wijst erop, dat de lasten zullen
toenemen en de menschen zul
len zeggen, als die bureaucratie
maar toeneemt, is 't geen won-
ner, dat de lasten zwaar zijn. Spr.
is voor een tijdelijk ambtenaar.
Die is men kwijt als de drukte
over is, maar een vaste blijft
zitten. En voor f 1000 zullen er
genoeg sollicitanten zijn het is
een slechte tijd en het is ook
niet zoo erg om eens iemand te
nemen, als we hem weer maar
kwijt kunnen komen, maar een
vast ambtenaar erbij, daar is
spr. tegen. Er zijn twee gediplo
meerde ambtenaren en nog een
die even goed is en daarom acht
spr. het niet noodig er nog een
gediplomeerde bij te nemen.
Zoo'n tijdelijke hulp behoeft niet
gediplomeerd te zijn om wat
brieven te typen.
De VOORZ. wil den Raad
volledig inlichten om te doen
zien, dat het ernst is. Er is teveel
werk op de secretarie, dan dat
het kan uitgevoerd worden door
dit personeel. Het vorige voor
stel luidde op een salaris van
f 1200 tot f 1500 en nu is h^t
f 1000 met 4 2-jaarlijksche ver
hoogingen van f50, dus f1200,
zoodat we reeds verminderd
hebben. Nu zouden we een tijde
lijke kracht kunnen nemen en
dan was het een kleintje voor
ons om na een jaar te zeggen:
hij moet maar blijven, want het
is nog druk; maar dat willen
we niet doen. Er is werk voor
een ambtenaar meer, dus kunnen
we er een bij gebruiken.
Dhr. 'T GILDE zegt, dat de
zaak de vorige maal genoeg is
besproken en de diverse meenin
gen naar voren zijn gekomen,
zoodat het onnoodig is die te
herhalen. In November van het
vorige jaar stelden B. en W.
voor een gediplomeerd ambte
naar te nemen en nu wordt daar
blijkbaar van afgestapt. Afgezien
daarvan staat spr. nog op het
zelfde standpunt en is het eens
met dhr. van de Bilt. Spr. wijst
op Zaamslag, een gemeente half
zoo groot als Axel, waar de
secretaris met één ambtenaar het
werk gemakkelijk af kan en ook
andere gemeenten werken met
bescheiden krachten, zoodat hij
geen enkel motief aanwezig vindt,
om een nieuw ambt te gaan
scheppen en daar een functio
naris voor te benoemen.
Allerwege roept men om be
zuiniging en versobering in de
gemeentehuishouding is dringen
der noodig dan ooit. Van
bezuiniging van boven af is ech
ter geen sprake en zoolang men
onwillig is om verschillende te
hooge salarissen te verlagen en
volhoudt met de gemeentebestu
ren te binden aan allerlei van
bovenaf opgelegde financiëele
verplichtingen, die wij eenvou
dig maar moeten slikken, en
zoolang men daardoor de be
lastingbetalers onnoodig maar
zware lasten oplegt, moesten wij
ADVERTENTlEN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
DRUKKER-UITGEVER
Raadsleden weigeren en elk
gemeentebestuur moest dat doen
om meerdere uitgaven te be
steden voor de gemeente-admi
nistratie.
Vermoedelijk komen we dit
jaar tekort op de begrooting,
terwijl de nood der werkloozen
aanst. winter weer duizenden zal
vragen. Waar moet dat heen
vraagt spr. Hoeveel menschen
moeten aan den dag van van
daag niet voor veel minder loon
meer werk verrichten en komen
dan vaak toch nog in bekrom
pen omstandigheden Hoeveel
zijn er niet zoo onder de kleine
burgerij
En op de secretarie weet men
maar van geen verminderen. De
salarissen blijven hetzelfde en is
het dan zoo erg, dat men daar
ter wille van de malaise ook
eens wat meer presteert Spr.
kan onder deze omstandigheden
onmogelijk medewerken tot het
voteeren van meer geld voor een
3er, ambtenaar. De Raad moet
bezuinigen en men moet de
verantwoording niet telkens op
den Raad schuiven, als B. en W.
herhaaldelijk met voorstellen ko
men, die daarmede in flagranten
strijd zijn.
Laat er eens wat geld bijko
men, vraagt spr, van de veel te
hooge salarissen, dan kunnen wij
eens zien, of er iets af kan voor
hulp in drukke tijden. Spr. ge
looft niet, dat het nog zoo druk
is. De forensenbelasting en de
verkiezing is klaar. En ook de
volkstelling deden de ambtena
ren hier zelf, terwijl er overal
andere menschen mede werden
belast.
De VOORZ. zegt, dat het on
juist is, dat B. en W. voor de
hooge salarissen verantwoorde
lijk zijndie berust in Den Haag
en Middelburg.
Dhr. P. DE FEIJTER zegt ook
verwonderd te zijn, dat een voor
stel om tijdelijke hulp is afge
wezen. Spr is het echter niet
eens met 't Gilde, als hij zegt,
dat de secretaris het met 1
ambtenaar af zou kunnen.
Dhr. 'T GILDE: Dat heb ik
niet gezegd. Ik heb gezegd op
Zaamslag.
Dhr. P. DE FEIJTER: Men
mag de administratie niet in de
war sturen. Spr. heeft een kijkje
genomen ter secretarie en gezien
dat er veel werk is en het spijt
hem, dat de Regeering de ge
meenten zooveel werk op den
hals legt, .zonder dat te ver
goeden. Spr. is ook tegen te
hooge salarissen, maar men mag
dien last niet op de lagere ambte
naren leggen. Spr. kan daarom
zijn Jem geven aan het voorstel
van B. en W. met de voor
waarde, dat f1000 genoeg is en
de verhoogingen eraf vallen en
ook dat het een ingezetene
wordt met een proefjaar. Hier
zijn jongens genoeg, die dat
werk spoedig kunnen.
Dhr. KOSTER kan gedeeltelijk
het gesprokene van de Feijter
onderschrijven, maar wil B. en
W. niet verplichten om een
Axelaar te nemen. Alle hout is
geen timmerhout.
Dhr. P. DE FEIJTER Daarom
zei ikeen jaar op proef. Gaat
het niet, dan neemt men een
ander, maar zoo'n jongen kan
toch onderlegd worden
Dhr. DIELEMAN staat op het
zelfde standpunt als de beide
eerste sprekers. Er zijn zeker
reeds een inillioen ambtenaren
in ons goede land en het moet
maar eens ophouden met dat
getal te vergrooten. Wat doet
een particulier als het druk is?
Iets langer werken, welnu, zoo
zou het ook niets erg zijn, als
hier ook eens een paar uren langer
gewerkt werd. En als spr. er
nog voor was, dan in de eerste
plaats voor een ingezetene, die
tijdelijk kan helpen en geen vast
ambtenaar.
Dhr. OGGEL zegt, dat er veel
gesproken wordt over een inge
zetene, maar die heeft geen
diploma of geschiktheid. Als een
boer het druk heeft neemt hij
iemand, die geschikt is en het
werk kan, zooals maaien en
ploegen, enz. en zoo schieten
wij ook niet op als we iemand
nemen, die het werk niet kan.
(Wordt vervolgd)»
AXELSCHEff COURANT.
72)
Ik zou het hem zeggen, Eugenie
antwoordde hij. Ik zou u giaag van elke
verdenking zelfs van die eens mooi de
naars willen zuiverenmaar hij zal
nooit naar Charlemont komen, ik zal
nooit de gelegenheid hebben u tegen
hem te verontschuldigen.
Maar wat kan hij van u te zeggen heb
ben Wat gij eerst voor hem waait
zijt gij niet meer, gij hebt met hem
evenveel te maken als met mij.
Dat weet ik maar ik was zijn
vrouw. Het kwam nooit bij mij op,
den band te verbreken, die ons verbond.
Wanneer ik hem kon zien, zou ik hem
dat zeggen. Men noemt mij trotsch,
maar ik verklaar u dat ik alles, rijkdom
en eer om zijnentwil zou prijs geven.
Ik zeg u de waarheid. Gij hebt mij
gevraagd uwe vrouw te worden en ik
heb u hoop gegeven, daarom moet gij
ook weten, dat ik met harten ziel nog
aan mijn echtgenoot hang.
Uw echtgenoot is niet meer. zeide
de markies.
Als hij leefde en mij riep, zou
Ik tot hem gaan. En is het dat, wat
gij mij te zeggen hebt, mevrouw Mix
tome mij, die u sedert jaren lief
heeft en dien gij zooveel hoop hebt
gegeven Gij bemint een veroordeel
den misdadiger en wijst mij af,
Ik kan niet valsch tegen mij zelf
zijn en ik mag u niet bedriegen, mar*
kies. Alexe Mixtome bezit mijn hart,
HQ *i] doid ef levend.
Maar ik zou tevreden zijn met
uwe achting, Eugenie, zeker wetende,
mettertijd uwe liefde te winnen. Het
was een ongelukkig plan van mij, u
te vragen naar hier te komen, doch
het is nu zoo. Ik zal u niet-langer las
tig vallen. Eugenie, doch eisch een be
paald antwoord van u.
Ik kan u geen hoop geven August
Neen, ik wil uw antwoord au
niet. Binnen een maand, als gij van
hier vertrokken zijt, zult gij anders
denken. Gaat gij morgen naar de stad?
Ik heb besloten nog een week
hier te blijven, antwoordde mevrouw
verward.
Mijn vertrek hangt van u af. Ik
ga naar Parijs als gij gaat eer niet.
Zal ik u nog eens te mijnent zien
Mevrouw Bartineux zal wel beteren en
u gaarne ontvangen.
Mevrouw Mixtome dacht eenige
oogenblikken na. Zij had wel is waar
besloten zich niet meer naar Charle
mont te begeven, maar wilde het oude
slot nog eenmaal weerzien en nam dus
de uitnoodiging aan.
Ik zal komen, zeide zij, indien
mevrouw Bartineux ook mijne gasten
noodigt.
Welaan, dat is afgesproken, zeide
de markies opstaande. Wanneer Zil
het zijn
Dinsdag het is nu Zaterdag.
Gij zult spoedig anders denken,
Beproef slechts den man te vergeten
die u onwaardig is, Eugenie. Doch
genoeg, tot Dinsdagavond.
Eugenie werd alleen gelaten en hare
gedachten vielen weer op den mars
kramer, Het zal mij verwonderen,
dacht ze of ik den koopman nog onb
moeten zal, alz Ik naar het kasteel ga.
Hij moet In de buurt van Charlemont
Bureau Alarkt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
verblijven. Als ik hem weerzie zal hij
mij niet meer ontkomen. De markies
vermoedt gelukkig niets.
De markies van Charlemont dacht
ook aan hem en zeide in zich zelve
Zij heeft hem gezien en ofschoon hij
zich vermomd had, toch heeft zij hem
erkend. Ik zal Philippe Piron alles
mededeelen en hem aanzetten een einde
te maken aan de zaak, want Eugenie
mag hem niet ontmoeten. Hij zoowei
als zijne dochter, moeten verdwijnen
eer er een verklaring volgt. Tot heden
keurde ik Philippe's plannen af. maar
nu moet ik ze wel goedkeuren. Eene
tweede misdaad moet het spoor der
eerste uitwisschen.
Na de ontmoeting met den schijn
baren koopman, bewoog mevrouw
Mixtome zich uren lang in den omtrek
van Montfacon. Eiken dag wandelde
zij langs den grooten weg naar het
dorp, maar hoorde en zag niets meer
van den man. Voorzichtig had zij het
personeel van Montfacon ondervraagd,
doch niemand had hem gezien. Het
was duidelijk dat hij geen enkele po
ging beproefd had om zijn waar aan
den man te brengen en deze omstan
digheid scheen mevrouw's meening
omtrent zijn persoon te bewijzen.
Ztj verkeerde voortdurend in een
koortsachtige onrust, zoodat Johanna
dieniet wist waaraan dit toe te schrij
ven, zeer bezorgd werd. Op het eene
oogenblik was mevrouw uitgelaten,
In het volgende zeer .ter neer gesla
gen, als hadde zij zooeven hare laatste
hoop grafwaarts gedragen, In zulke
treurige oogenblikken had zij geen oog
voor wat er rondom haar plaats vond
en kon niets haar opbeuren. Niemand
vermoedde er de oorzaak van, selfa
mevrouw Blenjour niet.
De Maandag was een echte Novem
berdag, het regende en er woei een
koude wind; maar toch ging mevrouw
Mixtome in een regenmantel gehuld
naar de klippen en wandelde daar een
uur lang op en neer. Johanna verwon
derde zich over de grillen harer gebied
ster, welke zij als de voorbode van
een ernstige ziekte beschouwde.
De Dinsdag was nog onaangenamer
dan de Maandagde regen viel dich
ter, de wind woei sterker en den ge-
heelen dag werd het niet licht. Er was
geen sprake van om een wandeling te
doen en de dames op Montfacon haai
den hun borduurwerk voor den dag
om den tijd te verdrijven. Bij het ont
bijt werd besloten den volgenden dag
te vertrekken.
Mevrouw Bartineux had ondanks het
slechte weer hare uitnoodigingen ver
zonden. De goede dame was weer ge
heel hersteld. Het vooruitzicht op een
feestavond had niet weinig daartoe bij
gedragen. Zij hield veel van gezelschap
en niet weinig lachte het haar toe als
meesteres van het kasteel op te treden.
Zij had het zoo druk dat zij Sofie
alleen aan haar lot moest overlaten.
Deze was des Maandags thuis geble
ven, doch nu gevoelde zij behoefte aan
frissche lucht en ging daarom wandelen.
De regen en de slechte weg lieten
geen verre wandeling toe, waarom Sofie
met een doek om het hoofd geknoopt,
de kolonade op en neer liep.
Sedert het ongeval had zij nog eens
Montfacon bezocht, maar haar onder
houd met mevrouw Mixtome was door
mevrouw Bienjour onderbroken en haar
bezoek alzoo tamelijk te vergeefs ge*
weest. Zij had mevrouw Mixtome half
beloofd met haar naar Parijs te gaan
en daaraan dacht zij nu. Zij weitsehte
haar vader te spreken om zijn raad te
hooren en hem over te halen Frankrijk
te verlaten. Sedert de ontmoeting op
Montfacon had zij hem niet meer ge
zien en ze geloofde dat hij zich te
Parijs bevond. Zij hoopte althans hem
daar te ontmoeten.
Hare eerste gedachte was altijd aan
haar vader. Hare liefde voor graaf
Beaucourt, hare liefde voor haar moe
der, die niet vermoedde dat zij haar
lang betreurde dochter was, haar toe
komst, hare hoop en meisjesdroomen,
alles was ondergeschikt aan het groote
doel van haar leven de onschuld van
haren vader te bewijzen en hem in
zijn eer te herstellen.
Ook graaf Beaucourt zei, dat hij wel
dra zou vertrekken, wegens onverwach
te zaken.
Allen willen weg, zeide de mar
kies met een zucht. Mevrouw Mixtome
en hare gasten vertrekken morgen ook
al. Dit slechte weer zal misschien
veertien dagen duren. Wanneer gij
vertrekt ga ik naar de stad.
Als gij allen heengaat, zal ik
hier heeiSraaal alleen blijven, tenminste
als het mij niet gelukt, juffrouw Le
page hier te houden, zeide mevrouw
Bartineux. Ik hoop echter dat zij zal
blijven, tot gij mevrouw Mixtome ais
echtgenoote terug brengt j en dat zat
niet lang meer duren de volgende
maand, zeker?
De markies van Charlemont blikte
Sofie donker aan. De stralende schoon
heid van het meisje deed hem pijn,
want zij herinnerde hem in alies aan
Alexe Mixtome. Hij gevoelde zieh al
tijd onaangenaam gestemd als hij haar
zag.