Dinsdag 9 Januari 1923. 38e Jaar o\ Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. IJ i® de Wrake l n J. C. VINK - Axel. Buitenland. FEUILLETON. Binnenland. Du blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER Bureau Markt C 4. Telef. AO. - Postgiro 60363. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrfldagvoormiddag ELF are. De Parysche Conferentie. De Parijsche conferentie is een vol slagen mislukking gebleken het in zyn doodende angst wantrouwige en in zijn doodende wantrouwigheid angstige Frankrijk heeft het plan van het koel- berekende Engeland van de baan weten te dringen, het plan dat hadde men den aangewezen weg eendrachtiglijk bewandeld zonder eenigen twijfel zou hebben kunnen leiden tot een ont- ^koming aan den immer voortschrijden den chaos en gestaag naderende ineen-^ storting. Niemand zal zoo dwaas zijn te ge- looven, dat het land, dat waarlyk toch niet voor niets het perfide Albion wordt geheeten, louter uit een zeker gevoel van „Deutschfreundlicbkeit", zou zijn gekomen met een vooorstel, dat zijn fundament vond in een „op- adem laten komen", van een schier ademloos volk. Slechts een juist inzicht in de reali teit en nuchtere berekening van wat er van Duitschland te halen is, waren de- basis van een plan, dat met een ring van zeer degelijke waarborgen was omgeven. Het was geen plan gelijk er in den loop der jaren zoovele zijn geweest, fictief, herschenschimmig of vol beletten, het was een plan dat van alles dit eenig noodige bezat, dat het uitvoerbaar was, uitvoerbaar voor menschen die althans van goeden wille waren. (Vrij uit het Duitsch.) De statige gestalte van den opperjachtmeester had zich in onmiskenbare verwonderiug hooger opgericht, ook het gelaat der gravin gaf plot seling de in profiel-stelling op, die het tegen over den zaakwaarnemer hardnekkig had vol gehouden en getroffen wendde zij zich tot hem. „Nu, zonder twijfel is dat iets persoonlijks, iets dat mij zeer verheugd en veel belang inboezemt," zei de opperjachtmeester, „waarom komt ge daar nu eerst mee voor den dag Als de vogels een nest bouwen, dan" hij weerhield zich, het fijne spotlachje op het gelaat des zaakwaarnemers herinnerende hem, dat de vergelijking zeer mank ging. „Als men zijn huis bewoonbaar maakt, pleegt men het te betrekken," verbeterde hij, bedaard heenloopend over de erge voorspelling, die hem tegen zijn wil op de lippen zweefde. „Zoo dacht ik ook excellentie, maar mijnheer de graaf schrijft niets over zijn plannen en ik heb mij natuurlijk niet veroorloofd daarnaar te vragen. Dat alles hangt toch nog af van de meerendeels zeer plotselinge besluiten van mijnheer de graaf." „En aan welk beproefd talent vertrouwt men de kunstmatige en praktische versiering dezer sedert langen tijd verwaarloosde ruimte toe misschien aan het uwe?" vroeg de opperjacht meester op scherpen toon. „Dat toch is een zaak, die niet met tellen en kwiteeren op het kantoor in orde gebracht wordtdit is een zaak, wier behoeften men uit ervaring en ge woonte behandelen moet." Geen enkele trek op het gelaat des zaak waarnemers veranderde bij den beleedigenden toon, waarop de opperjachtmeester de ergernis Hitte, dat men hem zoo geheel was voorbijgegaan Droevig gemis aau den oprechten wil de werkelijkheid ook als iets wer kelijks te willen zien, opzettelyke en welbewuste negatie van realiteit stort Europa meedogenloos terug in een chaos van jammer en ellende. Bonar Law heeft gesproken, eerlijk, oprecht en ronduit. Hij hield gelijk wellicht de sluwe Lloyd George zoude hebben gedaan geen slag om den arm, hij wikte en woog en trachtte op meerdere punten den wantrouwenden Poincaré gerust te stelles. En toen hem dit alles mislukte, ging hy^heen, sterk in het weten, dat het gansche Engelsche volk achter hem staat. En ook Poincaré ging heen, sterk door de overtuiging dat ook zijn poli tiek de goedkeuring van gansch zijn volk bezit. Maar toch, welk een verschil bij beide staatslieden. Aan den eenen kant de Engelschman, het oog gericht op de eenige waarheid die wereld redden kande waarheid, dat slechts vertrouwen bij machte zal blijken, niet enkel Duitschland, doch gansch de wereld van den onweer staanbaar opkomenden ondergang te reddenaan den anderen kant de Franschman, het oog gesloten voor die zelfde waarheid, ziende blind, gebonden door de verwachting van het Fransche volk het een daad te zullen brengen, een daad die hierin bestaat, uit een uitgemergeld land te halen, wat een natie, op volle kracht, niet dan met bij een aangelegenheid, die hij in meer dan één opzicht gaarne behandeld had. „Zeker, excellentie, daarom ben ik ook belast met de gewone bezigheden der vereffeningen en betalingen, maar niet zooals u aanmerkt uit het kantoor. Mijnheer de graaf heeft de handwerkslieden en leveranciers aangewezen, die naar zijn opgaven en ontwerpen te werken hebben. Wat aan kunstversieringen moet aan gebracht worden, daar zal mijnheer de graaf zelf wel voor zorgen." „Naar eigen teekeningen en ontwerpen nu, dan komt mijn broeder voorgoed terug, dat is duidelijk. Ik had gaarne deel gehad aan den arbeid, dat is mijn lievelingsterrein. Scheppen, versieren, verfraaien, niet beperkt door geldelijke bezwaren, zoo recht naar zijn zin en naar welbehagen, dan zou ik in mijn element geweest zijn. Maar daar dit niet het geval kan zijn, zal ik mijzelven tenminste een kleine medewerking verschaffen ik zal een schoone schilderij naar Kattenstein zenden, een Ariadne, die ik verleden jaar in Rome gekocht heb en die daar een waardiger plaats zal vinden, dan in het bescheidene Tannensee. Ik verheug er mij over, dat ik daarmede alles zal kunnen voldoenden kunstzin van mijn broeder, het portret en den wensch, om hem te toonen, hoe ik mij verheug over de ver nieuwing van het gebouw en over hetfeit.dat hij eindelijk zal wederkeeren." „God zegene u Ruben, zorg dat het portret een goede plaats krijgt. Of neen laat dat aan mij over. Voor dit doel zal ik, als het tijd daartoe is, zelve naar Kattenstein gaan." Hij groette met de hand, de gravin boog even het' trotsche hoofd en langzaam gingen zij verder. „Welk een verrassing, welk een onaangename verrassing," zei de opperjachtmeester, zoodra de zaakwaarnemer Bern niet meer hooren of zien kon. „Nergens heb ik minder op gerekend, dan daarop, dat Wolf weder op zijn landgoe deren zou komen wonen en zelve om zoo te zeggen mijn curator zou worden." de uiterste inspanning aller krachten bij machte zou zijn te volbrengen. Wat willen de Franschen Bezetting van het Roergebied, althans een zeer groot deel ervan Het heeft er alle schijn van, de „Daily Mail" althans wijst in die rich ting. Het lijkt de daad van een redelooze, een daad die misschien het momen- teele begeeren van een deel van 't Fransche volk bevredigt, maar die de vervulling van het verlangen der Fransche natie, een verlangen dat zich slechts richt op het verkrygen van geld, geld en nog eens geld, geen stap naderby brengt. Het eenige wat deze taktiek slechts by machte zal zyn te bereiken, is de zoo volKomen verklaarbare aanwakke ring van haat, oneindige, onuitputtelijke en onbluschbare haat. En het meest van alles is te betreu ren, dat het „ridderlijke" Frankrijk de eenvoudige waarheid niet inziet, dat hij, die slechts haat zaait geen ver trouwen kan oogsten, vertrouwen in den eerlijken wil» en den oprechten wensch mede te werken aan den op bouw van dat, wat in dolzinnigen waan werd verwoest en nedergeslagen. Intusschen blyft één troost over De heeren, wier meeningen zoo zeer uiteenliepen, dat zelfs het weten van een algemeene ineenstorting niet kon verhinderen, dat het Engelsche plan van ondergang werd gered, gaven el kaar voor de veiligheid op schrift nog eens weer voor de zooveelste „Onbeschaamdheden wijst men eenvoudig af," hernam de gravin kortaf, „ik ten minste ben niet van plan te dulden, dat men inbreuk maakt op mijn rechten of op die mijner kin deren." Een sarcastisch lachje vertoonde zich op het gelaat van haren gemaal. „Onze rechten, lieve Adelheid, zijn ontzaglijk klein tegenover onze verplichtingen. Hier in Tannensee daarenboven hebben wij er in het geheel geene, hier kan alleen sprake zijn van goedheid, om eens het algemeen spreekwoord te gebruiken en deze goedheid kan door een luim mijns broeders iederen dag ten einde zijn, zooals gij weet." „Dat is onmogelijk Erich, dat ware rechtuit ten hemel schreiend I Gij bewoont Tannensee reeds bijna dertig jaar, daar komt, voor zoover ik weet, verjaring bij te pas 1" De opperjachtmeester lachte luid. „Land goederen verjaren niet, mijn dierbarehet landgoed is tot verbetering van mijn vroeger inkomen, mij tot op b e t f r e t ij d e n ter oppassing overgelaten. Mij dunkt, dat er sedert den tijd,» dat ik als jachtjonker naar uwe hand dong, tot op heden, wezenlijke verandering is gekomen. Ik heb den hoogsten trap bereikt, nog beter worden de tijden niet." „Gij zijt in een luim om mij angstig te maken," zeide zij gekrenkt, „maar als u den moed ontbreekt, zal ik voor mijn zoon optreden." ,Hoe verkeerd ge toch de zaak beschouwt, Adelheid," hernam hij ongeduldig. „Ik geloof zelfs niet dat Wolf mij plotseling en zonder aanleiding het genot van de opbrengst van het landgoed zal onttrekken, maar men moet zeer, zeer voorzichtig tegenover hem optreden en ik verzoek u in ernst, ja, in geval van nood verlang ik, dat gij u onvoorwaardelijk aan mijn leiding zult overgeven, want gij kent hem niet en zoudt het spel ontegenzeggelijk ver liezen. Ik zie door zijn terugkomst niet be dreigd het tijdelijk bezit van Tannensee, maar wel de erfenis van Herbert-" „Erich 1" riep zij uit, de hand in elkander slaande, „dat is u geen ernst, dat ware een maal de heilige verklaring van elkan ders onverminderde vriendschap. Bezien in het licht hunner zóó diep gaande verschillen een leugen zóó in faam, dat men zich waarlijk afvraagt, hoe men den treurigen moed bezit een dergelijke boodschap de wereld in te kabelen. „Blindelings" aldus zegt zeer te recht ongeteer het „N. v. d. D." „loopt de Fransche diplomatie voorten luistert niet meer naar de stem der rede". „En het noodlot doet de rest". De Koningin-Moeder. Wegens het haar getroffen ongeval zal de Koningin-Moeder de receptie ten Hove op Maandagavond a.s. niet bij wonen. Dr. van der Goot acht den toestand van H. M. in alle opzichten zeer bevredigend. Bezuiniging by het kadaster. In Juli a.s. zullen naar de Msb. ver neemt twaalf der oudsten van het corps landmeters van het kadaster den dienst met pensioen verlaten. Hun plaatsen zullen niet aangevuld worden. In het afgeloopen jaar zijn reeds vijf der oudsten op pensioen gesteld, die ook niet vervangen worden. Te vens zullen enkele der oudste inge nieurs-verificateurs van het kadaster wegens het bereiken der leeftijdsgrens eervol ontslag nemen. gewetenlooze roof, een schandaal, dat hem der verachting ten prijs zou geven." „Vrouwen, vrouwen!" riep de opperjacht meester uit, toornig het hoofd schuddend, „met u kan men niets bespreken, dan klap en beu zelingen, waarbij noch redeneering, noch vernuft behoort. Waarom zou men hem verachten, omdat wij ons hebben overgegeven aan een dwaze hoop, die hij nimmer, zelfs met geen enker woord gevoed heeft? Wie zou hem durven berispen, als hij, het zwerven moede, smachtte naar huiselijkheid, en, pas vier en vijftig jaar oud, zich een vrouw nam Wie eindelijk zal hem verhinderen, zelfs met uwe verachting beladen, zijn testament ten gunste van een ander te maken, als hij Herbert zoo geheel anders bevindt, dan hij zou moeten zijn, om den eigenzinnigen pedant te bevallen Neen, neen, zijn nabijheid is ongewenscht, zelfs voor u en voor mij, want het zou zeer ver keerd zijn, als hem ter oore kwam, met welke moeilijkheden ook ik te kampen heb." „Dat kenteekent hem het beste," hernam zij vol bitterheid, „dat zijn broeder hem zijn nood verbergen moet als een schande. Ieder ander zou helpen in zoo bitteren strijd; Wolf daar entegen zou het hinderen, dat wij het slechts beproefd hadden moedig weerstand te bieden." ,Wij hebben veel gebruikt, Adelheid," zeide haar gemaal peinzend in plaats van hare te genwerping te beantwoorden, „teveel. De laatste jaren, onze reizen en vooral Herberts schulden hebben .ontzaglijke sommen verslon den. Dat moet veranderen, anders houd ik het niet uit tot Wolfs dood." „Herbert, immer Herbert," antwoordde zij ge krenkt en in haar stem weerklonken terugge houden tranen. „Gij vergeet welke vorderingen jeugd, temperament en stand eischen en zijt in dit opzicht steeds veel inschikkelijker jegens uzelven, dan jegens uwen eenigen zoon. Voor Herbert wordt iedere uitgave nagerekend uzelf is geen rijtuig, geen paard, geen schil derij te duur." (Wordt vervolgd), Se. cf. it L. apitt iegven. I opge- leel 1 weiv aboren. 3-luitc- volgde en in •t 1921 °g ge- rsehei- n vloog joeden a bru tevens rzich- or hij omen. leerea hibie- g) en ndige inder n het j den nden^ coi aan arjjs ndat oesj rerd een raar aide oen ater eeft van aag le- ge- syn en. Bel or- am od. to en er ier in. ar, m de id. te o- i II LKCHE Q

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1923 | | pagina 1