m !®'i1 P" Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch - VI aan deren. Het Geheim. So. 8. VRIJDAG 36 APRIL 1939. 45e Jaarg. mmmsM. J. C. VINK - Axel. BERICHT. FEUILLETON. Buitenhuid. <2|m Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-UITGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. Wegens de feestelijkheden op 30 April zal het eerstvolgend nummer van dit blad in plaats van aanst. Dinsdag- aanst. Woens dagavond verschijnen. De moeilijkste offers de beste. Ouders van grootere kinderen hebben nog al eens verdriet, dat hun kinderen zoo weinig met hen meeleven en meevoelen, dat ze zoo weinig waardeeren en dankbaar zijn voor alles, wat hun ouders voor hen doen en al gedaan hebben, voor al hun moeiten, hun zorgen en opoffe ringen. Dankbaarheid is echter, zooals alle goede dingen, een deugd. En als we die deugd niet zelf aan de kinderen hebben geleerd en bijgebracht ja, dan moeten we ons niet te zeer verwonderen, dat ze die niet hebben. Want hoe gaat het meestal met kinde ren De ouders zorgen, dat de kinderen alles krijgen, wat ze noodig hebben en méér dan dat. Ze passen er echter zorgvuldig voor op, de kinderen ooit te vertellen hoeveel moeite, zorgen en hoofdbrekens hun dat kost. Het gevolg is, dat de kinderen alles aannemen, zonder er verder bij na te denken, als iets heel gewoons en vanzelfsprekends. Ze schatten er de waarde niet van en zijn er ook niet dank baar voor. Natuurlijk is 't niet goed, wan neer we de kinderen beladen met onze zware zorgen, wanneer we hen overstelpen door de hoeveelheid opofferingen, die we voor hen over hebben ze moe ten hun blijde, zorgelooze jeugd hebben, echter niet in die mate, dat de zorgeloosheid gaat ten koste van ons, wat ten koste is van henzelf, daar ze dan op groeien tot egoïste, onnaden kende, liefdelooze en ontevreden menschen. Met tact en liefde kunnen we zoo nu en dan een tipje van den sluier oplichten en de kin deren eens laten zien in ons leven, in onze belangen, in onze zorgen. De kinderen zullen er dan eerder toe komen, zelf ook eens iets te offeren, zelf ook eens wat voor een ander over te hebben. Zien ze nooit opofferingen om zich heen, al zijn er die in overvloed, dan zullen ze 't gek en onbillijk vinden, dat van hen zooiets verwacht wordt. Waarom moeten zij dat doen Op kin deren heeft zoo'n groote invloed de geestelijke atmosfeer waarin ze leven. Zijn de broers en zusters, vader en moeder harte lijk voor elkaar, bedanken ze ook voor kleine, dagelijks terug keerende diensten, dan zai het kleine kind hun voorbeeld als vanzelf volgen. Ook een klein kindje kunnen we, zonder al te veel moeite aan 't verstand bren gen, dat al z'n mooie kleertjes en lekkers en speelgoed maar niet van de boomen komt waaien, dat vader en moeder daar voor moeten werken. Ze zullen dan niet zoo veeleischend worden, en eerst wel eens na denken voor ze iets vragen, en niet verwachten, dat al hun wen- schen en verlangens bevredigd zullen worden, zelfs ten koste van een ander. Ik las dezer dagen juist een aardig verhaaltje, hoe of een moeder haar klein dochtertje dankbaarheid leerde. 't Kleine ding wilde voor de kermis zoo graag een mooi nieuw jurkje hebben, net zooals haar vriendinnetjes hadden ge kregen. En moeder, die de kleine meid verrassen wilde, zat tot 's avonds laat nog op, als ze doodmoe was en al lang in bed had moeten liggen, om stilletjes te naaien aan het nieuwe jurkje. Op den eersten morgen van de kermis lag 't dan ook keurig uitgespreid naast zusjes bedje klaar. Moeder hoopte en ver wachtte .natuurlijk, dat ze dolblij zqu zijn. Niets daarvan echter. Heel teleurgesteld en met een pruilend lipje mokte zusje, dat het jurkje niet zoo erg mooi was en niet eens een breede zijden ceintuur had. Moeder zei niets. Den volgenden Zaterdag hielp zusje moeder met koper poetsen. Toen ze haar armpjes doodmoe had gewerkt en rood en gloeiend warm was van de inspanning, liet ze met een stra lend gezichtje moeder het blin- gepoetste koper zien. „Noem je dat nu mooi vroeg deze. „Daar zit nog een vlek en daar een kras. Neen hoor, moedg- zou 't zelf veel beter hebben gedaan." Het meisje barstte in snikken uit en had vreeselijk verdriet. Toen is moeder eens met zusje gaan praten, en vroeg haar, waarom ze toch zoo huilde. „Omdat ze zoo heel erg haar best had gedaan op het koper en dat moeder nog niet eens tevreden was en aanmerkingen maakte." En toen vertelde moe der de geschiedenis van het jurkje, waar ze ook zoo heel erg haar best op had gedaan en tot 's avonds laat aan had ge werkt en hoe zusje toen niet eens blij was geweest. De kleine meid begreep toen heel goed hoe ondankbaar ze was geweest en hoe akelig dat was voor moederze had 't nu zelf on dervonden. Ik hoorde ook eens van een vader, die zich een nieuwe win terjas ontzegde, om zijn jongen een fiets te kunnen geven en van een moeder, die, als er eens een heel bijzondere snoeperij was, voorgaf er niet van te houden, opdat de kinderen des temeer zouden hebben, 't Zijn zulke ontroerende offers, maar wat be reiken ze ermee? Wat meer smaakstreeling, wat meer genot 't Zijn offers voor het li chaam van het kind, waar we wel eens wat overbezorgd voor zijn, dat dat maar veel genieten zal en maar alles krijgen wat het verlangt en begeert. Zulke ofiers maken het kind niet beter en niet echter. Het resultaat is dan ook, zooals we reeds zei den, egoïsme, ondankbaarheid, onnadenkenheid. Zulke offers zijn in den grond dus verkeerd. Laten we ons liever offeren voor de ziel van het kind, laten onze moeiten en zorgen het verrijken met geestelijke schatten, die niet voorbijgaan, die hij nooit meer verliezen kan, waar hij zijn heele leven vreugde aan zal hebben en die hij steeds meer zal waar deeren. Zulke offers zijn dikwijls veel moeilijker; er is geen blij gezichtje, dat ons er al dadelijk voor beloontwe zien er niet dadelijk resultaat van, heel dik wijls maar op den langen duur. Maar dan zullen er ook onzelf zuchtige, altruïste menschen zijn opgegroeid, menschen, die ont houding en opoffering kennen, die niet in de eerste plaats aan zichzelf denken en alleen be dacht zijn op „een goed leven- t:e"menschen wier hart ver heven is boven de kleine dingen van het leven, rustig en zeker in het bezit van hun geestelijken rijkdom. Over de-dankbaarheid van die menschen zullen de ouders niet te klagen hebben dankbaarheid en liefde zullen we oogsten, in de eerste plaats voor die geestelijke schatten, maar dan zeker ook voor alles wat we in materieel opzicht voor de kin deren hebben overgehad en op geofferd. v. P. Bolsjewistische actie op den Balkan. De Derde Internationale, die de Balkanlanden, en vooral Bulgarije, Griekenland en Turkije, als cen tra voor haar agitatie had uitge zocht, ziet zich, nadat ze jaren lang tegen de burgerlijke wereld in de Balkanlanden heeft gevoch ten, nu voorloopig aan het eind van haar plannen. Joegoslavië en Roemenië hebben het eerst, na het eind van den wereldoorlog, toen de Moskousche agitators alle Europeesche staten over stroomden, met een ijzeren hand de revolutionaire propaganda be- streden. Joegoslavië kon met een vluggen krachtigen greep alle bolsjewistische kiemen te pakken krijgen en zoo een einde maken aan de omwentelingsactie, zoodat er al sedert jaren geenerlei ern stige bolsjewistische beweging meer is vast te stellen. Ook Roemenië heeft met veel energie tegen het bolsjewisme gevochten maar door Bessarabië is het in een veel ongunstiger situatie dan Joegoslavië en moet bestendig een groot veiligheids-apparaat bereid hebben, om het indringen der agitatoren te beletten. Het meest aan het gevaar bloot gesteld was tot vóór korten tijd Bulgarije. Hier had het regime der boerenpartij al een vermomd Sowjet-regime ingericht de ko ning was een gevangene in zijn paleis en pas de staatsgreep van de militaire partij heeft het land en Koning Boris kunnen bevrij den. Intusschen is het nu ook in Bulgarije gelukt na zeer ernstige situaties, die voor het buitenland veelal verborgen zijn gebleven het bolsjewistische gevaar tot op zekere hoogte te bannen. Maar de Moskousche propaganda in het land is nog altijd rijkelijk genoeg en er wordt met groote middelen gewerkt. Minister-president Ljaptschew heeft in een gesprek zijn meening over den toestand geuit „Het is, alsof Bulgarije een typhus-epidemie heeft doorge maakt, waarvan nog enkeie gift- stoffen zijn overgebleven, die telkens weer kleine ziekte-haar den veroorzaken. Deze epidemie is het bolsjewisme in ons land geweest. Een acuut bolsjewis tisch gevaar bestaat niet meer, maar het is nog altijd latent, zoo lang er in Moskou een regime bestaat, dat orn zijn doel te be reiken, burgeroorlogen wil ver oorzaken en te dien einde gebruik maakt van alle mogelijke mid delen". In Griekenland tracht het re gime Venizelos, de agitatie van de Derde Internationale, die voor al in Macedonië vasten voet heeft gevat, te ondermijnen. Tot op "r fr£% vO I 15; Ik geloof veeleer, dat de majoor haar met geweld heeft weggestuurd, om haar te doen vergeten of tot de geschiedenis hier voorbij is. Ze zweeg en verwachtte blijkbaar een nieuwsgierige vraag. Toen dtze echter niet volgde, voegde ze er zuch tend bij Ja, ja, met de goede moeder Rabl heeft het geluk dit huis verlaten. Hoe gezellig was het, als zij's avonds thuis kwam en meestal nog een half uurtje kwam praten Nu, dr. Richter is er toch nog, zeide Hempel zoo voor zijn neus weg. Die moet toch al lang terugge keerd zijn. Helaas niet. Wat Het is al drie weken, dat hij weg is I Ik denk dat zijn moeder zieker ls geworden. Heeft hij heeiemaal niet ge schreven Neen. Hempel werd onrustig. Sterker dan de eerste maal ontwaakte in hem verdenking tegen deze jongen man. U moet dan daarvan spoedig melding maken bij de politie. Dat km Zoo niet langer De majoor heeft daar ook al aan gedacht, maaromdathij zijngoedhier achterliet Dat doet er niet toe. Er kan hem tech ook een orgr luk overkomen zijn, ja, zelfs verongelukt kan hij we zen. In ieder geval is hier iets niet in orde. U hebt gelijk, meneer Hempel. Ik zal morgen direct Neen, vandaag nog. Ik zal het wel even voor u doen. In Weenen zal men dan wel een onderzoek in stellen en hooren wij, hoe het met dr. Richter staat. Innerlijk was Hempe niet zoo rus tig als hij zich tegenover vrouw Moser wel voordeed. Er was hier iets niet in orde, dat stond vast, drie weken I Hij was boos op zichzelf, dat hij dr. Richter z >o geheel had vergeten door die andere navorschingen. Zeker toenmaals, bij zijn ver trek scheen alles in onberispelijke orde. Waarom had men zich nog met hem moeten bemoeien Het scheen wel, alsof deze dag be stemd was, hem aan Richter te herrin- neren. Thuis gekomen, vond hij een brief van Melitta von Brankow, Ze had hem reeds vaker geschreven maar nimmer iets van belang. Dat haar vader, in onverzoenlijken tooin over haar halsstarrigheid en vooral over haar vlucht haar het huis voor altijd had ontzegd, dat tante Ada wel heel vriendelijk was, maar dat zij het gevoel had daar niet te passen In die omgeving. Haar tante was een levenslustige,echte„Wienerin", die zonder concerten, theater, geze1- schappen en vooral speelpartijen niet leven kon. Ze was zeer op den vorm gesteld en was geheel ontdian over Melitta's „overspannen Idee", iemand die van moord werd beschuldigd, lief Ie hebben. Daarom zocht ze ijverig naar een passende betrekking, zoo mogelijk ver weg van Weenen. De brief van heden was slechts kort en schijnbaar in grooten haast ge schreven ik heb juist het contract voor een betrekking geteekend, die geheel naar mijn wenschpn is. Het is op kasteel Mauerberg in het Bohemerwotd Eenzaam naar het heet, zeer schootie omgeving. Slech s bij twee dames, moeder en dochter, die ik gezelschap houden moet. Morgen ga ik er reeds heen. Van Mauerberg zal ik u wel uitvoeriger schrijven. Heden schrijf ik u feitelijk om u mede te deelen, dat ik twee uur geleden toevallig dr. Richter heb ontmoet. Hij scheen mij niet te herkennen, hoewel hij tamelijk driest me aanstaarde. Komiek, niet 'f Wanneer men elkaar vier weken achter een bijna dagelijks op dezelfde trap heeft ontmoet I Hij ziet er overigens vrij anders uit dan vroeger. Wie hem niet zoo dikwijis gezien had als ik, zou hem misschien nauwelijks weer herkennen. Ik eindig nu echter, daar vele dingen op me wachten, die nog voor mijn vertrek geregeld moeten worden. Hempel las den brief meermalen. Peinzend staarde hij dan voor zich uit. Waarom schreef ze dit over Richter? Ze had haast en eigenlijk was een vluchtige ontmoeting met iemand, die haar slechts bij toeval bekend was, geheel zonder belang. Had ze een zekere bedoeling daar- mee Wilde ze misschien zijn aan dacht weer eens op dr. Richter vesti gen Waarom Hij vond geen antwoord. Zijn on* fast nam echter met de minuut toe. Plotseling kwam hij op een idee. Eisler I Dat hij daaraan niet direct gedacht hadEisler, die in het huis der Brankows in- en uitging, moest dr. Richter kennen en weten, of moeder Rabl in een of andere betrekking tot hem stond. Reeds lang had hij den wensch ge- koesttrd, persoonlijk met Eisler te spreken. Hij had de vaste overtuiging, dat de jonge man, wanneer het hem gelukte, zijn vertrouwen te winnen, hem een aanwijz ng kon geven, in welke richting de moordenaar te zoe ken was. Wasmut had echter tot dusver al tijd geen verlof daartoe willen geven. Het gaat niet. Wacht, tot het onderzoek gesloten isdan misschien. Nu kan ik de verantwoordelijkheid niet op me nemen je tent te zeer „tegen partij". Maar nu zou Hempel hem spreken, hoezeer Wasmut er ook tegen was. En hij had ook reeds een weg daartoe gevonden. Felix Eisler stond koor het venster van zijn cel en zag met starren blik naar den duisteren hof van het ge bouw, tusschen welks muren men hem gevangen hield. De eenig troost, dien hij had, was, al'een te zijn. Want met anderen misschien plaaggeesten of indiscrete lieden te 2 ij 1 opgesloten, dag en nacht, zonder de mogelijkheid, zich aan hun gezelschap te kunnen ont trekken dit zou te zwaar zijn ge weest voor zijn toch reeds tot het uiterste gespannen zenuwen. Alles was echter afschuwelijk ge- noeg om hem heem De smerige, grijze muren, de ruwheid van den cipier, het was bijkans niet te dragen. En die kleine tralievensters, die van alle zijden van den hof hem aanstaar den als boosaardige half toegeknepen oogenEn die groene wagen, die iederen dag zijn treurigen inhoud kwam halen of brengen Daar brachten z juist weer zoo'n gevangeniswagen. Gcdachtenloos zag Eisler toe, hoe deze geledigd werd. Misdadigerstypen van allerlei aard I En tenslotte een „heet". Onberispelijk zwart pak, goed verzorgde snor, gou den loignet. dus naar de laatste mode. In den tegenzin, waarmede Eisler dit alles opnam, mengde zich wat nieuwsgierigheid. Wat die wel mocht hebben gedaan Hij zag er noeh verdrietig, noch toor nig uit. Een brutaal, bijna trotsch lachje speelde om zijn mond. Allen vverden naar binnen gebracht. Aan Eislei's celdeur werd de knip verschoven. Een der cipiers stak het hoofd naar binnen en greep de leege eetkom, waarin hij een paar uur ge leden het ontbijt had gebracht. Daarbij zeide hij glimlachend U zult wel gezelschap krijgen. Onder de nieuwe .gasten" is ook baron Mikosch. U zult nog wat be leven I Verschrikt had Eisler zich omge draaid. Wie is dat Wat, kent u dien niet? Die fijne meneer, die milioenen heeft losge klopt onder valsche voorwendsels Ze hebben hem al drie weken ijverig gezocht. Intusschen werd baron Mikosch doof den directeur ondervraagd. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1929 | | pagina 1