No. 64. Zaterdag 17 November 1917. 33e Jaar^. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwseh-Vlaanderen. J. C. VINK - Axel. Graan van eigen bodem. Buitenland. Binnenland. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 60 Cent; franco per post 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER Bureau Weststr. D 11. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 50 Cent; voor eiken regel meer 10 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiön worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag TWAALF nre. Reeds meer en meer gaan stemmen op, die onze Regeering in 't algemeen en onzen Minister van Landbouw in 't bijzonder toeroepen laat ons op eigen bodem graan verbouwen, zoodanig, dat het loonend isNog pas plaatsten we een uitvoerig betoog van een in de Nederlandsche landbouwkringen beken de figuur uit onze onmiddellijke omge ving. En nu weer zien we een artikel van dezelfde strekking in de Telegraaf geplaatst door den heer P. H. Burgers. Deze had reeds eerder over dit onder werp geschreven en gepleit voor pro ductie van graan in eigen land. Een feit is, dat Nederland graan noodig heeft en méér dan wij zelf tot nu toe verbouwen. We latenin 'tmidden of de Nederlandsche landbouw voldoen de graan voor ons land kan leveren. Maar in de eerste plaats dient toch aangestuurd op zóóveel als mogelijk is i Dn daarom geven we het woord aan hen die voor dit doel een lans breken. De heer Burgers dan schrijft o. m. Van buiten af komt geen graan meer en zal het den eersten tijd ook niet komen. Het geld voor den aankoop in het buitenland, voor het transport, het geld van de oorlogswinsten op tarwe-import en tarwe-vermaling (dit laatste vooral op de bijproducten 1), al dat geld komt nu vrij. Wij hebben aan dat geld niets, tenzij wij erin slagen daarvoor toch graan te koopen. Maar niemand buiten ons land wil graan leveren. Er is een algemeen wereldtekort. Alleen binnen ons land, onze eigen boeren willen en künneu graan leveren. En het is aldus de schrijver te wyten aan het beleid van onze regeering, dat die boeren hun graanverbouw belangrijk ingekrompen hebben. Laat de regeering de boeren geven, wat zij tot nu toe gaf aan de Amerikanen, aan de importeurs, de commissionnairs, enz. en het lukt wei. En ten bewijze, dat men in Nederland wel in staat is om te zorgen, voor het d'agelijksch brood van zijn volk licht de heer Burgers op de volgende wijze de zaak met cijfers toe Voor 1915 en 1916 zijn de cijfers genomen uit de landbouwverslagen, voor 1917 uit de Staatscourant van 27 Juli. Bebouwd waren met (in H.L.) 1915 1916 1917 Wintertarwe 62.142 52.468 41. $54 Zomertarwe 4.154 2.196 8.221* Rogge 221.084 199.855 187.255 Wintergerst 20.166 19.267 13.174 Zomergerst 5.467 4.966 7.689* Haver 145.063 138.982 150.343 Boekweit 7.653 7.325 7.560* 465.666 424.996 415.576 De met gemerkte worden in het voorjaar gezaaid, die verbouw breidde zich hiervan in 19i7 uit, omdat de minister in Februari goede prijzen be loofd had. Overigens bleek een groote teruggang in de granen. Alléén da&r waar de prijsbelofte invloed kón hebben, dus bij het zomergraan is de verbouw uit gebreid. Gaan wij nu na wat een dergelijke belofte had kunnen doen voor de wintergranen, speciaal tarwe en rogge. Gesteld dat de prijsbelofte slechts had kunnen bewerken terugkeer tot den normalen verbouw van 1915, dan zou dit jaar 20.000 H.A. tarwe en 34.000 H.A. rogge méér geoogst zyn. Bij de zomergranen zien we zelfs een styging bóven het normale. Een prijs als de regeering gegeven heeft aan Amerika-iraporteors en com missionnairs, of een prijs die deregeering nu zou willen geven aan den import, zou een véél grootere stijging veroor zaakt hebben. De boeren geprikkeld in deze richting zorgden voor méér haver, méér zomergraan, zij kónden niet zorgen voor meer wintergraan, daarvoor kwam de regeering te laat. Indien zy echter ten minste voor wintergraan hetzelfde had bereikt als nu met zomergraan het geval was, dus bijtijds de prijs vastgesteld had, zou er in dezelfde verhouding ongeveer 22.000 H.A. tarwe en 36.000 H.A. rogge heden méér geweest zijn. De opbrengst van die oppervlakte zou bedragen hebben, gerekend tegen 30. H.L. tarwe en 20 H.L. rogge per HA., dus zeker niet te hoog, 660.000 H.A tarwe 720.000 H.A. rogge, hetgeen te zamen is een hoeveelheid van juist honderdmillioen K. G. brood koren of méér dan met twin tig groote graanschepenaan te voeren zou zij n.*) Die wij dus heden door de fout der regeering ontbeeren moeten. Van eigen bodem werd dit jaar even veel zomergraan verkregen als in nor malen tijd laat men den minister vragen waar de honderd millioen K.G. wintergraan gebleven is, die wij in normalen tijd méér oogsten. Merkwaardig is hoe ook de peul vruchtenbouw onmiddellijk reageerde op een goed besluit der regeering. Die verbouw bedroeg in totaal in hectaren 1913 52.053 H.A. peulvruchten. 1914 50.227 1915 48.346 1916 48.577 en toen de regeering b ij t ij d s (ditmaal), dus in Februari den prijs noemde steeg de oppervlakte plotseling tot 1917 69.234 H.A. peulvruchten. Het landbouwbedrijf kan niet ge dwongen worden, het is er véél te gecompliceerd voor, vooral in Nederland maar als er maar voldoende prijzen beloofd worden probeeren alle boeren, voorzooverre hun omstandigheden dat toelaten, grasland te scheuren, aard- appelverbouw, verbouw van handels gewassen, suikerbieten enz. enz. in te krimpen en méér graan en peulvruchten te verbouwen. Nu wij voor ons zelf moeten zorgen, nu ieder ander inzicht leidt tot hongers Van de schepen in morika vastgehou den, waarover zóó eel verontwaardiging is geweest, waren er lang niet met de helft van deze hoeveelheid galaden. nood en het verkwanselen van onze nationale eer, moet de regeering aan onze boeren den prijs geven, dien zij zoo gaarne zou geven aan de importeurs en commissionnairs. Met het broodrantsoen van heden en vermenging met gedroogde aardappels, het gebruiksverbod van graan voor het vee en een flinke prijsbelofte benevens advies en hulp naast een passende en krachtige propaganda voor dit stelsel dat ons onafhankelijk kè,n maken, moeten wij er in slagen voor ons zelf te zorgen. Het moet mogelijk zijn een 150.000 H.A. graan méér te verbouwen dam in vredestijd, dus 200.000 H.A. méér dan heden, het moet mogelijk zijn zulke maatregelen te treffen, dat de boeren juist aan dit graan alle zorg besteden, zoodat de oogst groot wordt. Wie jaloersch is op het beetje oorlogs winst dat nu enkele kleiboeren zullen maken, in plaats van de groote impor teurs en commissionnairs, begrijpt niet wat een dergelijke poging om ons zelf te redden uit de klauwen van het buitenland waard is. Nog een paar weken van afwachten, nog een paar maatregelen in den geest van art. 7 der Distributiewet (beperking van bedrijfsvrijheid enz.) en in 1918 zullen wij nóg grootere credieten moeten geven om wat „recht" te koopen, in 1918 zullen wij nóg verder moeten gaan dan heden reeds het geval is. Nog een paar weken van roekeloos afwachten en speculeeren op een won der dat ons redden kan,, en Nederland staat voor een reeks van jaren voor het feit, dat het dagelijksch brood niet toereikend is voor ons allen. De minister heeft vroeger eens ge zegd, dat de eigen graanverbouw zóó klein was, dat uitbreiding tóch niet zou helpen. Er bestaat ook een ander inzicht op dit gebied. DE OORLOG. De Ttaliaansche tegenslag heeft in kringen der Entente een perspolemiek doen ontstaan over de vraag of het wel in het belang hunner zaak moet worden geacht om sterke hulp te gaan bieden aan Italië. Eeu hulp van zoodanige beteekenis, dat het zwaartepunt van den ganschen strijd naar Lombardye of Venetië zou kunnen worden ver plaatst. Met klem wordt daartegen van één zijde verzet aangeteekend en be toogd, dat nog steeds het Westfront als het hoofdaanvalsfront moet worden beschouwd. Alléén daar, zegt men, kan de beslissing vallen. Het komt ons voor aldus de Avp. dat deze beschouwingen niet alleen verklaarbaar, maar, in strategischen zin, ook juist zijn. Immers die hulp aan Italië gebracht, kan, zonder belangrijk nadeel voor de overige Entente-Staten niet zoo omvangrijk zijn, dat er kans op zou bestaan, dat men den Centralen het veroverde terrein weer zoude kun nen ontrukken. En indien dat niet het geval is, indien zij slechts zouden kunnen helpen de invasie eenigermate te stuiten, dan is het resultaat voor de Italianen wellicht van eenige beteekenis maar voor de andere Entente-Staten zijn daar betrekkelijk geringe belangen mede gemoeid. En dat voordeel voor de Italianen wordt dan zeer duur ge kocht; immers men was op het oogenblik juist op het Westfront bepaald in de meerderheid, vooral wat artilleristisch vermogen aangaat en de stooten in den laatsten tijd den Duitschers toegebracht waren van beteekenis. Het telkenmale verplaatsen der krachten kan trouwens nooit een goede strategie zyn en laat den tegenstander geheel het initiatief. Indien de Entente-Staten er in mochten slagen om op het Westfront een betee- kenenden slag aan de Centralen toe te brengen, dan zou dit vanzelf de actie in Italië wel remmen, juist omdat ook naar die zijde Duitschland het meest kwetsbaar is. Evenwel er is hulp gebracht, Fransche troepen zijn aangevoerd in hoe grooten getale dat is uit den aard der zaak nog niet naar buiten doorgedrongen. We zullen de uitwerking moeten afwachten de toekomst zal daaromtrent wel eenig licht geven. Intusschen is het langs het Westfront in de afgeloopen week vrij rustig ge bleven, doch is de terugtocht der Itali anen over geruimen afstand voortgezet. Nadat de Tagliamento geheel door de Centralen was bereikt en op een enkel punt die rivier was overschreden, is het Italiaansche Noordfront, thans ernstig op de achterwaartsche verbindingen bedreigd, snel naar het zuiden terugge gaan. Men begrijpt welke ontzettend moeilijke vraagstukken van organisatie en regeling daar in de ruimte ten Z. W. van de Tagliamento door de Italiaan sche legerleiding moeten zijn opgelost. Thans is de terugtocht voortgezet tot over de Livenzo en zijn reeds in totaal meer dan 250000 Italianen gevangen genomen en plm. 2300 kanonnen buit gemaakt. En nu komt het bericht, dat Cadorna van zijn post is ontheven. Een zware taak wacht dengene die hem moet vervangen. Het verluidt, dat generaal Capello, commandant van het 2e Italiaansche legerkorps, dat wijken moest, bij Cor- mons de hand aan zichzelven heeft In Mesopotamië blijven de Turken bard in N. richting achteruitgaan, al verzwijgen zij dit uitermate zorgvuldig in hun communiqué's. Inlijving militielichting 1918. In de hierna genoemde tijdvakken zullen van de militielicbting 1918 wor den ingelijfd 1. in het tijdvak van 2—5 Jan. 1918: a. de helft van de getallen der dienstplichtigen, toegewezen aan de compagnieën wielrijders b. de dienstplichtige, toegewezen aan de genie (motor dienst) en bestemd voor het eerst in te lyven gedeelte

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1917 | | pagina 1