Dinsdag 18 September 1923.
39® «#aaiff.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch- V laan deren.
Mij is 4e Whake
J. C. VINK - Axel.
Buitenland
FEUILLETON.
Di blad verscmint eiken Dinsdae- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanaen 75 Centfranco Der post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 6 ent.
DRUKKER—UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Pantgiro 60S63.
AiVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Aaverientiën worden rranco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- ro Vrijdag voormiddag ELF nre.
Fiasco van den Volkenbond.
Professor Woodrow Wilson, de toen
malige President der Amerikaansche
republiek, is nog slechts een viertal
jaren geleden bewierookt en gehuldigd
ais verwekker van den Volkenbond.
Evenals Amerika, het in April 1917 op
zijn heupen kreeg, mee te doen in den
wereldoorlog en dit toevalligerwijze
aan den sterksten kant en een an
derhalt jaar later, toen heel Europa één
desolate boedel was, zich terugtrok uit
den warwinkel, heeft Wilson zijn troe
telkind kort na de geboorte, kwaadwil
lig veriaten en er niet meer naar om
gekeken. Gelukkig beeft lord Robert
Cecil de zorgen voor de jonggeborene
op zich genomen en er met baud en
tand voor gestreden en toen nu 27
Augustus het Grieksch-Italiaausche
conflict ontstond juister: zich toe-
sp tste door den moord op de Ita-
liaausche officieren van de intergealli-
eerde grensregelings-commissie, heeft
lord Robert dapper gezegd en zelfs ge
schreven Nu of nooit!
Thans had de Volkenbond eens een
kans uit duizenden om te bewijzen,
dat hij is het instituut, dat den vrede
op aarde bewaart en dat eiken onver
laat, die het waagt dien vrede te ver
storen, duchtig op de vingers tikt, zijn
kusten blokkeert, zijn handel lam legt,
zijn bevolking uithongert, in het kort
al die middelen toepast, welke plechtig
ziju omschreven in het statuut en nog
plechtiger onderteekend uoor een vier
dozijn Staten van de Oude en Nieuwe
wereld, ten einde den weerbarstige op
die wijze tot r den te brengen.
Maar de Volkenbond heett bet niet
aangedurfd, tegen Italië, toen dit Kortu
bezette, te zeggen „Stop Neem gauw
die troepen terusr, of j -. krijgt het met
ons te doen. Eu je begint met idem
zooveel te betalen als schadevergoe
ding voor de 15 kinderen en de
4 volwassenen, die je hebt gedood, en
de 82 gewonden, die je hebt gemaakt
bij je bombardement van een open
plaats".
De Volkenbond heeft niets gezegd en
niets gedaan en zelfs niet eens herin
nerd aan het óók door Italië ondertee-
keude artikel 10 van het statuut, dat
zegt: „De leden van den Bond ver
binden zicb, eikaars territoriale integri
teit en politieke onafhankelijkheid on
aangetast te laten"heeft totaal ver
geten den inhoud van art. 11, luiden
de: „Uitdrukkelijk wordt hierbij ver
klaard, dat elke oorlogsbedreiging, het
zij deze recntstreeks of niet een der
leden van den Bond treft, den geheelen
Bond aangaat en dat deze maatregelen
moet treffen om den voffienvrede doel
treffend ie bewaren" en niet gedacht
aau art. 15, dat bepaalt, dat elk ge
schil moet gebracht worden voor den
Volkenbondsraad.
De Volkenbond heeft en dit pas
nadat op instigatie van Zweden de
Scandinaafscbe Rijken en vervolgens
de Baitiscbe Staten hun misnoegen over
de aarzeling te kennen hadden gegeven
en later ook de kleine Staten van de
Kleine Entente hebben verklaard wei
nig meer dan uiterst ongerust te zijn
over hun veiligheid aan een ouder-
geschikt lichaam, den Gezantenraad, op
gedragen, den kluwen te ontwarren.
De Volkenbond mag nog van geluk
spreken, dat dictator Musolini, al aan
stonds toen hij kans zag, de aloude
quaestie met Griekenland weer aan te
blazen, heeft verklaard, dat hij geen
andere tusschenüomst zou dulden dan
die van den Gezantenraad. Eu dit ot-
schoon Italië lid is van den Volken
bond en zicb dus moet gedragen naar
het reglement van orde, dat bet zelf
heeft helpen samenstellen.
Iadien al de Volkenbondsraad om
zoo te zeggen hst Dagelijksch bestuur
de consequenties niet heelt aange
durfd, aan was er thans zoo'n scbooue
gelegenheid geweest om de meening
van den Bond zeiven te vragen, die
immers te Genève zijn vierde alge-
tneene vergadering houdt, zoodat er
geen zee van tijd had behoeven ver
loren te gaan met het zenden en wis
selen van plechtige nota's, die toch
niets uitwerken.
En nu het eenmaal zoover is, nu de
Volkenbond om net maar eens dui
delijk te zeggen zijn plicht heeft
verzaakt, is het droevig om te zien
hoe èu Bond èn Gezantenraad schuile
vinkje spelen en hun zittingen verda
gen en niet toelaten, dat er wordt ge
sproken over de zaak tot er, zooals de
spraakmakende gemeente pleegt te zeg
gen, er geen kou meer aau de lucht is
Aanstaanden Donderdag zal bij Pba-
leron de Grieksche vloot de eerste
saDCtie ten uitvoer leggen en met de
Grieksche vlag en 21 kanonschoten de
Italiaansche vlag salueeren. Om de
pil niet al te bitter te maken, zullen
ook twee Britscbe en twee Pransche
schepen deze executie bijwonen eu het
heet, vergoelijkend, dat bet saluut zal
worden gebracht aan „geallieerde
vloot".
Welk een poppenkasterij toch, waar
eenig en alleen kordaat optreden zou
hebben geholpen.
Want .dit is dringend noodig. Italië
beeft nog troepen op Grieksch gebied
(Korfu) ofschoon Griekenland er in
neett toegestemd, alle zes strafbepalin
gen, opgesomd in de nota van den Ge
zantenraad van 7 September, na te
komen. Ja maar, zegt Italië thans, ze
zijn nog niet nagekomen en het beweert,
dat het Korfu pas weer kan ontruimen,
Dadat bet internationale gerechtshof te
Den Haag het bedrag der schadever
goeding voor den moord bij Janina
zal hebben vastgesteld. Dat zcu zijn
over een maand of wat.
Intusschen heeft de Gezantenraad
bepaald, dat de ontruiming uiterlijk
27 Sept. moet zijn geschied.
En niet alleen Engeland wantrouwt
Mussolini, maar óók Zuid-Slavië èn
Griekenland én de Kleine entente én
Hongarije. Prof. Gilbert Murray, een
der gedelegeerden van Zuid-Afrika,
naar de Volkenbondsvergadering, heeft
reeds aan da League of Nations union
(de Angelsaksische bond van volken-
(Vrij uit het Duitsch.)
„Dat was eindelijk een opflikkering van uw
verstand en van uw beter gevoel," zei hij, „en
eens, ik ken de wereld en de vrouwen, eens
zult gij er mij voor danken, dat ik de banden
verbrak, die ons pijn deden en vastketenden
aan de ellende."
Zij bleef zwijgen tegenover het ongehoorde
het ongedachte, begaven haar hare gedachten
zij was zich geen enkel gevoel bewust, dan
een gevoel van doodelijke smart, welke bijna
ook een lichamelijke scheen te zijn, want haar
hand greep krampachtig naar haar hart en
toen zonk haar hoofd neder op de voor haar
staande tafel.
Er volgde een pauze, die zelfs hem pijnlijk
was; ware Magdalena bewusteloos geworden,
dan zou hij tot haar hulp en tot zijn verlich
ting het dienstmeisje geroepen hebben, 0111
het tooneel te verkorten. Maar zij bewoog
zich en toen hij de hand op haar schouder
legde, bewees de huivering, waarmee zij zich
aan hem onttrok, datzij wist, wat er met
haar omging.
„Ik zou nu met u willen spreken over de
toekomst van u en van het kind, Magdalena,"
zei hij. „Denkt gij bedaard genoeg te zijn,
om mijn voorslagen aan te hooren Mijn
eigene aangelegenheden vorderen noodwendig
mijn spoedige aanwezigheid in Duitschland, ik
zou in net geheel niet zijn wedergekeerd, had
de zorg voor u mij met hierheen gedreven.
Nu heb ik mijn zaken hier afgedaan en mijn
afscheidsbezoeken afgelegd, hei is goed, zoo
wel voor u als voor mij, dat wij deze smar
telijke ure verkorten. Laat ons derhalve, als
het u mogelijk is, uw toekomst ophelderen,
zooals ik het de mijne gedaan heb."
„Ophelderen vraagde zij met een uitdruk
king van zoo diepe vertwijfeling, dat hij in
verwarring den anders zoo vasten blik neer
sloeg, „ophelderen? Het is immers nacht,
eeuwige starrenlooze nacht."
„Daarop volgt de dag," hernam hij, terwijl
hij met opzet zij het dan ook met inspanning
een luchtigen toon aansloeg, „en van dien dag
willen wij spreken. Zelf h.o ik zorg gedragen,
dat uw toekomst voor gebrek gevrijwaard is, J
ik geef u hier duizend guinjes, waarvan de
intrest, gevoegd bij den arbeid, dien gij wenscht
te verrichten, toereikend zal zijn voor uw
onderhoud en voor dat van het kind. Gij zult
niet in Engeland willen blijven, maar er zijn
in Duitschland vele kleine, vriendelijke stadjes,
waar een vrouw met uw neigingen en be
hoeften stil en tevreden leven kan."
Tevreden! er lag, hemzelf wellicht onbewust,
een verschrikkelijke spot in deze woorden en
Magdalena steunde zachtkens van diepe, diepe
smait.
„Ik kan niet denken," zei zij, terwijl zij de
handen tegen de wild kloppende slapen drukte,
„en ook met begrijpen, ik kan alleen gevoelen,
wat gij o er mij beslist. O, Herbert, welk
een dood, welk een strijd 1"
Een pijnlijk ongeduld teekende zich op zijn
gelaat.
„Zoo laat mij schriftelijk uw besluit ver
nemen," zei hij. „Gij hebt, ik zie het, geen
sterkte van ziel genoeg, om het onvermijdelijke
waardig te dragen."
Onverbiddelijk prikkelde hij telkens en
telkens weer haar kracht en steeds opnieuw
richtten trots en liefde zich op in dit ver
pletterd hart.
„Heb geduld, slechts nog een oogenblik,"
riep zij uit, terwijl zij met de uiterste krachts
inspanning tot zichzelf kwam. „ik zal mijn
toevlucht bij Werner zoeken, hij is de eenige
mensch op aarde, tot wien ik mij kan wenden
en hij zal mij met het kind niet verstooten."
Dit besluit was hem zichtbaar onaangenaam,
zijn gelaat verduisterde merkbaar en hij dacht
een wijle na, eer hij antwoordde „Dat zou
een dvvaze stap zijn. Vreemde menschen
kunnen eu zullen u niet vragen naar uw
lotgevallen, hen is uw naam genoeg. Werner
Lenz daarentegen, die steeds een soort mentor
voor u was, zal rekenschap vragen, die gi;
niet geven kunt en naar ik u ken. zal het u
niet gelukken, hem met een onwaarheid af
te schepen."
„Dat is toch niel meer noodig, nooit meer,'
zei zij in tranen uitbarstend, „gij maakt u toch
los van ons. Het kan u niet onteeren, dat ik
uw vrouw was, het kan mijn opvolgster niet
vertoornen, daar ik voor haar wijk. En al
wilde ik het verzwijgen, de scheiding brengt
het toch aan den dag."
„Wij worden niet wettelijk gescheiden," zei
hij met zekeren haast. „Dat is gelukkig niet
noodig; ons beider besluit is voldoende, om
ons de vrijheid weer te geven en onze echt
verbintenis op te lossen. Er is mij meer aan
gelegen dan ooit, het geheim te bewaren, ik
kan voor dit huwelijk niet uitkomen, nooit,
nimmer, of ik snijd den weg tot mijn reading af."
„Droomde ik dan?" vraagde zij met stiakken
blik tot hem opziende, „zeidet gij het niet met
gruwzame zekerheid, dat een ander uw liefde
zal bezitten en uw hand
„Zoo was het, Magdalena, en geloof mij, het
geschiedt niet zonder strijd. Maar deze stap
vordert niet, dat ik door een scheiding, welke
niet de geestelijke, die ons getrouwd heeft,
maar het wereldlijk gerecht voltrekt, beken
dat ik ooit met u gehuwd was."
„Herbert, Herbertkreet zij, „o mijn God
wat wilt ge doen 1 lk zeg niet, denk aan mij
maar denk aan Veronica, aan de vrouw
die u vertrouwt, die u wellicht kinderen
schenkt, denk aan den almachtigen God in
den hemel 1"
„Wat voor tooneelen roept gij toch in het
leven," hernam hij misnoegd, „denkt gij, dat
ik har.del zonder overleg, als een schoolknaap
God in den hemel wordt deze scheiding niet
aangenamer daardoor, dat het gerecht er zich
in mengt, voor Hem z ij n we gescheiden.
Benadeeld wordt niemand. Gij hebt nooit
mijn naam gedragen en kunt er nu of nimmer
aanspraak op maken, als een ander dien ver
krijgt. Gij behoudt den naam, dien g ij steeds
hier gedragen hebt; hij is eerbiedwaardig
genoeg, denk ik, en voldoende ook voor
Veronica."
„Maar hij is geborgd, hij is niet de hare en
niet de mijne," riep zij uit in de hoogste op
winding; „het is een diefstal en een misleiding,
ik mag en wil mijn kind haar naam niet
onthouden en haar vader verloochenen, ik zal
zelfs niet den schijn van een fout werpen op
haar geboorte, er kome van wat er wil."
Hij stampte zacht met den voet, een onheil
spellende trek vertoonde zich om zijn mond
en zijn neusvleugels beefden, evenals voor
den uitval eener zeldzame heftigheid, welke
Magdalena een paar malen slechts beleefd had,
maar nimmer vergeten was. Nu lette zij niet
op de teekenen van den naderenden storm,
één ding slechts zag zijden gevaar loopenden
naam van haar kind, het ongehoorde bedrog
dat hij wilde begaan.
„Wie spreekt er van een fout?" riep hij uit,
„zou het een vernedering zijn, als gij werkelijk
Constantijns vrouw geworden waart en hij
Veronica's vader? Ware u daarmee geen
voldoening gegeven en de baan vrij voor mij
Nu, zoo is het op Constantijns naam staat
uw trouwakte, staat Veronica's doopbewijs.
Op den naam des graven Von Wangerloh
heeft tot op heden geen enkele vrouw ter
wereld recht."
Zij begreep hem niet, er brak zooveel los
over haar, iets zoo ongehoords, zij raakte in
de war met haar eigen begripsvermogen. In
doodelijken angst schudde zij het hoofd en
omvatte het met beide handen en daar hij
bemerkte, dat hij haar te huipe komen moest,
zette hij zich nog eenmaal bij haar neder en
dwong zichzelven om bedaard te zijn.
(Wordt vervolgd;.