Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch- Vlaanderen Wedergekeerd. No. 65. VRIJDAG 15 NOVEMBER 1929. 45e Jaarg. J. C. VINK - Axel. Raadsverslag. FEUILLETON. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-UITGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. Eerste Blad. Zitting van 5 Nov. 1929. Aanwezig de heeren A. E. C. Kruijsse, M. W. Koster, C. Th. van de Bilt, H. Wolfert, Ch. H. Claessens, A. Th. 't Gilde, F. Die leman, J. de Feijter, P. de Feijter en J. M. Oggel. Afwezig dhr. Ph. J. van Dix- hoorn. Voorzitter de heer F. Blok, burgemeester. lil. Art. 20. Abonnementen f250. In verband met een verhooging van f 125 voor dezen post vraagt dhr. Dieleman welke boeken er aangeschaft moeten worden, of dat boeken voor de secretarie zijn, of studieboeken De Voorz.Met het oog op de fin. regeling tusschen Rijk en Gemeenten is een commentaar verschenen, dat we voor de se cretarie noodig hebben. Art. 21. Archief f57,40. Dhr. Dieleman vraagt of dat voldoende is, waarop de Voorz. antwoordt, dat het hem genoegen zou doen, als dhr. Dieleman eens kwam kijken in hoever het ar chief in orde is. Art. 54. Jaarwedde Gemeente veldwachters f3150. Hierbij herinnert de Voorz. aan het adres voor f 25 verhooging van salaris van veldwachterGriep, wegens het behaalde diploma. Met alg. st. wordt het verzoek toegestaan. Art. 63. Straatverlichting f 4000. Dhr. Koster zou dezen post goedkeuren, als de verlichting goed was, maar het is ellendig, vooral in de buitenwijken. De Voorz. merkt op, dat de verlichting in de buitenwijken pas op 1 Nov. begonnen is, als dhr. Koster dus vóór dien tijd daar de straatverlichting miste, da zou daarvoor reden zijn. Dhr. KosterHet gaat niet over 1 of 2 November, maar ge regeld kan men zien, dat er over dag lampen branden en 's avonds niet. Zoo is het ten minste aan den Oudenweg. De Voorz. zegt, dat er meer dan 100 lantaarns zijn en het dus wel kan gebeuren, dat er eens een defect is. Dhr. Oggel zegt, dat er nu toch geregeld iemand rond gaat om dat te controleeren. Dhr. Koster: Als het eens een enkele maal was, zou ik zwij gen, maar het is geregeld zoo, dan hier en dan daar. Dhr. van de Bilt zegt dat het met de automatische ontsteking niet goed gaat en het is een voudig ondoenlijk om dat te controleeren. Spr. zou er voor zijn om dat af te schaffen, ze gaan toch rond en dus kunnen ze evengoed de lantaarns aan trekken. De Voorz. zegt, dat het toch een heele poos goed gegaan is en er geen klachten kwamen, maar nu schijnt het dan weer minder goed te zijn. Hij zal het aan den Directeur overbrengen. Art. 94. Kosten voor volkshuis vesting f 2500. Dhr. Koster vraagt of de huur voor de woningen in de Juliana- straat nog altijd f 3 is en of B. en W. nog niet overtuigd zijn, dat de tijd gekomen is om die f 1 toeslag per week in te trekken De Voorz. meent, dat die overeenkomst per jaar gaal en dus kan het nog overwogen worden. Dhr. 't Gilde komt ter verga dering en hoort dat men geko men is tot de afdeeling volks gezondheid. Hij vraagt daarom of men er nog over gedacht heeft een eenvoudige badgele genheid te maken, zooals hij onlangs vroeg. Er werd toen ge antwoord, dat het bij de be grooting zou besproken worden, maar spr. ziet er geen post voor staan. Daarom vraagt hij nog maals of het niet op den weg ligt van de gemeente om daarin te voorzien. De Voorz. antwoordt, dat B. en W. liever zouden zien, dat er een Vereeniging was, die dat op zich nam en dan desnoods een Duitsche vertaling. 20) Zijn recht was verloren, vernietigd dooreen onbarrahartigheerschendnood lot 1 Een smartelijk steunen drong uit zijn borst. Met de hand over het voorhoofd strijkend, als wilde hij een woesten droom verjagen, staarde hij met gloeiende blikken op de neerge- zonkene en lette niet op het piepen van de deur, die naar het achterhuis voerde en die langzaam geopend werd. Eerst de verschrikte uitroep, die de kleine Liesbeth slaakte, toen ze haar moeder op den grond zag liggen, deed Hendrik opzien. Toen hij het kind zag, het evenbeeld van zijn Anna Margreet, stroomde een oneindig warm gevoel zijn hart bin nen. Op de knieën vallend, omvatte hij de verschrikte kleine met beide armen, drukte haar aan zijn borst en Btamelde steeds maar weer: „Liesje, mijn lieve Liesje, God zij dank, jij bent nog van mij 1" terwijl hij het gezichtje van het kind met heete kussen bedekte. De hartstochtelijke liefkoozing van den man was niet geschikt, den schrik van de kleine te bedaren, met angstige blikken trachtte ze zich uit zijn armen te bevrijden en begon» toen haar dit niet gelukte onbedaarlijk te schreien. Toen liet Hendrik haar verschrikt los) uit zijn bogen schoten heete tranen, toen hij «eg, dat zijn eigen tleegch en bloed zich verzoek aan den Raad deed om steun. Dhr. Kruijsse Als de gemeente zoo'n inrichting maakt, dan is zij ook verantwoordelijk voor het geen er gebeurt en zou er iemand moeten zijn die toezicht houdt. Dat zou te veel kosten, dat is het bezwaar. Het is geen be zwaar om daar een paar hokjes te zetten, maar om er orde te houden. Er is nu b.v. een red dingsboei gehangen van gemeen tewege en wat is er van over Wat stukken, zoodat ze bijna ge heel vernield is. Als dus de genen, die er gebruik van maken niet beter handelen, dan maant dat tot voorzichtigheid. Er moet nu toch weer een nieuwe boei aangeschaft worden. Spr. zou maar liever wachten tot de wa terleiding er is, dan hebben we een zomer- en winterbadgelegen- heid. Art. 109. Onderhoud wegen en voetpaden f 825. Dhr. Koster merkt bij dezen post op, dat f 300 voor verbete ring van den Zaamslagschen weg wel niet genoeg zal zijn, want die weg is op die manier nooit goed te krijgen. Hij achtte het beter een flink bedrag uit te trekken en zou willen vragen, of daarvoor niets van het wegen fonds te krijgen is, zooals b.v. de gemeenten Clinge er, St. Jan steen dat vroegen. De Voorz.Dan zouden we een leeniug moeten sluiten. Dhr. Oggel herinnert eraan, dat er daarvoor al meer plannen geweest zijn, nl. om den dijk af te graven en te verbreeden, om daardoor een radicale ver betering aan te brengen. Dhr. J. de Feijter zou toch gaarne zien, dat het zijpad spoe dig verhard werd, vooral dat naar de Capelle. Dhr. Dieleman wijst erop, dat men wel mag toezien, dat de macadam goed gespreid wordt, want dat laat wel eens te wen- schen over. De Voorz. zegt, dat het onder toezicht van den gem.-opzichter zal geschieden. Dhr. van de Bilt vraagt of het voorstel van B. en W. om den werkman de Groote nu in plaats van f22, f24 per week te geven, nu gedaan is om hem gelijk te stellen met anderen De Voorz.Neen, omdat die man flink is voor zijn werk en zijn best doet. Dhr. van de Bilt: Hoeveel uren werkt hij per dag De Voorz.Acht uren. Dhr. Van de Bilt: Dan is dat boven den loonstandaard. Het is niet mijn bedoeling om de inenschen weinig te betalen, maar ik vind het treurig, dat de loonen hier altijd maar verhoogd worden. Als de loonstandaard voor de werklieden in 't algemeen zoo was, dan zouden ze aan de co- kesfabriek niet gestaakt hebben. Er wordt wel eens gezegd, dat de gemeente het voorbeeld moet geven als werkgever, maar op die wijze is dat niet goed, want verscheidenen zijn royaal als ze het zelf niet betalen moeten. Er komt nog bij, dat de gemeente er nog f 120 bij geeft voor pen sioen. Het is een mooie en vaste positie en spr. is daar niet tegen, maar hij wil maar eens doen uitkomen, dat die menschen in loon toch ver boven andere werk lieden staan. Dhr. Dieleman vraagt, waarom dhr. Van de Bilt zoo spreekt ten opzichte van De Groot en niet van de anderen Dhr. Van de BiltOmdat de anderen onder andere omstandig heden zijn benoemd en verlagen of aftrekken dat gaat niet, maar als die teveel verdienen, dan moet daarom ook deze niet verhoogd worden. De Groot is aangeno men op lager loon en was te vreden met zijn positiedaarom begrijp ik niet, dat men toch gaat verhoogen. De Voorz.Ja, maar dat is nu uit. Dhr. Van de Bilt: Wel neen, het volgend jaar is het weer wat anders. Dhr. Dieleman Wat heeft dhr. Van de Bilt nu eigenlijk willen zeggen Het is het resultaat, tegen zijn liefde verzette, en met beven de stem stamelde hij .Niet bang zijn, mijn Liesje, ik doe je niets 1 Laat me alleen maar je gezichtje zien, je lieve oogjes 1" Was het het angstige smeeken dat in zijn woorden klonk, was het de drang van het bloed, dat zijn draden weefde tusschen het hart van den vader en dat van het kind, bij Liesje verdween de vrees voor den vreemden man, en alleen de zorg om de nog steeds bewustelooze moeder, beangstigde haar, Met een voor haar leeftijd zeldzame tegenwoordigheid van geest snelde ze naar het buffet, vulde uit een steenen kruik, die daar stond, een glas met water en boog zich over haar moeder heen, om haar wangen en slapen te bevochtigen. Mechanisch was de vader haar hierbij behulpzaam. Hij beurde de bewuste looze op, liet haar voorzichtig in een naast de kachel staanden leunstoel neer en probeerde haar eenige drop pels brandewijn in te gieten, waarvan Liesje hem op z'n verzoek een glaasje vol geschonken had. Toen zijn po gingen gelukten en Anne Margreet met een diepen zucht de oogen op sloeg. maar ze onmiddellijk weer met een verschrikte uitdrukking sloot, toen ze hem zag, toen ging er een kramp achtige siddering door de gestalte van den teruggekeerde, Snikkend liep hij met wankelende schreden naar de deur, maar voor hij den drempel be» trad, nam hij haastig uit zijn porte feuille een sieraad en trad daarmee op de kleine Lisbeth toe. Terwijl hij het gouden kettinkje, waaraan een diamanten kruis hing, met bevende han den om den hals van het kind legde, boog hij zieh tot haar over, drukte een kus op het reine voorhoofd en fluisterde innig .Dat heeft je arme vader voor je meegebracht, mijn lievp kind. Bid voor hem, als je er naar kijkt 1" Nog een blik werpend op Anne Margreet, waarin alle liefde en alle smart in zijn binnenste vereenigd waren, keerde hij zich weer naar de uitgang en snelde de deur uit. X. De voor dezen tijd van het jaar ongewone warmte, die de zon gedu rende den dag had neergestraald, deed tegen den avond vochtige dam pen uit bosch en velden opstijgen, die met hun sluiers de ondergaande zon vergulden en zich tot grauwe wolken aan den hemel verdichtten. Geen verkoelende windzucht verdreef de drukkende, bijna zomersche zoelte in doodsche stilte lag het maje stueuze beukenbosch en alleen het gezoem van de weer rondgonzende insecten en het murmelen van het beekje, dat zich tusschen varens en bemoste steenen naar het dal kron kelde, drongen in het oor van den eenzamen man, die met de handen voor het gezicht daar boven tegen een der rotsblokken leunde, die den top van den .Grauwen Kop" omlij sten. Urenlang had hij in het bosch gedwaald en had de worgende smart in zijn binnenste in de lucht uitge- schreeuwd, tonder verlichting te vin den, Alle gevoelens waartoe het menschenhart in staat is, ze hadden hem in razende verveling doorwoed, Haat tegen den onbekende, die hem zijn geluk geroofd had, een verterend verlangen naar de omarming van zijn kind wisselden met de oneindige bitterheid tegen de Almacht, die het toeliet, dat deze foltering hem onder millioenen alleen werd opgelegd. Het oproer van zijn binnenste had zich tenslotte geuit in een heeten tranen vloed uitgeput was hij tegen het rotsblok neergezonken en bleef in doffe overpeinzing wachten, niet achtend, dat de schaduwen van den nacht meer en meer omlaag zegen. De beelden van het verleden, van zijn leven tijdens de ongelukzalige laatste vijf jaren trokken aan zijn geestesoog voorbij. Hij zag zich weer in den vreeselijken slag, zag, hoe de Fransche Gardes onder het gebrul .Vive l'empereuren .En avant I" op de Nassausche linies aan stormden. Hij herinnerde zich nog duidelijk den akeligen doodsblik, waarmee de Fransche gardist hem had aangestaard, nadat hij hem met den kolf van het geweer de slaap verbrijzeld had, hoe toen een ontzet tende slag zijn schouder trof en ie<s heets en sissends over zijn hoofd vloog toen was hij bewusteloos geworden. Na weken ontwaakte hij eerst uit zijn koortsfantasieën t hij bevond zich in een laag vertrek op een veldbed, dat aan touwen hing. Naast hem links en rechts, hingen lange rijen van dezelfde bedden, die blijkbaar alle lotgenooten herbergden, voor zoover Hendrik bij het zwakke licht, dat door kleine luiken, aan de zijden van het vertrek viel, kon waarne» men» ZeldzaamDe wanden van het vertrek schommelden voortduw rend heen en weer, bulten klonk het geklots van golven en van beneden kwam gelijkmatig gestamp en ge*- waarvoor we nu 3 jaar gestreden hebben, n.l. dat die man, die hetzelfde werk doet, ook hetzelfde loon krijgt. Hebben de anderen dan te veel Waar wil men toch op sprekenVroeger werd ge werkt voor f7 per week en nu ze op pijl staan, komt men met aanmerkingen. Dhr. 't GildeHet is eigen aardig dat altijd gestreden wordt tegen de verhooging van de minste beambten, de werklieden. Dhr. Van de Bilt: Ik maak geen kapsie op het bedrag, maar ik vind het systeem verkeerd. Dhr. 't Gilde Ik respecteer de houding van dhr. Van de Bilt, omdat hij altijd eerlijk voor den dag komt en ronduit zijn meening zegt, maar als hij consequent wil zijn, dan moet hij voorstellen om alle salarissen te verminderen. Art. 111. Plantsoenen f80. Dhr. Koster ziet geen nut in het planten of zaaien van bloe men rond de muziektent, want er komt nooit iets van terecht. De Voorz. dacht juist, dat het dit jaar goed was geweest. Art. 115. Reinigingsdienst f 1250. Dhr. P. de Feijter ziet hierbij voor ijzers en tuig van het paard f 150 gerekend, wat hij verbazend veel vindt. Het is alles nieuw tuig, dat op het paard ligt en behoeft dus geen reparatieen als het paard maandelijks wordt beslagen, dan komt men nog niet aan zoo'n bedrag. De Voorz.Als het bedrag niet gebruikt wordt, dan hebben we over, dat is des te beter. Dhr. de FeijterMaai daar komt gewoonlijk niet veel van terug. Dhr. Dieleman ziet nog f 300 geraamd voor verlofdagen van de werklieden en vraagt, wat dat beteekent. De Voorz. licht toe, dat tijdens de 30 verlofdagen der werklie den een plaatsvervanger wordt aangesteld en er ook onvoor ziene werken in dien post be grepen zijn. (Vervolg in het Tweede Blad). raas geen twijfel mogelijk, de gewonde bevond zich op een schip. Hij zou niet lang in het onzekere blijven. Door de gang tusschen de beide rijen bedden liep langzaam een jonge man in de uniform van een Britschen hospitaalsoldaat, die een blad vol dampende koppen droeg. Toen hij voorbij Hendriks bed kwam en zag, dat zijn bewustzijn teruggekeerd was, vertrok zijn mond tot een vrien delijk lachje en, den zieke toeknik kend, zei hij in onvervalscht Saksisch dialect „Nou, ouwe, wat lang duurt, wordt goed I Het werd me nou ook wer kelijk tijd, dat je weer eens bij je eigen kwam, anders zou ik geen rooie duit meer voor je leven gegeven hebben 1" Verwonderd keek Hendrik hem na. Hoe kwam die Sakser in een Engelsch uniform, dat hem wel bekend was? Daar kwam de hospitaalsoldaat weer door het gangetje terug, nadat hij zijn koppen had uitgedeeld onder de gewon den, en bleef bij het bed van Hendrik staan. „Ja, je bent verwonderd, dat ik duitsch praat, ouwe Ik ben een Sak ser uit BSrne, als je weet, waar dat ligt. In Londen ben ik bij een dokter in betrekking geweest, toen kwam de oor log en mij hebben ze als verpleger meegenomen En hij vertelde verder» dat op den dag van den bloedlgen slag bij Wa» terloo, bij het afzoeken van het slag veld, Hendrik door een afdeeling Ëngelsche hospitaalsoldaten, waaron* der hij zich ook bevond, was gevor.» den, en dat men nog teekenen van leven bij hem had ondekt. (Wordt vervolgd). AXELSCHE COURANT

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1929 | | pagina 1