Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch - Vlaan deren
No. 2
VRIJDAG 10 APRIL 1931.
47e Jaarg.
Overschatting.
FEUILLETON.
Binnenland.
J. C. VINK - Axel.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
Eerste Blad.
Het is wel teekenend, dat in
een tijd, waarin de wereld zucht
onder malaise toch het idealisme
zoo opbloeit. Men spreekt niet,
dan over malaise en men leeft
in een schijn van weelde, ge
steund door de ideale idee van
we redden ons wel.
En zoo kennen we idealisten,
die roemen in een nieuwen dage
raad.
Ze juichen om het ochtend
gloren van een nieuwen dag. Ze
roepen het U toe„het oude is
voorbijgegaan, het is alles nieuw
geworden 1" De poorten van een
zalig tijdperk ontsluiten zich De
duffe bindende begrippen van
een ouden tijd, ze verdwijnen,
nieuw leven ontkiemt. En ze
roepen U op, mee Uw krachten
en gaven beschikbaar te stellen,
dit nieuwe tijdperk in te luiden
en in te halen Zij verwachten
alles van een nieuwen geest, die
zij in het opgroeiend geslacht
meenen te bespeuren, van de
geestproducten der nieuwere den
kers.
Hoe diep tragisch teekent dit
onwezenlijk idealisme zich af,
tegen de strakke, stroeve wer
kelijkheid.
Niet gaarne zouden we de
frissche, optimistische geest van
het idealisme den kop in willen
drukken. Maarmen moet
zich niet overschatten.
Het is verkeerd bij de pakken
neer te zitten. Men moet vooruit,
en zich een toekomst scheppen.
Vechten en worstelen met tegen
slag en moeiten van het dage-
Iijksch leven. Maar dat is heel
wat anders, dan zich idealen te
scheppen, welke boven de wer
kelijkheid uitsteken.
Want zulk idealisme redt de
wereld niet, brengt geen verlos
sing, geen heil. Dat is het dwee-
pende jeugdidealisme, waaraan
elke inkeer en elke ervaring ont
breekt.
Daar VSlu zal het ook onder snij
denden wind bij kille nachtvor-
51;
Bij al hare gebreken was mevrouw
Bienjonr eene vrouw van gezond ver
stand. Mevrouw Mixtome vertrouwde
haar. Zij zou moedwillig nooit gelo
gen hebben en wat zij tegen Sofie in
het midden bracht, geloofde zijde
waardigheid van de vaste overtuiging
gaf aan hare woorden te meer gewicht.
Ik twijfel niet aan uwe scherp
zinnigheid, mijn waarde, antwoordde
Eugenie lachend; ik beken ook, dat
haar geheim veel eenvoudiger is dan
gij denkt. Zij heeft mijn hart gewon
nen en ik vertrouw haar. Van het
eerste oogenblik dat ik haar zag, was
ik haar toegedaan. Zij is een fijn be
schaafd meisje op wien ik trotsch zou
zijn, indien zij mijne dochter ware. Ik
houd het er voor dat haar geheim met
haar vader samenhangt. Indien hij eens
een verkwister en arm wareHet
meisje is van voorname geboorte daar
ben ik van overtuigd.
Zij spreekt met liefde en eerbied
van haar vader. Wil juffrouw Lepage
haar geheim bewaren, wij zullen haar
nemen voor hetgeen zij is.
Maar dat is dwaas, vergeef mijl
Gaat het aan, uwe gasten gelijk te stel
len met een meisje, dat wellicht dat
zeker een avonturierster is? Zij kan
of wil u niet zeggen, waar zij gebo
ren werd. Vraag haar dit, Eugenie.
Mettertijd zal ik haar vertrouwen
winnen) tetdan zullen wij de zaak
tnaftr op haar beloop laten, lelde njf»
sten verwelken, verdorren. Want
de werkelijkheid zal zich laten
gelden
Zie, dat is 'swerelds treurspel.
Het b 1 ij f t het slachtoffer van
jeugdidealisme, dat haar niet red
den kan.
Het nieuwe geslacht, dat de
plaats der vaderen gaat innemen
houdt geen rekening met wat den
vaderen ervoer, 't Wil niet wor
telen in het historisch gewordene.
't Wenscht geen winst te doen
met de historie. Neen het liefst
snijdt het geslacht, dat in het
heden staat, alle band met het
verleden af. Het wil nieuwe grond
slagen, nieuwe fundamenten,
nieuwe bouwlijnen, nieuwe in
richting, nieuwe decoratie. En
daarbij* negeert het <te lessen der
geschiedenis.
En toch die lessen zijn zoo rijk!
Indien men slechts wilde leeren
men ware gered
Want wat is de eerste, de groot
ste les der geschiedenis
Deze „dat de mcnsch zelf de
wereld niet redden kan".
Daar is andere macht toe noo-
dig. Een grooter macht dan de
mensch bezit.
Zou wellicht juist dit niet het
groote bezwaar zijn, waarop men
afstuit te wortelen in de historie,
dat men dan erkennen en belij
den moet: de menschelijke on
macht
W i 1 men niet aan deze harde
werkelijkheid
Bindt men zich daarom vleuge
len aan, om deze werkelijkheid
te ontvluchten en in het ijle lucht
ruim de verwezenlijking van een
dwaas jeugd-idealisme te zoeken?
Maar dan is de wereld ook
hopeloos verloren.
Doe ik mijn oogen toe,
Dan wil ik 't wel gelooven
Doch als ik z'open doe,
Komt weer de Twijfel boven.
De Genestet.
Zuiderzee-werken.
Moet de drooglegging van de
Zuiderzee worden voortgezet?
Ziedaar de vraag, in de laatste
vrouw Mixtome trotsch, het onderhoud
afbrekend. Gij kunt mij en Sofie niet
aan het wankelen brengenik dank u
echter voor uwe belangstelling.
Ik kan toch merken, dat mijn woor
den indruk gemaakt hebben, dacht ze.
Ik zal mijn doel bereiken. Juffrouw
Lepage houdt het hier niet lang uit.
De brieven werden gelezen en be
antwoord. Mevrouw Mixtome scheen
niet op haar gemak te zijn. De woor
den harer vriendin waren zooals deze
juist vermoed had, niet zonder uitwer
king gebleven. Waarom zweeg Sofie
zoo halsstarrig over hare geboorte en
hare jeugd? Toch verminderde het
vertrouwen van mevrouw Mixtome in
Sofie nietzij kon geen kwaad veron
derstellen bij een meisje wier geheele
uiterlijk van onschuld getuigde, maar
zij moest toch zich zelf bekennen dat
Sofie niet vertrouwelijk mei haarwas
Tevreden verliet mevrouw Bienjour
de kamer, toen Sofie binnentrad.
Lieve Sofie, zeide ze plotseling,
nadat zij het meisje geruimen tijd uit-
vorschend aangezien had, uwe gelijke
nis met iemand dien ik ken en lief heb
wordt mij hoe langer zoo duidelijker.
Zou het niet mogelijk zijn, dat gij van
verre vermaagschapt waardt aan de
familie waartoe hij behoort Hebt gij
inderdaad geen bloedverwanten in
Frankrijk
Sofie werd bleek.
Ik heb niemand in de wereld
dan mijn vader, antwoordde zij. Wan
neer ik anders bloedverwanten heb.
dan weten zij toch niets van mij,zelfs
niet van mijn bestaan en ik wenschte
ook niet, dat het hun bekend werd.
Ik wil mfl uw vertrouwen niet
opdringen, zeide mevrouw vriendelijk.
Ik zal wachten totdat gij het mij schenkt
DRUKKER-UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Pestrek. 69263.
jaren meermalen gesteld, die bij
de behandeling van de begrooting
voor het Zuiderzee-fonds in de
Eerste Kamer nog net voor de
Paaschvacantie aan de orde kwam.
Moeilijke vraag
De heer Van den Bergh beant
woordde haar slechts voor een
deel bevestigend. Hij wees op
de ontzaglijke kosten en conclu
deerde, dat het goed zal zijn de
werken te bepalen tot één-derde
van het geheel en dan met de
rest te wachten tot er beter tijden
zijn aangebroken. Zet men nu
dóór, en volgt men de denkbeel
den van het rapport-Vissering,
dan aldus de heer Van den
Bergh zal de drooglegging
een milliard kosten. De heer
Hendrix kwam tot een soortgelijke
maar nog verder gaande conclusie.
De werkelijke cijfers gaan milli-
oenen en millioenen boven de
ramingen uit. Als voorbeeld wees
hij op den afsluitdijk: de raming
in 1918 was 66.2 millioen, zij
steeg later tot 110 millioen, daalde
(in 1926) tot 90 millioen, en nu
blijken de kosten te zullen zijn
128 millioen. De Wieringermeer-
polder was geraamd op 37 mil
lioen. Kosten 60 millioen. Hij
vroeg aan den Minister, de Staten-
Generaal spoedig te laten beslis
sen over de vraag der voortzetting.
Met den heer Polak zette de
climax in de sprekers zich voort.
Immers
hij verklaarde tegen de begroo
ting te zullen stemmen, om aldus
te doen blijken dat hij aan de
voortzetting der Zuiderzee-werken
niet meer meedoet.
Op de manier waarop thans
gewerkt wordt zei hij zal
de Zuiderzee-grond het drie- of
vier-voudige kosten van den prijs
waarvoor overal grond is te
krijgen. De landbouw, die er
zal moeten komen, krijgt een
onzeker bestaan, en dat terwijl
de opbrengst van de visscherij
uit de Zuiderzee weer aanmerke
lijk vooruitgaat. Het Is volgens
hem een „hopelooze onderne
ming", en hij uitte allerlei som
bere vermoedens met betrekking
tot den toestand na de droog-
Ofscheon deze opmerking genoeg
was om Sofie te doen denken, dat haar
gebiedster haar vertrouwen eischte,
toch deed het meisje alsof zij er niets
van begreep. Zij nam een Duitsch
boek en las er uit voor, terwijl me
vrouw in haren stoel ging liggen, en
het meisje aanstaarde zender te hoo-
ren wat zij las.
De woorden van mevrouw Bienjour
speelden haar door het hoofd en on
willekeurig dacht zij ,aan het geheim
van Sofie.
Na de lezing mocht deze gaan en
liet mevrouw zich door haar kamer
meisje kleeden voor het diner.
Des middags kwamen de mrrkies
van Charlemont en graal Beaucourt op
Montfacon. Sofie was in het ontvang-
salon en wisselde eenige woorden met
den graaf, wien zij de ontvangst van
den brief van haar vader mededeelde.
De jonge graaf stelde bijzonder veel
belang in de vlucht van Leondari. Hij
gaf er zijne vreugde over te kennen,
dat Sofie in Frankrijk en dus buiten
zijn bereik was.
De gasten waren buiten, alleen me
vrouw Bienjour bevond zich in de ka
mer. Deze viel het plotseling in, dat
zij een der aanwezige dames iets tc
zeggen had en zij verzocht hare lieve
Sofie deze dame op te zoeken en hare
boodschap over te brengen, hetgeen
juffrouw Lepage zeer bereidwillig deed.
Mevrouw Bienjour haastte zich van de
afwezigheid van Sofie gebruik te ma
ken. Zij was met mevrouw Mixtome,
den markies en graaf Beaucourt alleen
in de kamer.
Is juffrouw Lepage niet een lief
meisje? vroeg zij, toen Softe nauwe
lijks de deur uit was. En zij is too
geheel en at eene FraniChei ofschoon
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiün werden franc© ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrtjdagvoormiddag 11 ure.
legging. Om te toonen dat hij
liet werk stop wil zetten, zou hij
dus zijn stem tegen de begrooting
uitbrengen.
Deze houding en deze rede van
den heer Polak veroorzaakte nog
al deining. De heer Slingenberg
verklaarde, dat hij op een uit
spraak over het al of niet voort
gaan met de drooglegging niet
was voorbereidhoe kon men
niet in het bezit van volledige
gegevens - dan tegen de begroo
ting en daardoor tegen de voort
zetting stemmen? In gelijken
geest sprak de heer Smeenge.
En ook Minister Reymer wees
op het zonderlinge daarvan. De
drooglegging der Zuiderzee
zei hij steunt op een wet, en
wanneer men op die beslissing
wil terugkomen, zal dit alleen na
zeer grondige voorbereiding kun
nen geschieden. Welnu, de Mi
nister verklaarde zich bereid,
binnenkort aan de Staten-Generaal
alle gegevens over te leggen be
treffende de gedane en de nog
te verwachten werken. Dan zal
de volksvertegenwoordiging rus
tig en op goeden grondslag kun
nen beoordeelen, of met het
groote werk moet worden voort
gegaan. Maar stel u voor zei
de Minister dat nu deze be
grooting werd verworpen. Moet
dan morgen het werk eindigen?
En alle loopende contracten dan
En al het personeel Dat ging
toch niet.
Van belang was 'sJVlinisters
uitdrukkelijke verklaring, dat ook
hij de werken niet a tout prix
zou willen voortzetten.
De heer Polak zag na dit alles
in, dat het toch wel een beetje
onbesuisd zou zijn, om nu plot
seling tegen de begrooting van
het Zuiderzee-fonds te gaan stem
men. Hij verklaarde dus zich
voor het oogenblik bij de zaak
te zullen neerleggen eerst had
hij nog schorsing van het werk
gevraagd, totdat de Kamer uit
spraak zou hebben gedaan
maar hij wist in veler geest te
hebben gesproken en was over
tuigd dat de toekomst hem in het
gelijk zou stellen. Waarna de
zij tot heden altijd in Qriekeniand
heeft gewoond. Gij hebt haar daar
leeren kennen, niet waar, graaf Beau
court?
De graaf aarzelde. Sofie had hem
verzocht hunne vroegere kennismaking
geheim te houden en hij wilde haar
niet verraden. Mevrouw Mixtome be
merkte zijne verlegenheid en kwam
ter hulp.
Juffrouw Lepage vertelde mij
graaf Beaucourt in Griekenland gekend
te hebben, zeide zij kalm. Hij lag in
het huis haars vaders langen tijd ziek
en werd er gastvrij verpleegd.
Is hei waar? riep de markies
verwonderd. Gij hebt mij daar nooit
iets van verteld, Beaucourt. Ik dacht
dat gij in het huis van een wijngaar
denier verbleeft?
Dat heb ik niet gezegd, antwoord
de de graaf, ik heb den naam van mijn
vriendelijken gastheer niet genoemd.
Het is zonderling, dat juffrouw
Lepage bijna gelijktijdig met u in Frank
rijk kwam, zeide de markies met be
langstelling.
Dat is volstrekt niet zonderling,
verklaarde de graaf trotsch. De roo-
ver Leondari had haar huis verwoest
en zij was gedwongen ergens een on
derkomen te zoeken. Zij gevoelde zich
in Griekenland tegen den vervolging
van dezen bandiet niet meer veilig en
wat was natuurlijker, dan dat zij naar
Frankrijk, haren geboortegrond, week
Er schuilt iets raadselachtig in
dit meisje, zeide mevrouw Bienjour.
Is haar vader geen gewoon mensch,
graaf Beaucourt?
Zeker niet. Hij is de edelste
man dien ik ken, riep de graaf. Hij
Is een echt edelman, op wien Frankrijk
trotsth kah lijn Cn voor wien hit ich
HELDER
WITTE
KRISTAL
STIJFSEL
(Ingez. Mededeeling)
begrooting werd aangenomen.
En nu zullen de Staten-Gene
raal zich in den loop van dit
jaar moeten uitspreken over de
vraag, of de drooglegging der
Zuiderzee zal worden voortgezet.
Inderdaad een moeilijk probleem.
Het radio-vraagstak.
Dezer dagen hield de groep
Nederland van het Algemeen
Nederlandsch Verbond te Hilver
sum een algemeene vergadering.
Behandeld werd o. m. een voor
stel der afdeeling Haarlem „het
groepsbestuur richt een verzoek
schrift tot de rolprent-keurings
commissie om te bewerkstelligen
dat alleen films worden vertoond
aan het publiek, waarvan het
opschrift in de Nederlandsche
taal is gesteld."
Besloten werd het vraagstuk
door het groepsbestuur te laten
onderzoeken.
De afdeeling West-Zeeuwsch-
Vlaanderen had vragen gesteld
over de radio-splitsing als gevaar
voor de eenheid van ons volk,
ook uit cultureel oogpunt.
De afgevaardigde van West-
Zeeuwsch-Vlaanderen lichtte na
der toe hoe in het bijzonder voor
West-Zeeuwsch-VIaanderen de
radio het voornaamste middel was
geworden om uit de afzondering
op cultureel gebied verlost te
raken.
De heer Nolet, lid van het
groepsbestuur was opgeworpen
ongeluk is naar de vreemde te zijn ge
trokken.
Mevrouw Mixtome lachtte tevreden.
Uwe beschrijving komt juist met
mijne voorstelling van Sofie's vader
overeen, zeide zij.
Maar waarom verblijft zulk een
man dan in het buitenland vroeg me
vrouw Bienjonr. Waarom zondert hij
zich af?
Dat weet ik niet, antwoordde
de graaf koel. Ik vermoed dat een of
ander ongeluk, of eene bittere ont
goocheling de oorzaak zijner afzonde
ring is. Eens toen ik eene toespeling
maakte op zijne echtgenoote het
was bij een der eerste gesprekken, die
ik met hem had veranderde plotse-
iing zijn gelaat en nam het eene uit
drukking aan, waaruit ik meende te
mogen opmaken, dat zij jong gestor
ven was. Hij bezit groote staatsmans
talenten en als hij ooit naar Frankrgk
terugkeerde, zou hij eene groote rol
in de politiek spelen maar hij zal niet
terugkeeren.
Een geheimzinnig kluizenaar,
zeide de markies met een honenden
trek op zijn vriendelijk gelaat. Een
man zonder karakter, verbitterd om
eene ontgoocheling welk een zwak
heid I
Gij dwaalt, markies, viel graal
Beaucourt hem in de rede. Mijnheer
Lepage heeft een vast karakter. Hij is
een man, die eerbied inboezemd. Ik
begrijp hem niet geheel en al, maar
hij is een der beste menschen, dien ilt
ooit gekend heb,
(Wordt Ycrvolgdt)
AXELSCHE
COURANT
I0d P. PAKJE