No 68.
Vrijdag 30 November I9%3.
39v Ja ar 4"
j:
li
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwscb-Vlaanderen
Mij is de Wrake
I
J. C. VINK - Axel.
Boeken thuis.
ZWARE SHAGTABAK
FEUILLETON.
tot
1
AXELSCHEliC«l]»Al\
Dl biaa verscnijm, eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Galden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—ÜITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postgiro 66363.
tot 5 regels 60 Cent; voor
Groote letters worden naar
aDVERTENTIEN van 1
eiken regel meer 12 Cent.
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden trarwa ingewacht, uiterlijk
Dinsdag- en Vrtjdagvoormiddag ELF ure.
ill
By dit blad behoort een by voegsel.
Een beek is weelde.
Weelde niet in den zin, welken
velen daaraan gelieven te bechten,
alsof het boek behoort tot de artikelen
van overdaad, tot de voorwerpen,
waarop in de eerste plaats dient te
worden bezuinigd.
Weelde is het een goed boek te be
zitten, eene waarheid, welke vroeger
meer algemeen was doorgedrongen dan,
helaas in den tegenwoordigen tijd. Nog
zijn er, aie blijken prijs te stellen op
het in eigendom hebben van een goed
boek, maar te velen zijn meer dan te
vreden wanneer zij deu inhoud kennen
zij leenen h t boek, lezen het des
noods, beschouwen het als overtollig
het te herlezen, verzuimen het te
koopen.
Men leeft snel, men leeft anders.
In onze eeuw van gejaagdheid op
schier elk gebied, een tijd van zenuw
achtige opwinding, schijnt elk rustig
genot ten doode opgeschreven. Genie
ting buitenshuis wenkt velen verleide
lijk naar alle zijden, poogt de gezelligheid
binnen te onttronen. Het wereldsche
leven in al zijn schitterenden schijn lokt
voortdurend, eene nieuwe wereld jaagt
naar uiterlijke aantrekkelijkheid, niet
vermoedend hoe zij te kort schiet aan
innerlijke schoonheid. Van vroegere
geslachten weet zij, dat deze op hunne
wijze aan sport en aan naluur hechtten,
maar vervaagd is de herinnering hoe de
Ouden geestelijke ontspanning hoog in
eere hielden.
Een gezonde geest in een gezond
lichaam. Jaren reeds dient deze uit
spraak ter verdediging van licbame
lijke opvoeding. Terecht. Maar al te
veel dreigt tbaus de geest ten ouder te
gaan, sinds ontspanning bij voorkeur
in andere richti g wordt gezocht.
Aanschouwelijk ontwikkeling, de
trilplaat, het leven overgebracht op
het verlichte doek een overigens
niet te versmaden hulpmiddel,
streeft, misschien onbewust, naar de
heerschappij over het boek.
Eu toch is het weelde een boek te
bezitten.
Te bezitten, want een boek lezen
geeft ontspanning, een goed boek tel
kens weer herlazen verheft den geest
ver boven ons dagelijkscb gedoe
Waar is de tijd, dat ieder gestudeerde
zijn eigen boekerij bezat en die verzorgde
met angstvallige toewijding? Dat ieder,
die zich beroemde op eenige geestelijk
ontwikkeling, in een vertrouwelijk
Doekje van zijn thuis een kleine of
groote plaats had ingeruimd voor zijne
boeken
Men klage niet, dat het boek zoo in
prijs gestegeu is; dit is immers eene
fabel. De tijden zijn veranderd. Is
niet alles in geldswaarde omhoog ge-
gegaan
En staat in dien zin het boek boven
aan Immers neen.
Statisuscbe gegevens bewijzen toch
het tegendeel. Wanneer men nagaat
welke hoogste cijfers zij aanwezen na
1913, ten opzichte van de meest nood
zakelijke voedingsmiddelen, dan komt
men tot de slotsom, dat deze gemid
deld verhoogingen hebben bereikt van
200 pet. en meer, terwijl dat hoogste
gemiddelde voor het boek op ten hoogste
70 pet. is te stellen. Waar ook is de
geestelijke voornaamheid van ons Volk
gebleven, dat in lyl8 bijna tien mil-
lioen gulden besteedde aan gouden en
zilveren sieraden (tegen vier en een
half in 1913), terwijl de aankoop van
boeken bedenkelijk is achteruitgegaan
Heeft de uitgeverij in ons land ge
poogd woekerwinsten te maken tijdens
of na den alles ontwrichten oorlog
De tijden zijn veranderd, hier en
elders. Ook uit het buitenland komt
de klacht, dat er minder boeken wor
den verkocht. Toch dringt ook daa*
het besef door, dat deze acbteruitgaug
slechts van tijdelijken aard kan zijn,
want door alle tijden heen is er na
geestelijke ontaarding weer een tijd
aangebroken van verhoogd geestesle
ven. De drager daarvan is het goede
boek, al moge dit dan ook een oogen-
blik zijn ondergedompeld in den stroom
van verwording.
Grooter weelde dan het boek be
staat niet. Terecht deden Amerikaan
sche uitgevers bij hun veldtocht voor
een beteren verkoop van het boek de
leuze hooren „Het boek is uw beste
vriend, uw beste vriend schenkt u een
boek". „Een huis zonder boeken is eene
kamer zonder ramen".
Wij zullen terugkeeren naar de tij
den, dat men naast staling van het
lichaam, naast het nadraven van ver
maken van oppervlakkigen aard bui
tenshuis, weer volle wijding vindt in
de vertrouwelijke hoekjes van eigen
omgeviDg. Daazal men opnieuw ge
nieten van de weelde van het boek.
Want het boek geeft voldoening ia
den hoogsten zin des woords.
De studeerende, de geleerde, de vak
man verrijkt door het voortdurend
verkeer met het boek zijner kennis.
Hem is het een trouwe metgezel door
het leven, een noodzakelijke gids op
den door hem betreden weg. Over
diens voorlichting moet men elk oogen-
blik kuuuen beschikken, op diens aan
wezigheid moet men st9eds kunnen
N,V: TABAKSFABRIEK
U.ÜRDINO
GRONINGEN
staat maken. Niet moet men hem el
ders gaan zoeken op gevaar af, dat
anderen op hem beslag legden, op het
oogenblik, waarop men zelf hem drin
gend noodig heeft.
Naast het studieboek de schoone let
teren, de boeken van kunst en ver
beelding in proza en in versmaat ver
halen van al hetgeea er omgaat in
onze wereld,wat er leelt en lieft en
(Vrij uit het Duitsch.J
91)
Daarom viel het niet in het oog, dat hij de
pastorie, welke uit den bloesemtooi zijner
fruitboomen zoo vriendelijk te voorschijn kwam,
een bijzondere opmerkzaamheid schonk, nu die
na den dood des ouden predikants voor zijn
opvolger opnieuw werd opgeknapt en alleen
dit scheen den boeren onbegrijpelijk, dat de
jonge gravin, hoe nederig ook, er zelf het oog
op hield.
Niet over de bouwkundige veranderingen
of de verfraaiing van den tuin dit had graaf
Wolf zelf bestuurd maar over de volmaking
van het geheel, welke de vrouwelijke hand zoo
juist weet aan te brengen.
Het was een jeugdig predikant met zijn
gade, wie de dorpsbewoners iii spanning ver
wachtten en voorloopig verlustigden zij hun
oogen aan het steedsch ameublement, dat voor
hen was aangekomen en dat hun zooveel
prachtiger toescheen, dan de van ouderdom
zwak geworden meubelen van dén overleden
zieleherder. De bedienden van den graaf
hadden de woning moeten inrichter, de huis
houdster had de kasten in orde gebracht en
nu ging de jonge gravin door het vriendelijke
huis, om alles in oogenschouw te nemen.
Hier werd een vaas een andere plaats ge
geven, daar een schilderij verhangen; in de
studeerkamer van den predikant, waarin de
graaf een boekenkast met de meest uitgelezen
werken had doen plaatsen, liet zij ook het
werktafeltje der jonge vrouw brengen.
Hier kan men gelukkig zijn, dacht zij, terwijl
haar schoone fonkelende oogen onderzoekend
de gezellige kamer rondkeken. Hoe zoet moet
het zijn, stil aan de zijde te zitten van een
geliefden man, te wachten op een blik of een
woord van hem, waarmee hij zijn arbeid on
derbreekt, en zijn wenschen in zijn oogen te
lezen.
Zij naderde de schrij'tafel en schikte het
schiijfgereedschap en toen bleef haar blik
lusten op een kleinen studiekop, die in een
ovale vergulde lijst daarboven hing.
Het stelde een Komeinsch meisje voor, een
kind nog; wijngaardloof in het blauwzwarte
haar, met een uitdrukking half van trots, half
van goedheid in de donkere schitterende
oogen; met lippen, wier rood wedijverde met
de koralen, die om haren bruingetinten hals
hingen.
Een diepe blos kleurde Theresa's wangen
zij herkende het. Zij gedacht het verre land
en de lang vervlogen uren, waarin het was
ontstaan en hem. die het geschilderd had.
Hoe stormachtig en hoe ongemanierd was
hare kinderlijke liefde geweest, hoe ongeduldig
had hij zich van haar afgewend, wat leed had
hij vaak haar aangedaan
Nu was zij verstandiger geworden, zij maakte
geen kinderachtige aanspraken meer, maar
toch deed het haar heimelijk leed, dat hij zich
van dien kleinen studiekop had ontdaan en
haar geen plaatsje had geschonken in zijn por
tefeuille, om, zij het dan ook zelden, haar te
zien en zich te herinneren, hoe trouw en hoe
hartstochtelijk dat kind hem genegen was.
Zij nam het portret van den muur om het
nauwkeurig te kunnen bekijken en vergeleek
het met hare trekken in den spiegel, die tus-
schen beide ramen hing.
Het gelijkt nog altijd, gravin, zeide een
diepe gedempte stein achter haar, toen zij het
eenige minuten later weaer op zijne plaats
wilde brengen.
Richard stond in de geopende deur en had
gezien wat zij deednu naderde hij haar, om
haar de behulpzame hand te bieden.
Daarom hebt gij u wellicht van het portret
ontdaan, zeide zij lachend, zonder iets te ver
raden van het droeve gevoel, dat zij nog voor
weinige minuten had ondervonden.
Het is reeds jarenlang in het bezit mijns
broeders, nu zou ik het niet meer weggeven
zeide hij.
Hebt gij den onbeschaafden geest beter
leeren waardeeren vraagde zij met goedigen
spot.
Ja, hernam hij bedaard, hij zal niet vergaan
in den storm.
Er lag iets in zijn toon, dat haar snel en
verwonderd tot hem deed opzien, toen kwam
eene onzekerheid over haar en zij wendde den
blik af. Het was zeer stil in de kamer, maar
zh gevoelde het, dat zijne oogen op haar
rustten en wat haar nog niet was overkomen,
zij zocht naar woorden, om het zwijgen, dat
haar drukkend werd af te breken.
Papa wilde mij komen afhalen en mijn werk
in oogenschouw komen nemen zijt ge alleen
hierheen gekomen vraagde zij eindelijk.
Mijnheer de graaf kreeg verhindering door
een bezoek en gaf mij den raad alieen te
rijden, opdat gij niet tevergeefs op het rijtuig
wachten zoudt, hernam hij. Als gij wilt, kun
nen wij vertrekken.
Zij wierp nog een blik in het vroolijke lichte
vertrek. Het ziet er hier vroolijk uit, zeide zij
met vriendelijken lach, ik hoop, dat het hen
beiden een gelukkig, gezegend tehuis zal zijn.
Als geen slagen van het noodlot van buitenaf
hen verstoren, dan zeker, hernam hij met
levendigheid. Een eigen haard, een zelfgeko-
zerf beroep, een vrouw die liefde voor haren
echtgenoot gevoelt en sympathie, dat is het
schoonste doel, waarnaar een man kan streven,
al het andere is ijdel.
Eer zij antwoord gaf, vertoonde zich een
bediende in de nog immer openstaande deur
en zette een klein meisje op den grond neder.
Het was een schoon kind met gouden lokken
en toen het Theresa zag, liep het met open
armen juichend op haar toe en drukte het
kopje tegen haar aan.
Zij hief het tot zich op, onbekommerd of
haar wit gewaad zou verkreuken en kuste het
teeder op de gloeiende wangen. Dit is het
schoonste sieraad van Esthers nieuwe woning,
zeide zij, het zal mij smarten haar te moeten
misseji. Wilt ge bij mij blijven, Veronica?
Ja, altijd, verzekerde het kleine meisje.
Het vormde een prachtig contrast, het gelaat
van het blonde rozige kind, met dat der schoone
Zuidlandsche, zooals deze beiden innig tegen
elkander aanrustten. De hartelijke ongekun
stelde wijze, waarop dit j-ugdig wezen de
kleine wees beschermde, wier afkomst haar
nog immer onbekend was, schonk haar in
Richards oog een onuitsprekelijke bekoor
lijkheid.
Hij boog zich voorover en drukte de hand,
welke het kind niet omvatte, aan zijne lippen.
Hoe schoon zijt gijzeide hij diep ademhalend,
uit het diepst zijner ziel.
Een wondervolle glans straalde als eenig
antwoord plotseling uil hare donkere oogen,
die zich van het kind af op hem gericht had
den en de halfgeopende lippen beefden van
zalige hoop.
Ge moogt niet boos op mij zijn, ging hij
voort, haar nog immer beschouwend: ik
maakte gebruik van het voorrecht eens kunste
naars en ik zou geen kunstenaar geweest zijn,
als dit beeld mij niet had verrukt.
Hij streek met de hand door het gekrulde
haar van het kleine meisje en langzaam ver
doofde het vuur in Theresa's oogen tot opko
mende tranen het uitbluschten Óp dit oogen
blik zou zij weder geleken hebben op het
kinderbeeld aan den wand, als de lange wim
pers niet zorgvuldig het diepe wee omsluierd
hadden
Alleen de kunstenaar had tot haar gesproken
en zij smachtte naar een woord uit zijn
mannenhart! Zou zij iminer, immer dit hoo
ren? Zijne bedaardheid en haar onwankel
baar geloof, dat hare liefde eindelijk zijn hart
zou winnen, hadden haar langzamerhand eene
zelfbeheersching geschonken, die verre hare
jaien en hare opvoeding te boven ging.
(Wordt vervolgd),