Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch - V I aan deren
Het Geheim.
No. 20.
DINSDAG 11 JUNI 1929.
45p Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Fröbelonderwijs.
FEUILLETON.
Buitenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Felef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
We zeiden bij gelegenheid den
heer J. A. van Hoeve, eigenaar
van de Fröbelschool alhier, met
genoegen van antwoord te willen
dienen, toen deze onze stelling
aanviel, dat het den ouders niet
onverschillig is, of men zijn kin
deren aan onbevoegden toever
trouwt, dan aan degenen, die
„verstand hebben" van opvoed
kunde en „onderricht geven".
We zeiden ook, dat we liever
anderen eerst de gelegenheid
gaven en daaraan hebben we
goed gedaan want een groot deel
van onze taak is overgenomen
door den heer Blankert, met wiens
schrijven we het in hoofdtrekken
eens zijn ook omtrent de Axel-
sche Fröbelschool.
Want dhr. Van Hoeve trekt wel
de conclusie uit ons schrijven,
dat een onbevoegde, dus iemand
die geen bewijs van afgelegd
examen bezit, niet geschikt zou
zijn om in een Fröbelschool als
leerkracht op te treden, maar
dat hebben wij niet geschreven
en wenschen we zelfs ook niet
te bevestigen. Immers dagelijks
leert de practijk, dat er geëxa-
mineerden en gediplomeerden
zijn, die in theorie alles vast
leggen, maar voor hun vak bitter
weinig beteekenen. Desniettegen
staande gooien we de opleiding
niet over boord. We kennen
menschen, die niet geëxamineerd
konden raken en nochthans goede
„opvoeders" zouden geweest zijn
evenals omgekeerd het geval is.
Maar gezien van uit het oog
punt; „het beste is voor het kind
niet goed genoeg" en wel be
schouwd die teere kinderzieltjes,
die teere heisentjes en zenuwtjes,
zoo overgevoelig dikwijls nog,
o, wat is het dan in moeders
oog we bedoelen „moeders"
en geen vrouwen die kinderen
hebben een overgave, als ze
het kind naar school medegeven
wat verlangend zijn ze, als het
kind thuiskomt, te weten hoe
„het" gegaan is!
En als ze dan hooren dat het
goed was en meer en meer waar-
nemen, dat het personeel verstand
heeft met haar kleine om te gaan,
wat een geruststelling groeit er
dan tot vertrouwen, tot meeleven
met en sympathie voor de
school.
Maar omgekeerd. Als het niet
goed gaat en men bewust wordt,
dat er aan de leiding, aan de
paedagogie, om dat~ geleerde
woord eens te gebruiken, nog veel
mankeert, m. a. w. de opvoed
kunde in algemeenen zin onprac-
tisch of ontactisch is en er eigen
lijk van opvoedkunde geen sprake
is en ook niet kan zijn, om de
eenvoudige reden, dat men niet
weet, wat opvoedkunde is, dan
is dat een treurige toestand.
Wie dat waarneemt, haalt zijn
kind naar huis natuurlijk; maar
als de ouders dat niet vatten, en
dat is in de meeste gevallen wel
zoo, wat zullen dan sommige
kinderen (natuurlijk onbewust) te
lijden hebben.
En daarom juist zijn de Fröbel
scholen in de plaats gekomen
van de zgn. bewaarscholen, omdat
men vond, dat die bewaarscholen
toch eigenlijk maar bergplaatsen
waren, waar men de kleintjes
stil hield en voor kwaad, vuil
of ongelukken bewaarde. De
leidster was in dat geval niets
meer dan zoo'n soort oppasser.
En dit lezend, zal dhr. Van
Hoeve direct begrijpen, dat we
niet z ij n school en z ij n per
soneel op het oog hadden. We
kunnen ook niet beoordeelen, in
hoever men daar met de pae
dagogie rekening houdt, maar
we hebben dan ook geschreven
in algemeenen zin en niet het
minst de bedoeling gehad, om
iets ten nadeele te zeggen van
de Fröbelschool alhier.
Trouwens deze is, naar we
meenen, aanvankelijk ook geleid
door krachten, die zoo niet ge
ëxamineerd, dan toch onder be
voegde krachten leiding kregen.
En bovendien zijn daar, zooals
ook dhr. BI schreef, de heer Van
Hoeve en echtgenoote, die ge
regeld gadeslaan, wat er in de
school omgaat en meermalen zelf
troostend en geruststellend op-
Twee waren jong en hadden, naar
treden, als daar onder sommige
kleuters het heimwee uitbreekt.
Maar juist omdat dhr. van H. die
kindergemoederen nu al zooveel
jaren heeft leeren kennen en ook
de hulpkrachten, terwijl hij onge
twijfeld ook al wel een en ander
over opvoedkunde voor de be
waarschool of Fröbelschool zal
hebben gelezen, zal hij het met
ons eens zijn, dat lang niet alle
hout timmerhout is en een op
leiding van onschatbare waarde
moet zijn, èn voor de leidsters
(voorai voor de beste) èn voor
het kind.
-We meenen zelfs te weten, dat
dhr. van H. een of meer zijner
krachten wel heeft deel doen
nemen aan zoo'n cursus en daarom
dachten we naar zijn hart te
spreken. En eigenlijk deden we
dat ook. Als daar niet was
de centenkwestie.
Zeker, de leerkrachten zouden
als ze geëxamineerd waren, meer
salaris moeten hebben. Maar,
zoo vragen we, is dat dan niet
bereikbaar? Dat behoeft niet
uit het schoolgeld te komen,
maar o. i. is dat iets voor de
gemeentekas Als we zien dat
geld gegeven wordt aan inrich
tingen hier, waar gebedeld wordt
om leerlingen, opdat de instel
lingen zullen kunnen bestaan, is
het dan niet onbillijk, dat niet
meer gedaan wordt voor een zaak,
waaraan groote behoefte is
Neemt aan, dat door onver
hoopte omstandigheden de Frö
belschool eens ophield te be
staan, wat zou er dan gebeu
ren Misschien dat een adres
aan de gemeente werd gezon
der. om de school over te nemen.
En dit zou heel wat meer kosten
We hadden eerst het plan om
in een betoog over opvoedkunde
de wenschelijkheid van een op
leiding voor bewaarschoolonder-
wijs te verdedigen, maar toen
we die centenkwestie begrepen,
dachten we daar zit de knoop
en n i e t bij de wenschelijkheid
van aanwezige krachten, die ver
stand van opvoedkunde hebben,
zoodat we eigenlijk in 't gelijk
gesteld werden. We hebben
daarom getracht, om nog een
paar verkeerde meeningen recht
te zetten en nog even te doen
uitkomen, van hoeveel gewicht
een goede geestelijke opvoedster
voor de jongste kinderhartjes is.
Maar de centenkwestie oplossen,
dat laat helaas onze beurs niet
toe. Die knoop moet de ge
meentekas maar doorhakken
daar worden steentjes genoeg
verzameld.
Engeland.
Met het nieuwe Arbeiders-ka
binet treedt de eerste vrouwelijke
Britsche Minister op Miss Bond-
field zal het Departement van
Arbeid beheeren. Dit mag stellig
gelden als de kroon op het werk
der „suffragettes", waarvan wijlen
Emily Pankhurst enkele decennia
terug de zelfs niet door gevange
nisstraf te weerhouden voorvecht
ster was.
Zoo wisselen de toestanden op
dit ondermaansche
Ook in ander opzicht is de
jongste stembus-uitspraak, waar
aan het nieuwe kabinet-Mac Do
nald zijn ontstaan te danken heeft,
van beiang en het loont de moeite,
daarop nog eens nadrukkelijk de
aandacht te vestigen. Immers, al
mag aan de zich geopenbaard
hebbende verschuiving naar links
op zichzelf reeds groote beteeke-
nis worden gehecht, deze wordt
nog eens sterk onderstreept, door
dat het juist Mac Donald is, die
daardoor in het volle licht komt
te staan. Want niet vergeten mag
worden, dat Engeland's huidige
Eerste Minister de man was, die
bij het uitbreken van den wereld
oorlog weigerde de militaire plan
nen der regeering goed te keuren
en die standvastig bleef, terwijl
het meerendeel der Labour-lei-
ders zich mede overgaf aan den
oorlogsroes. Dat hij dientenge
volge werd uitgekreten als een
verrader der Fngelschen liet hij
kalm over zich heen gaan in de
overtuiging, dat de wereld slechts
gebaat kan worden door den
vrede.
En nu, vijftie t jaar later, wordt
deze zelfde man geroepen tot de
voornaamste regeeringsfunctie.
Hieruit moet wel de conclusie
worden getrokken, dat zich in
den geest van een groot deel van
het Engelsche volk eene volslagen
wijziging heeft voltrokken, eene
verandering, welke voor het
menschdom zeer zeker tevens
eene verbetering beduidt. Sterker
dan ooit wordt met Mac Donald
de algemeene vredesgedachte
naar voren gebracht, een ver
schijnsel, dat temeer tot dank
baarheid stemt, wanneer de tot
dusver gevoerde buitenlandsche
politiek eens aan wat scherper
beschouwing wordt onderworpen.
Want daarin lagen onmiskenbaar
tal van kiemen, waaruit eindelijk
nieuwe oorlogen konden voort
spruiten. Dat het volk in zijne
breede lagen daartegen gekant
was, bewijst de gevallen stembus
uitspraak.
Nagenoeg alle bladen ontvan
gen de samenstelling van het
kabinet MacDonald gunstig. De
nadruk wordt gelegd om het feit,
dat MacDonald zorgvuldig alles
heeft vermeden, wat aan zijn
regeering een extremistisch ka
rakter zou kunnen geven.
Miss Bondfield, die benoemd
is tot minister van Arbeid is de
eerste vrouw, die een ministers
functie in Engeland bekleedt. De
nieuwe president van den Board
of Trade, Sydney Webb, is geen
afgevaardigde. Hij trok zich tegen
het einde van het vorig parlement
terug. Hij zal tot pair verheven
worden en in het Hoogerhuis
zitting nemen. Ook Sankey, de
minister van Justitie, zal tot pair
worden verheven en waarschijn
lijk zullen nog anderen de rijen
der arbeidersleden van het Hoo
gerhuis komen versterken, die
thans negen in getal zijn.
Overbevolking,
Men vraagt zich af of Londen
bezig is uit zijn kracht te
groeien, een vraag, die niet be
hoefde te worden gesteld, daar
dit reeds lang is geschied. Nieu
we statistische gegevens, door
AXELSCHE
COURANT
26;
Hempel gaf opdracht aan een ver
trouwde. die vroeger bij de recherche
geweest was, maar nu voor eigen
rekenii g handelde, om Lavandal steeds
te bewaken.
Vooral moest Kobler zoo heette
deze vertrouwde er op letten, of
Lavandal niet in 't geheim samen
komsten had met een man met grijzen
baard.
Hempel zelf wilde zich bez:g hou
den met het raadsel van het lijk, dat
uit den Donau was opgehaald.
Was dat dr. Richter, dan moest
vastgesteld worden, wie dr. Richter
eigenlijk wel was, of een werkelijk
bestaand persoon of iemand met een
gefingeerden naam. En zijn moorde
naar moest zonder twijfel met den
moord op moeder Rabl in verbinding
staan, wanneer hij dezen al niet zelf
had begaan.
Het onderzoek naar den geheimzin-
Bigen Donau moord was eerst zeer lastig
en tijdroovend.
De beide schippers, die het lijk ge-
Vonden hadden, wisten geen nieuws.
Ze hadden den doode nimmer tevoren
gezien en direct aangifte gedaan van
hun vondst.
Hempel hoorde van hen slechts, dat,
Volgens hun meening, het lijkaanden
linker Donau-oever in het Water ge-
Worpen moest zijn, want van daar
Wa« er een strooming naar, de plek,
waar het lijk in het oeverzand was ge
vonden.
De linker oever bestond uit tal-
looze kanalen, de oude Donaubedding,
met elkaar door kanaaltjes weer ver
bonden, en vormend beboomde eiland
jes er tusschen, waarop eenige uitspan
ningen voor de mindere volksU esse.
Het geheele gebied van den linker
Donau-oever was inundatiegebied,
schilderachtig door zijn woestheid,
maar ook berucht en gevreesd wegens
hetgeen daar huisde I
Lieden, die wat op hun kerfstok
hadden, deserteurs, ontvluchte gevan
genen, ze konden zich daar soms
weken lang verborgen houden zonder
dat het gelukte, hen te arresteeren.
Hoewel het bijna ondoenlijk scheen,
licht te brengen in de zaak, die de
politie had opgegeven, wilde Hempel
het toch probeeren. Het was toch
zijn eenig punt van houvast, sinds
de Lloydmaatschappij cp zijn aanvraag
naar Hulbock geantwoord had, dat
dtze drie jaar geleden was gestorven
en dat zij niet wist, wat van zijn we
duwe geworden was.
Hij probeerde eerst eens bij de
politieagenten, die 24 en 25 Mei dienst
hadden gehad in dit gebied. Zij wisten
van niets. Daarop begon hij van huis
tot huis langs den oever te informee-
ren, of niemand iets verdachts gezien
had. Eerst had hij daarbij cok niet veel
succes, maar einde ijk deed Hempel
twee belangrijke ontdekkingen.
Een kelner, die bij een der bekende
restaurants in dienst was, beweerde
24 Mei, des avonds, drie heeren,
«ogenschijnlijk dronken, een der armen
van den Donau langi te hebben zien
gaan,
hij zich herinnerde, zwarte snorren,
de derde was een oude man, met een
lichte overjas aan en een grijzen baard.
Hij zag hen een poos na, omdat ze
in hun dronkenschap zoo leuk praat
ten, en hij zou er in 't geheel niet
meer later aan gedacht hebben, wan
neer een half uur later niet Iwee van
hen, de oude en een der jongeren,
alleen langs denzelfden weg waren
teruggekomen. Ze liepen toen snel
en zwijgend en schenen, vreemd ge
noeg, in 't geheel niet dronken meer.
Waar was de derde gebleven
De kelner had er even over nage
dacht café's waren er niet in
gindsche richting en het was al
bijna donker, toen beiden terugkeer
den maar hij zette zich de zaak
uit 't hoofd. Wat ging het hem aan
Eerst toen Hempel hem heden ver
scheiden vragen stelde en van een man
met een grijzen baard gewag maakte,
schoot hem deee geschiedenis wet r te
binnen. Van het ophalen van het lijk
had hij niet gehoord overigens, eiken
dag bijna werden er lijken van zelf
moordenaars of verongelukten opge
haald 1
Silas volgde den weg, dien de drie
heeren toenmaals waren ingeslagen.
Dt ze liep parallel met den oever, nu
eens open, dan weer langs dicht kreu
pelhout. Na ongeveer 20 minuten be
merkte de detective, een eindje van
den weg af, een oude hut, die half
in 't kreupelhout lag verborgen, maar
van waaruit men toch op den weg
zien kon.
De deur was niet gesloten. Toen
hij binnentrad, bevond hij zich in
een half donkere ruimte. Op den
grond, op een bos strco, lag een oude
vrouw.
Ze beantwoordde zijn groet lang
niet vriendschappelijk, nam hem schuw
op en antwoordde met zichtbare terug
houdendheid op zijn vragen. Hq hooi
de, dat ze de vrouw van een lompen-
sorteerder was, die overdag zijn beroep
in de stad uitoefende en eerst 's
avonds laat thuis kwam. Anders ging
z: altijd met hem mee, doch een wond
aan haar been had haar al wekenlang
daarin verhinderd.
Toen Silas naar drie heeren vroeg, die
24 Mei in de schemering langs de hut ge
komen zouden zijn, schrok ze en gaf
geen antwoord.
Hij merkte het directze wist iets,
maar wilde of durfde daarover niets
z ggen.
Het was overigens niet moeilijk, haar
bang te maken Het was voldoende, haar
er opmerkzaam op te maken, dat zij en
haar man zelf in verdenking konden
komen, wanneer ze niet alles ver
telde, wat ze wist. Toen besloot ze te
spreken.
Ja, ze had ze gezien. Meer dan dat
ze was er getuige van geweest, hoe twee
vanhen den derdehaddenaangevallen en
hem blijkbaar gedood haddei', want zij
wierpen zijn bewegingloos lichaam in
den Donau.
Ze vermoedden in 't geheel niet,
dat ik hen zag, want zooals u ziet,
ligt onze hut geheel in 't kreupelhout
en het was al bflna donker, toen ze
kwamen. Licht brandde er natuurlijk
niet
Hadden de drie heeren ruzie,
toen ze hier iangs kwamen?
Neen, ze waren juist zeer vroolljk
ze schenen me alle drie dronken.
Plotseling bleef een van hen staan.
Drommels, riep hij, waar bren-
g n jullie me heen Ik moet toch naar
het Zuiderstation, ik zal den trein
missen.
O, lachte de ander, het is een
kleine omweg. Je heb te veel ge
dronken, mijn waarde, we zullen je wat
afkoelen
Nauweiijks waren deze woorden
gesproken, of een doffe slag volgde
wederom, gevolgd door gesteun. Ik
kon niet zien, wat er eigenlijk gebeurd
was, het gebeurde toch daar, waar
de weg recht op den oever toeloopt
denken kon ik het echter wel, ook
al had ik niet dadelijk daarna den
plomp van htt lichaam in 't water
gehoord. Ik beefde overal mijn leden
en kroop onder gindschen hoop lom
pen want ontdekten ze de hut toch
nog en vonden mij, dan zauden ze
met mij ongetwijfeld eveneens korte
metten gemaakt hebben, niet waar
Dat geloof ik ookWat gebeurde
verder
Wat ze daarop nog buiten deden,
weet ik niet. Een paar minuten later
riep de een plotseling, zeer verschrikt
Oom, daar staat een hut.
Htt werd me bar te moe van
angst. Ze kwamen toch beiden op
de hut toeloopen. Een stiet de deur
open, streek een lucifer aan en zag
vluchtig naar binnen.
Bah, lachte hij, ik dacht ai
wel, dat in dezen stal niemand woont.
Hij kreeg een sigaar. De jongste echtef
drong aan)
Laat ons gaan, oom. Ons werk
is gedaan, het is vervloekt onbehaaglijk
hier in 't donker bij dat gorgelende water.
Wordt vervolgd