Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen ©*I iNo. I. VRIJDAG 3 APRIL 1931. 47e Jaanr. JA UILLETON. Een afscheid. J. C. VINK - Axel. arms Dit blad verschijnt eiken Dinsdag» en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. -Eerste Blad. Wegens het Paasch- §i|iilsr feest verschijnt aanst. Dinsdagavond de AXELSCHE COURANT niet. Op het terrein van het geeste lijk leven is het heden een niet onbelangrijke dag. Er wordt he den een „Ja" gevraag van dui zenden jonge menschen die zich aansluiten bij een kerkgenootschap Zeg ik het zoo goed Het heet: Belijdenis afleggen. Maar is het dat wel Waar komt het in wezen op aan? Is dat veel-mondig „Ja! een onderschrijving van een reeds bestaande zeer vroeger geformu leerde belijdenis dus een soort onderteekening van statuten of, is dat j a wezenlijk en waarach tig een persoonlijk uitspreken van eigen diepst gevoelde zeker heden Ik geloof, dat er v.eel teleur stelling te voorkomen zou zijn, indien de beteekenis van dat j a over-en-weer wat duidelijker en wat persoonlijker werd uitgestip peld. Intusschen blijft dat „Ja" een daad. Een uiterlijke of een in nerlijke. En als daad heeft dat „Ja" in ieder geval beteekenis in het leven van elk jongmensch, dat ernst met de dingen maakt. Een paar vragen Kennen zij het kerkgenootschap, waar zij zich aan verbinden Weten ze tot in de bijzonderheden in welk op zicht hun kerkgenootschap zich van andere onderscheidt? Heb ben ze eenig inzicht in het geeste lijk kerkelijk leven van ons land Hebben ze eenig begrip van de Oostersche godsdiensten en ken nen ze de geestelijke stroomingen <^an onzen tijd Kennen zij het lestaan en het doet van den d'ereldbond van Kerken (f Hoe wil men toch van een jong veslacht een opgewekt geestelijk bedeleven verwachten, indienmen angstvallig afhoudt van alles wat niet in eigen geestelijke kraam te pas komt Deze vragen zijn ernstig. Want onze tijd vraagtvoor al ook in het geestelijk leven krachtige, jonge menschen. Met een stemmingsvof ja, op den komenden Zondag,Ts.de kern niet geraakt. Zij die het godsdienstonderwijs geven, mogen deze dingen wel eens watmeer in het licht be zien van dezen modernen tijd. Dat godsdienstonderwijs heeft moest het althans hebben vooral ook een culturèele betee kenis. Wie iemand peilen wil op zijn algemeene ontwikkeling, moet vooral niet vergeten hem te toet sen op het gebied van zijn Bij belkennis. Wereldgeschiedenis, Algemeene Geschiedenis, Aardrijkskunde, Menschenkennis, Karakteronder scheiding, ja wat niet al is er uit de Bijbelsche geschiedenis, uit de kennis van den Bijbel te putten voor de jeugd. Voor die jeugd vooral, die den ernst eener belijdenis nog zoo weinig begrijpt en daarom ter catechesatie gaat, omdat men dat nu eenmaal moet doen eer men „aangenomen" wordt Daarom kunnen we niet ge noeg ook erop aandringen, dat men ter catechesatie gaat zoo vroeg mogelijk en ook zoo lang mogelijk. Maar dat dan ook het catechesatie onderwijs zoo aan trekkelijk mogelijk worde ge maakt en een school apart zij, waar aan de wetenschappelijke kennis het geestelijk voedsel wordt verstrekt in dien zin, dat men ver langt naar het einde de belijde nis, die dan eigenlijk pas het be gin wordt van het leven. Het is bekend, dat met 1 April de heer C. Dijkwel alhier als onderwijzer aan de openbare school ontslag had gevraagd en gekregen. Het was aan 'inge wijden ook bekend, dat de dag van 31 Maart, als de laatste dag, DRUKKER-U1TGEVER Bureau Markt C 4. Teltef. 56. - Postrek. 60263. dat de heer Dijkwel de school bezocht, voor hem en zijn kleine en groote vrienden niet onopge merkt voorbij zou gaan. Zijn collega's hadden daartoe het initiatief genomen en na een wenk hadden ook de Oudercom missie en het bestuur van de afd. „Volksonderwijs" daartoe meegewerkt. Er was echter nog al risico verbonden aan dien opzet. Zij, die dhr. Dijkwel kennen, weten dat hij iemand is, die tegen alle uiterlijkheden is en zich zoo min mogelijk geeft aan openbaar ver toon. En zoo kon het wel eens gebeuren, dat hij zich ook zou onttrekken aan de hulde, die men hem wer.schte te brenger, en als eenmaal neen gezegd was, zou het ja niet gemakkelijk meer volgen. Op tactische wijze heeft men echter die moeilijkheid over wonnen. Immers hij zou geen onderwijzer zijn, als niet de gevoelssnaren in trilling kwamen, als daar zoovele oud-leerlingen den wensch te kennen geven, nog eens hartelijk afscheid te nemen en oog in oog te gedenken die schooltijden. Zoo waren dan Dinsdagmiddag alle leerlingen en onderwijzers verzameld in het voor deze ge legenheid smaakvol versierde gymnastieklokaal, toen dhr. Dijk wel daar werd binnengeleid, ver gezeld van zijn zoon, den heer M. Dijkwel, hoofd der openbare school te Schoonhoven, en diens echtgenoote? Dadelijk zetten de kleinen.een lied in, waarvan de tekst aldus door mej. Abrahams?, de onder wijzeres, was gedicht: ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. Dien heb ik niet vergeten, ant* De heer Dijkwel dankte de kleinen voor die woorden en voor- al dat ze het hem zoo lief had den toegezongen- Hei hoofd der school, de heer D. A. van Houte zette daarna voor de kleinen vooral de betee- kenisder gezongen woorden uiteen en wees erop, hoe meester Dijk wel op 24 Maart 1891 hier ter school was gekomen, en dus al heel wat kinderen onderwijs heeft gegeven in dien tijd, waarvan er zelfs nu al ouders en grootouders zijn van kinderen, die nu nog ter school gaan. Hoofd der school was toen de heer B. van Ruijven, die overleden is, en waarmede de heer Dijkwel 19 jaren heeft samengewerkt, daarna een paar jaar met den heer C. Hagers, die naar Indië is vertrokken en ver volgens is spr. gekomen, die 18 jaren lang in dhr. D. grooten steun heeft ondervonden in zijn school. Voor jullie kinderen, zei spr. lijken die 40 jaren een heel langen tijd, maar later zullen je ook ondervinden, dat het maar als een schaduw is, die langzaam maar zeker wegtrekt. Spr. wenscht dnr. D. namens de kinderen nog een lang leven toe en hoopt dat hij zijn leerlingen tijdens zijn wan delingen nog aangenaam zal ge denken. Dhr. Dijkwel dankte voor deze woorden en voornamelijk voor de aangename verhouding die steeds heerschte tusschen hem en zijn jatroon. Daarna kwam de oudste der meisjes, Betsy Visser, nader en overhandigde dhr. D. namens de leerlingen een geschenk onder de volgende woorden 2negÜn'. be«riiPl d»1 tk geen an der doel kan hebben dan uw weUIjns Dhr. Dijkwel nam het in dank aan en stelde de kleinen, voor wien natuurlijk alles tot op zekere hoogte geheim was gehouden, in de gelegenheid om het geschenk te bezichtigen. Het bestond in 3 deeien van Loosjes' „Nederland in beeld" en bevatte het steden schoon van Zeeland, Utrecht, Gelderland, Noord-Brabant en Limburg, in prachtband. Dhr. Dijkwel dankte nogmaals voor de wijze, waarop de kinde ren niet alleen zijn oor streelden door hun mooie liedje, maar ook zijn oog bekoorden door deze prachtige boekwerken. Hij gaf daarna een kort over zicht var. zijn schoollevendat hij 3 jaren te Hoek en 1 jaar te Strijen als onderwijzer had ge woond en daarna onafgebroken in Axel onderwijs had gegeven, op 2 maanden na 40 jaren lang. Spr. herinnerde eraan, hoe hij toen als medeonderwijzer kwam te werken met den heer Verbrug- gen, bijwien hij eerst ook zelf ter school had gegaan. Heel kin derlijk vertelde hij, dat het ge schenk hem had verrast, dat hij al wist, dat hij iets van de meis jes en jongens kreeg. Eén had hem verklikt, dat allen centen had den meegebracht om een cadeautje te koopen. Maar kinderen, wees niet boos op dien jongen, zei spr. want het is gelukkig voor jullie, dat-ie me dat gezegd heeft. Nu ik wist, dat ik wat van jullie kreeg, dacht ik, dan ga ik de kinderen ook eens wat geven en zoo zul len je straks zien, wat ik voor jullie gekocht heb. Tusschen haakjes Wat doet (Wordt vervolgd.) AXELSCHE COURANT 50) Er volgden nog eenige geruststellen de woorden, maar Sofie zag toch hoe treurig hem hare afwezigheid was. Zij las den brief nog eens, stak een kaars aan en verbrandde hem. Zij hield de kaars nog in de hand, toen er vluchtig geklopt werd en zon der antwoord af te wachten mevrouw Bienjour binnentrad. Hare koude wai- trouwende oogen bemerkten de ont roering van het meisje en zij vermoed de terstond wat er met den brief ge schied was. Vergeef mij, juffrouw Lepage, zeide zij, dat ik u kom storenmaar ik was bezorgd voor u en wilde u tevens vragen of gij goed nieuws van uwen vader hebt ontvangen. Hoe, hebt gij den brief verbrand Sofie kleurde. Zij zette de kaars op de tafel, waarop nog de asch van de verbrande brief lag. Ga zitten, mevrouw Bienjour. zeide zij koel. Ik dank u. Hebt gij goed nieuws ontvangen Mijn vader maakt het goed. Wat zijn de menschen toch ver schillend van aard. Toen ik nog op het pensionaat was, bewaarde ik de brieven van mijn vader zorgvuldig. Ik Verzeker u dat ik ze alle met een rood lintje bijeen heb gebonden. Ik zou lie ver alles ontberen dan deze herinne ringen te moeten missen. Misschien «<t ik wat sentimenteel, juffrouw Le. Afscheidslied. Wij wenschen hem nog langen tijd Zijn welverdiende rust, Hij heeft 't verdiend, dat mag gezeid, Hij deed zijn taak met lust. Neem verder op uw levenspad Onz beste wenschen mee. Vandaag klink er „Leef lang I Vivat! Voor hem een luid Hoezee page. Jonge meisjes van onzen tijd vernietigen de brieven van hunne va ders, zoodra zij ze vluchtig gelezen hebben. Het heeft alleen schijn, dat gij bang zijt, dat een ander kennis zal nemen van den inhoud. De hatelijke uitdrukking van haar gelaat, toen zij deze woorden sprak, deed Sofie beven. Had zij tot dusver nog getwijfeld, nu leerde zij voorgoed in mevrouw Bienjour eene verbitterde vijandin kennen. Zij begreep hare jaloe zie en hield het niet voor onmogelijk dat het haar zou gelukken Eugenie Mixtome tegen haar op te zetten en haar uit het huis te verjagen Zij achtte het een geluk dat haar op Charlemont een schuilplaats was aan geboden. Een langer verblijf in het kasteel harer voorouders zou hare zen ding begunstigen, maar de gedachte van hare moeder te moeten scheiden vervulde haar met smart. Zij was naar Montfacon gekomen met een ge voel van toorn tegen hare moeder, en de weinige dagen, die zij met haar om gegaan had, waren voldoende geweest, om dit gevoel in de teederste liefde te doen veranderen. Het deed haar daar om pijn te moeten denken, dat hare moeder haar de deur zou wijzen. Mevrouw Bienjour zou er veel voor gegeven hebben indien zij Sofia's ge dachten had kunnen raden. Haar ge laat werd somber toen deze haar be- leedigende woorden onbeantwoord liet. Mevrouw Mixtome is in haar boudoir, zeide zij. ik zag haar uit de bibliotheek komen en geloof dat zij reeds lang op u wacht, juffrouw Le page. Bij het lezen van uwen brief hebt gij zeker uwen plicht als gezel schapsjuffer vergeten. Wel bijna veertig jaar geleên Kwam meester Dijkwel hier; Vandaag gaat hij nu van ons heen, Dat doet ons geen plezier. We hielden hem nog graag heel lang, Wij allen, groot en klein; Uit dank verheffen we deez' zang, Dat ze hem een vreugd moog' zijn. Wij zullen altijd met plezier Gedenken, woord en daad Een voorbeeld, onze school tot eer, Was hij van vroeg tot laat. woordde Sofie, hare gedachten beheer- schende, want mevrouw Mixtome heeft mij half uur vrij gegeven en deze tijd is nog niet om. Dan zal ik u alleen laten, juf frouw Lepage, zeide mevrouw Bien jour. Gij moet mij ook eens bezoeken als gij lijd hebt. Zij verwijderde zich en ijlde met deze nieuwe stof van wantrouwen tegen Sofie naar mevrouw M xtome. Zij vond deze alleen met brieven en pa pieren voor zich. Stoor ik u vroeg zij. Neen, luidde het vriendelijke antwoordga zitten mevrouw. Deze voldeed aan de uitnoodiging. Ik heb zooeven een bezoek ge bracht aan juffrouw Lepage, zeide zij schijnbaar zonder erg. Ik vreesde dat het arme kind droevige berichten van huis mocht ontvangen hebben En wat zag ik? Zij had den brief verbrand I Hebt gij ooit zoo iets zon derlings en geheimzinnigs gehoord Zeker, het is zonderling, zeide mevrouw Eugenie. Nooit in mijn leven heb ik zoo iets gehoord I sprak mevrouw Bienjour. Zelfs al mocht de brief van haar vader niet malsch geweest zijn, het slaat toch alles behalve mooi dezen te ver branden. Het is in elk geval zondc- ling. Om u de waarheid te zeggen en ik acht het niet meer dan billjjk, dat gij verneemt wat ik denk ik vertrouw juffrouw Lepage niet. Mevrouw Vergeef mij, mevrouw Mixtome ik ben eene oude vrouw, oud genoeg om uwe moeder te zijn j Ik was de vriendin uwer moeder, hetgeen gil vriendelijk genoeg steeds hebt ont houden, en ter liefde van haar moet Meester Dijkwel Veertig schoone, vruchtbre jaren Hebt ge aari Axels jeugd besteed, t Hoeft geen opzien dus te baren, Dat die jeugd u niet vergeet. Meester Dijkwel, uw verscheiden Van uw zoo geliefde school, Is een mijlpaal in uw leven En ons blijft het een symbool. Al die overvolle klassen, Die gij telkens, telkens weer Onderwees, had op te voeden Noest volhardend, steeds nog meer Uwe naam zal hoog steeds leven In ons kinderlijk gemoed, Altijd zult gij voor ons blijven Meester Dijkwel, wijs en goed! Wil dit klein geschenk aanvaarden Als een dankbaar souvenir, tMoog u aangenaam verpoozen, Als gij henen gaat van hier. ik u waarschuwen voor het meisje dat zulk een groote plaats in uw hart heeft ingenomen. Ik stem toe, zij is schoon, maar zij zal de liefde harer weldoenster slecht beloonen. Ik wil zulke woorden over juf frouw Lepage van u niet meer hooren, antwoordde mevrouw Mixtome met waardigheid. Sofie is even rein en goed als zij schoon is. Waarom verbrandt zij dan de brieven van haar vader, terstonds na dat zij ze ontvangen heeft? Ik geloof dat zij het deed uit vrees, dat u zoudt vragen ze te mogen lezen. Dat is onmogelijk! Ik zou haar nooit door zulk een verlangen belee- aigen. Ik zou haar bijzondere brieven willen lezen? Kunt gij denken.dat ik zoo iets zou doen Gij zoudt het van haar kunnen verlangen, zonder dat haar nog on- reent werd aangdaan. Wat weet gij van het meisje? Wat weet gij vin hare ouders Zij en haar vader zwe ven in een nevel, en u hebt recht daar omtrent opheldering te verzoeken. Ik heb geen recht, om mij met de geheimen van het meisje in te la ten, noch met die van haar vader Ik vertrouw juffrouw Lepage; zij zal mij weten Zeggen wat ik no°dig heb te Gij moet in elk geval toch haar verleden onderzoeken. Gij hebt een meisje in uw huis genomen, van wie u mets bekend is, dan wat hare gou vernante u geliefde te veitellen. Ik houd deze voor eene eerbiedwaardige vrouwik weet dat gij in het gelaat van het meisje een jbewijs van haar fatsoen zietmaar toch kunt gij u be- Het meisje is een avonturierster. Zij kwam hier alleen om een of ander plan uit te voeren. Ondervraag haar daaromtrent en als zij mijn vermoe dens vernietigen en bewijzen kan, dat zij uitsluitend naar hier is gekomen om haar brood te verdienen, wil ik elk woord terug nemen, dat ik tegen haar gezegd heb. Gij zijt wel tegen juffrouw Le page ingenomen Ómdat ik haar naga, zij kan mij niet bedriegen. Ik ben er vast van overtuigd, dat zij graaf Beaucourt gekend heeft, voor zij naar Montfacon kwam. Reeds heeft zij u bedrogen Nu vergist gij u. Ik wist reeds dat juffrouw Lepage den graaf van Beaucourt in Griekenland heeft leeren kennen zij heeft het mij zelve gezegd. Hal riep mevrouw Bienjour ver rast. Dan heeft zij dit gedaan om mij voor te zijn, want zij weet dat ik haar geheim ondekt hebt. Gij hebt haar met uwe gasten gelijkgesteld en be handelt haar als eene jongere zuster. Natuurlijk, het staat u vrij uwe luimen in te willigen, maar hebt gij het recht uwe gasten in aanraking te brengen met iemand, van wier verleden gij niets weet? Uwe gasten zijn van haoge geboorte. Van welke geboorte is juffrouw Lepage Wie en wat is haar vader? Wie was haar vader? Hadden hare ouders, die beiden Fran- schen zijn, geene bloedverwanten Ik ben eene oude vrouw, zooals ik reeds zei, en mijn ouderdom en jarenlange vriendschap voor uw moeder geven mij het reeht, Ja maken het mij ten plicht u openhartig te verklaren wat ik denk, Kunt gij zeggen dat ik ongelijk heb?

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1931 | | pagina 1