De volkstelling.
No. 7.
DINSDAG 28 APRIL 1931.
47e Jaarg.
Binnenland.
FEUILLETON.
J. C. VINK - Axel.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
tot 5 regels 60 Cent; voor
Greote letters worden naar
ADVERTENT1ËN van 1
elkon regel, meer 12 Cent.
plaateruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Verschenen zijn eenige be
langrijke resultaten van de volks
telling, welke op het eind des
vorigen jaars werd gehouden.
Het zijn nog slechts voorloo-
pige cijfers, maar zoo heel veel
verandering zal er wel niet meer
in komen. Op 31 December jl.
had ons land een bevolking van
7.920.464 zielen. Wij hebben ver
leden jaar eens de verwachting
uitgesproken, dat het cijfer de
8 millioen zou bereiken. Het is
er niet ver meer af. Wanneer
men b.v. bedenkt, dat de geza
menlijke bevolkingsregisters altijd
een hooger cijfer geven dan het
resultaat der volkstelling, kan men
gerust zeggen, dat Nederland op
het oogenblik ongeveer 8 mil
lioen inwoners telt.
Sinds een 50-tal jaren heeft
zjch wij Dutten hiervoor uit
4 de Jaarcijfers van het Centraal
Bureau voor de Statistiek het
bevolkingscijfer zich als volgt
ontwikkeld
Bevolking Stijging
1880: 4.012.693
1890: 4.511.515 498.822
1900: 5.104.137 592.622
1910: 5.851.175 747.038
1920: 6 865.314 1.014.139
1930: 7.920.464 1.055.150
'Men ziet uit deze cijfers, dat
de toeneming van de bevolking
steeds sneller gaatin de laatste
twintig jaar is zij met meer dan
twee millioen toegenomen. En
wanneer men een percentsgewijze
berekening maakt, ziet men dat
de bevolkingscijfers ook steeds
een hooger groei-percentage ver-
toonenhet loopt geregeld op,
elke tien jaar, van 10 op 12,
van 12 op 13, van 13 op 15 pet.
Naar de provincies verdeeld is
op het oogenblik de toestand
aldus
Z.-Holl. 1.951.170 Utr. 405.820
N.-Holl. 1 503.356 Friesl. 399.451
N. Brab. 897.820 Gron. 392.148
Gelderl. 829 182 Zeel. 247.531
Limb. 550.669 Drente 222.405
Overijssel 520.882
Wat de volgorde der provin
cies betreft, valt op te merken,
dat sinds 1920, Utrecht boven
Friesland en Groningen is geko
men. Toen was de volgorde
Friesland-Groningen-Utrechtnu
is ze Utrecht-Friesland-Groningen.
Zoodat Utrecht van de 9e naar
de 7e plaats ging. Overigens bleef
de volgorde onveranderd.
We hebben zes steden met
meer dan 100.000 inwoners, nl.
Amsterdam752 003
Rotterdam581 899
Den Haag436.568
Utrecht153 884
Haarlem119.159
Groningen105 005
Wat de volgorde der steden
aangaat: tien jaar geleden hadden
we er 4 met meer dan 100.000
inwonersnu hebben we er 6,
zooals men uit het bovenstaande
ziet. Haarlem en Groningen zijn
er bijgekomen door de vergroo
ting der gemeente kwam Haarlem
zebs boven Groningen uit.
Tusschen 50.000 en 100.000
inwoners hebben we 12 steden
en wel
Eindhoven94.731
Nijmegen81.699
Tilburg78.459
Arnhem78.201
Leiden70.860
Maastricht60 533
Apeldoorn 60.332
Hilversum57.084
Dordrecht55.888
Schiedam52.802
Enschede53 795
Delft50.609
Sinds 1920 zijn Eindhoven,
Apeldoorn, Hilversum, Schiedam,
Enschede en Delft er bij gekomen.
We zien er geen nut in om
de getallenreeks nog voort te
zetten tot de kleinere steden.
Wie er belang in stelt, kan zeer
zeker ter bevoegder plaatse meer
gegevens krijgen.
Waar we nog op willen wijzen
is dit, dat de verschuiving van
het platteland naar de steden
nog steeds voortgaat. Over de
oorzaak daarvan zou wel een en
ander te zeggen zijn, al is het
dat er ook nadeel aan verbonden
is. Maar voorzeker telt mede het
feit, dat de belastingen in de
steden over het algemeen niet
zwaarder zijn dan op het
platteland, terwijl men in de
stad waar krijgt voor zijn geld
en veel meer tastbaar genot voor
het geofferde penningske onder
vindt. En dan bedoelen we daar
niet mede in hoofdzaak ook het
genot van sport en kunst. Maar
ook op het gebied van weten
schap, huishouding, hygiëne, enz
enz. heeft het stedelijk leven zeer
veel voor boven een platteland-
sche gemeente met zijn dorpsche
gedoe van allerlei persoonlijken
aard. Terwijl het knusse, vriend
schappelijke burenleven, waarop
onze ouders prat konden gaan
en dat inderdaad veel aantrek
kelijks had getuige het spreek
woord van de goede buur en de
verre vriend toch ook al tot
de uitzonderingen behoort.
Maar geiroeg hierover, anders
vervallen we ook nog in de ge
meentepolitiek en dan leggen we
het af, want die laat in de groote
steden ook vaak veel te wen-
schen over.
Halde aan de vliegers.
Vrijdag 24 April arriveerde het
op 17 April uit Batavia vertrok
ken postvliegtuig van de K.N.L.
M. te Amsterdam.
Dit vliegtuig volbracht de reis
in acht dagen. De Nederlandsche
pers brengt een krachtig eere-
saiuut aan deze kranige piloten
in de eerste plaats, aan de uit
nemende organisatie van de K.
N.L.M. in het algemeen.
Bestaan er, zoo vraagt men
zich onwillekeurig af, bestaan er
in den tegenwoordigen tijd fei
telijk nog wel afstanden
Toen de eerste vliegtochten
naar Indië werden ondernomen,
juichte men de koene luchtvaar-
ders toe en met recht die
het traject in 19 dagen aflegden.
Thansis die tijdduur ver
kort tot iets meer dan een week
Hulde aan de vliegeniers.
Maar niet minder verdiend is
de waardeering voor de organi
satie onzer K.N.L.M. en van de
K.N.I.L.M., welke beide organi
saties er voor zorgdragen, dat
met een maximum van veilig
heid en een bijna absolute be
drijfszekerheid de belangen van
onze post en dus van onszelf,
worden verzorgd.
Hierbij geldt het niet meer,
sportte beoefenen, records te
slaanneen, hierbij zijn de
eischen der praktijk in het spel,
hier is het werkelijkheid gewor
den.
En als we dan lezen van het,
bijna zouden wij het willen noe
men, dilettantisch, pogen van een
enkel ander rijk om zijn lucht-
verbinding met de verst af gele
gen gebiedsdeelen te bewerk
stelligen, dan prijzen wij de
Nederlandsche voorzichtigheid
welke alvorens maar dan ook
rigoureus te ondernemen, eerst
deugdelijk heeft voorbereid en
overwogen.
Kunstmatige regen.
Wij vernemen, dat de proef
nemingen van den heer A. Ver
aart, voor het neerslaan van wol
ken bij daarvoor gunstige weers
gesteldheid zullen worden ge
houden Zaterdag 23 Mei tusschen
3 en 5 uur boven de Noordzee
te Scheveningen. Een der vlieg
tuigen zal starten te Rotterdam,
de overige van Schiphol. Er is
rekening mede gehouden dat op
dezen dag (daags voor Pinksteren)
vele belangstellenden, ook uit het
buitenland, gelegenheid zullen
hebben, de proefnemingen bij te
wonen. Vooral van Fransche zijde
bestaat voor de proefnemingen
veel belangstelling, in verband
met de Fransche koloniën.
De heer Veraart verzoekt den
Minister zijn medewerking te
willen verleenen, opdat èn door
steun van Rijkswege èn van de
besturen der gemeenten, die bij
het welslagen zijner pogingen
gebaat zouden zijn regelmatig
vluchten zouden kunnen worden
uitgevoerd. Slechts dan wil de
En begrijpt gij ook, dat ik toch
volkomen vertrouwen in je stel en je
tot niets kwaads in staat acht Dat,
as gij in nood verkeert of hulp en
raad behoeft, ik toch in staat ben je
gemakkelijk uit moeilijkheden te helpen?
En als gij dat alles weet, Sofie, kan ik
toch aanspraak maken op uw vertrou
wen, mijn kind en wil ik dat ook la
ten gelden. Ik vraag je daarom, wie
was de man, dien gij van avond in
den tuin ontmoette en met wien gij
in gesprek waart?
O, mevrouw, ik kin het niet
zeggen, dring er toch als 't u blieft
niet op aan, ik mag het zelfs u niet
zeggen, riep het meisje, terwijl zij
smekend haar oogen ophief. Geloof
mij toch, mevrouw, als ik kon, ik zou
u gaarne alles vertellen.
Uw vader is in Griekenland. Gij
zeide mij, dat ge geen familie hadt. En
graaf Beaucourt was het niet. Wie
was het dan wel
Sofie zweeg, maar zuchtte.
Mevr. Mixtome begon te wantrouwen.
In ondervinding zijt ge nog een
kind, Sofie- zeide ze zacht, en als gij
misschien kennis had aangeknoopt,
welnu Sofie vertrouw mij dan, alsof
ik uw moeder was, die gij sedert vele
i'aren verloren hebt en stel mij in staat
e te helpen. Zeg mij, wie was hij
Ik kan niet, mevrouw, het is niet
mogelijk. Het is me of mij het hart
breken zal. Ik weet dat Ik uw vertrou
wen verliezen zal, sla ik het niet reeds
verloren heb, en ik zou liever sterven,
mevrouw, dan u miskennen. Maar het
is niet mijn geheim, het behoort een
ander en daarom mag ik het u niet
zeggen, riep Sofie, de handen van ver
twijfeling wringend.
Mevrouw Mixtome keek het meisje
scherp aan. De houding van Sofie be
viel haar niet.
Sofie, zeide ze, nogmaals, je
vader is hier niet en kan dus niet op
je lettenik zou een slechte vriendin
van je zijn, indien ik nietje volle ver
trouwen eischte, of mocht dulden, dat
ge in handen viel van een onwaardige,
onervaren dat ge nog zijt, Gij houdt
immers van graaf Beaucourt? Weet
hij iets van dit samentreffen
Neen, mevrouw.
Zal ik het hem mededeelen
O neen, rnevrouw-lief, om alles
ter wereld niet!
Wat moet ik daarvan nu denken
Sofie? Heusch mijn hart hangt aan
je, maar ik moet het geheim weten,
ik heb er recht op, meer dan iemand
anders. Ik moet het weten, terwille
van je zelf. Gij kunt mij volkomen
vertronwen. Ik zal alles in mijn hart
bewaren. Sofie, ik bezweer je, maar
vertel me de volle waarheid.
Sofie stond opzij was doodsbleek
en heete tranen welden haar uit de
matte oogen.
Neen, mevrouw, het kin niet.
O, wat mnet u van mij denken. Liever
wil ik sterven, dan uw achting verlie
zen en toch kan ik u niet in mijn ge
heim mengen,
Mevrouw Mixtome stond eveneens
op. Het was haar trotsch, die nu boven
kwam en alsof deze in plaats trad van
het medelijden antwoordde zij koelt
AU er geen vertrouwen meer is,
DRUKKER-UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Pestrek. 60263.
kan daar ook geen genegenheid zijn.
Het een staat tegenover het ander. Ik
zal daarnaar mijn houding bepalen en
van nu af alle genegenheid laten varen.
Morgen gaat ge voor veertien dagen
naar mevrouw Bartineux, op Charle-
mont. Mocht deze dame erop gesteld
zijn je te houden, dan kuut ge daar
ook blijven.
Met onderdrukte smart zeide me
vrouw goeden nacht, keek Sofie nog
eenmaal met een blik vol weemoed
aan en verliet de kamer.
Sofie stond als versteend stom bleef
zij staren op de deur, die haar moeder
achter zich had dicht getrokken tot zij
geen geluid meer hoorde. Toen wierp
zij zich wanhopig op de sofa en barstte
in bitter weenen uit.
Weggejaagd ben ik, zoo riep zij
uit, misschien om nooit meer terug te
keeren. Haar achting, haar vertrouwen
en haar liefde heb ik verloren. O,
hemel, ontferm u over mij. Het is te
veel, ik k in het niet dragen.
SOFIE VERTREKT.
Juffrouw Lepage had een slechten
nacht. De gedachten aan haar vader,
over wiens lot zij zeer bezorgd was
en kommernis over het afscheid van
mevrouw Mixtome, haar moeder, hiel
den haar uit den slaap.
Johanna, de kamenier, kwam 's mor
gens op den gewonen tijd om Sofie
bij het kleeden te helpen. Roode oogen
en een bleek gelaat verraadde Johanra
dat er iets gebeurd moest zijn.
Het schijnt dat er iet» niet in
orde is, zeide zij. Mevrouw heeft zoo'n
onrustige» nacht gehad, dat ze over
een uur weer is ingeslapen en we haar
niet vroeg sullen zien,
Softe zeide niets, maar hare smart
werd grooter, toen zij alles overdacht.
Mevrouw heeft mij te kennen
gegeven, dat zij vanmorgen op haar
kamer wenschte te ontbijten en niet
in de eetzaal, mejuffer, vervolgde Jo
hanna, terwijl zij het haar van Sofie
met lange streken kamdezij droeg
mij op u te zeggen, dat ze u nog veel
genoegen toewenscht op Charlemont
en verzocht haar te willen verontschul
digen, als zij u vanmorgen niet meer
zag voor het afscheid en toch eigen
lijk gisteravond reeds afscheid van u
genomen had. Zij hoopt spoedig een
brief van u te ontvangen.
Sofie knikte toestemmend. Zij kon
niets zeggen, nu zij in deze mededee-
lingen besefte, dat mevrouw nog steeds
misnoegd was.
Gij zijt toch wel gelukkig, me
juffer, dat gij de genegenheid van me
vrouw in zoo hooge mate gewonnen
hebt. Ik geloof niet, dat er hier
iemand is, van wie ze zóóveel heeft ge
houden. Het valt haar zwaar, dat u
naar Charlemont gaat; maar gij komt
toch weer terug, vóór mevrouw naar
Parijs gaat?
Ik hoop het, antwoordde Sofie
bevend. Maar mevrouw zal niet lang
meer behoefte hebben aan een gezel
schapsjuffer, au zij gaat trouwen.
Dat is waar ook. Ik hoorde
van Philippe Piron, dat het huwelijk
nog voor Kerstdag voltrokken zal wor
den en het is al November.
Zoo spoedig reeds riep Sofie
ontsteld.
Ja, Philippe zei het me. Mevrouw
is zeer terughoudend, daar hoor Je
niet veel van. Ze heeft er me nog
niets van verteld. Ik geloof, dat het
toch w«l langer zal duren, want ln
«oo'n korten tijd is het niet mogelijk.
heer Veraart voor subsidie in
aanmerking komen, indien inder
daad het normale aantal uren
zonneschijn door jarenlange
observatie bekend zou worden
overschreden. In dit geval zou
de heer Veraart eventueelen steun,
door Rijk en Gemeente gezamen
lijk te dragen, gesteld willen zien
op tien gulden per extra uur per
duizend inwoners.
Het zou om verschillende re
denen gewenscht zijn zoo zegt
het schrijven verder dat een
eventueele overeenkomst zou kun
nen worden aangegaan voor een
aantal jaren.
De heer Veraart wijst voorts
op het feit, dat niet allefh de
belangen van den Landbouw,
maar o.m. ook die van de Volks
gezondheid (bestrijding van ziek
ten) en van het Verkeerswezen
(bestrijding van mist en over
stroomingen) ten zeerste bij het
welslagen zijner pogingen gebaat
zullen zijn.
Het verkrijgen van meer zonne
schijn denkt de heer Veraart te
kunnen bewerkstelligen door het
neerslaan van wolken in de
vroege morgenuren, door het neer
slaan van wolken in het begin
van den namiddag in het warme
jaargetijde, indien zware hagel
en onweersbuien zich dreigen te
ontwikkelen en door het 'neer
slaan van wolken in zee in tijden
van overvloedigen neerslag.
Van verschillende zijden is in
stemming met dit schrijven be
tuigd. (Avp.)
Loonkwestie in den landbouw.
Prof. dr. Chr. Raaymakers,
hoogleeraar te Nijmegen heeft,
naar de N.R.C. verneemt, het
verzoek om als arbiter op te
treden in de loonkwestie in den
West Brabantschen landbouw af
gewezen. Donderdagmiddag heb
ben vertegenwoordigers van beide
partijen beraadslaagd over deze
aangelegenheid.
Inmiddels zijn de landbouwers
reeds overgegaan tot toepassing
van de aangekondigde verlaging
van 15 pet. Sommigen voerden
deze verlaging in met ingang van
dat mevrouw een behoorlijke huwe
lijksuitzet gereed heeft. Maar mevrouw
zal u wel bij zich houden, al is het
dat ze getrouwd is, want ze houdt te
veel van u, om u te laten gaan.
Wanneer mevrouw hertrouwt,
kan ik hier niet blijven, hernam Sofie.
Ik blijf ook niet, zei Johanna.
Dan ga ik eok trouwen. Piron heeft
het me beloofd. Hij houd al twintig
jaren van me, zegt hij, vanaf den tijd
toen hij nog kamerdienaar was bij den
vermoorden markies. Ik mocht hem
vroeger nooit erg lijden, omdat hij zoo
los en verkwistend was. Maar nu
heeft hij een groot vermogen geerfd
en gaat hij in Frankrijk een landgoed
koopen en zich daar als renteuier vesti
gen Hij is slechts uit getrouwheid
voor zijn heer, den markies van Char
lemont, in diens dienst gebleven. Maar
als de markies trouwt, zei hij, trouwen
wij ook.
Is Philippe werkelijk zoo rqk
Bedriegt hij u niet vroeg Sofie be
langstellend.
Ik geloofde het eerst ook niet,
zei Johanna. En daarom vroeg ik er
bewijs van. Later toonde hij mij zijn
spaarbankboekje van den bankier en
toen moest ik het wel aannemen, dat
hij veel geld heefr. ln Engeland had
hij nog meer bezittingen en hij verwon*
derde er zichzelf over, dat die oude oom
zooveel had bijeen gespaard. En toch
komt het me vreemd voor, want ik ken
zijn familie zeer goed, zoowel van va
ders als van moeders zijde en ik heb
hen nooit van een rijken oom hooren
spreken. Maar dal hij geld heeft, vall
niet te loochenen en het einde van
alles is, dat ik hem beloofd heb met
hem te trouwen, wanneer mevrouw
trouwt. (Wordt vervolgdi)