No. 77.
Maandag I Januari 1917.
32e «laars*.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
Nieuwjaar.
F. DIELEMAlX,
axel.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 60 Cent; franco ppr post 70 Cent.
Voor België 80 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITG EVER
AUVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor
eiken regel meer 5 Cent. Groots letters worden naar
plaatsruimte berekend.
AdvertentiëD worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagnamiddag EEN ure.
1. 6.30
8.05
8.30
8.48
Een jaar van ellende ligt weer achter
ons, Driemaal is nu reeds het scboone
Kerstfeest, het feest van licht en vrede,
in oorlogstijd moeten gevierd worden
en even zoovele malen treden wij een
nieuwen jaarkring in, met de bange
vraagZal dit jaar ons den vredestoe-
itand brengen
Op dit ééne punt concentreeren zich
zeker wel aller gedachten en wenschen.
Toen op 12 December van het vorige
jaar Duitschland en zijne bondgenooten
aan de geallieerden kennis gaf, dat het
zich bereid verklaarde tot het aanknoo-
pen van vredesonderhandelingen, ging
er door heel Europa een zucht van ver
lichting op. Slechts even. Want bij
nadere beschouwing van die boodschap
kreeg men de overtuiging, dat zij niet
in den rechten toon was gesteld en het
resultaat der beweging is alleen geweest
het opleven van een vleugje van hoop
bij de neutralen.
Niet alleen alle oorlogvoerenden snak
ken naar vrede, maar ook zij, die zich
tot nog toe buiten den strijd hebben
kunnen houden. Dezen laatsten wordt
van hunne onzijdigheid wel eens een
griet gemaakt. Maar wat zou het voor
uut hebben de ramp die over ons oude
werelddeel is losgebroken nog te ver
grooten, nog meer volkeren in den
maalstroom van den verwoeden wereld
krijg mee te sleuren. Het zou de
ellende nog maar doen toenemen en den
oorlog zeker niet verkorten. Wanneer
een der beide tegenstanders een zooda
nige hulp kreeg, dat de strijd ziender-
oogen ongelijk werd, ja, dan zou
misschien een spoedig einde nabij zijn.
Zooals de zaken echter nu staan, is het
geheel iets anders.
Niemand van de groote strijdeude
machten gevoelt zich overwonnen. Het
is wel te begrijpen, dat na den zege
vierenden opmarsen der Duitsche troe
pen door een groot deel van Roemenië,
het denkbeeld rees, dat het geschikte
oogenblik daar was, om het uitzicht
op vredesonderhandelingen te openen.
Daar staat weer tegenover, dat men aan
de zijde der geallieerden dat oogenblik
juist niet daarvoor geschikt achtte. In
Duitschland heerscht bij een zeker deel
der bevolking de overtuiging dat het
overwinnaar is. Een groot industrieel
verklaarde na het bekende aanbod, dat
het nu voor de entente staten zoo ge
makkelijk was gemaakt, omdat zij niet
behoefden te verklaren dat zij verslagen
zijn.
Rusland is wel geschokt, doch niet ver
slagen, Engeland en Frankrijk zijn even
min overwonnen maar ook Duitschland
niet, al beweren de verschillende
tegenstanders van elkander het tegen
deel.
Dat van weerszijden de kracht nog
ongebroken is, wordt bewezen aan het
«Westerfront. Een Duitsch bericht zegt,
dat de toestand aan het front in Frankrijk
met Kerstmis 1916 nog dezelfde was als
het vorige jaar en twee jaar geleden
De strijdmiddelen waren aan weerszij
den wel ontzaglijk versterkt, maar dit
gaf geen aanleiding tot wijziging van
den toestand. y
De laatste overwinning der Franschen
bij Verdun kan als een antwoord op
de boodschap van den Duitschen kan
selier beschouwd worden en als een
bewijs, dat het Fransche leger nog
volstrekt niet lamgeslagen is.
Zooals de toestand nu is, zal geen
der oorlogvoerenden er toe te brengen
zijn, zich door een ander de vredesvoor
waarden te laten voorschrijven. Daar
voor is te veel bloed gestort, is te veel
verwoest dat nimmer hersteld kan
worden. Men is geneigd te vragen
waartoe het eigenlijk dient om den
onzaligen strijd nog verder voort te
zetten. Eiken dag toch dat de oorlog
langer duurt vallen honderden en
duizenden nieuwe slachtoffers, zonder
dat zulks op den uitslag van den strijd
van eenigen invloed is. lederen dag
van langeren krijg komt de totaalver
woesting van Europa nader.
Dit zien de oorlogvoerenden maar al
te duidelijk en het is wel daaraan toe
te schrijven, dat bet Duitsche voorstel
behalve dan door Rusland, niet botweg
is afgewezen. Er is nog eenige moge
lijkheid, dat er toch iets gebeurt. Een
heel klein lichtpuntje is aah den don
keren hemel zichtbaar.
Daar is nog bijgekomen de nota van
president Wilson. Hy heeft aan alle
oorlogvoerenden gevraagd wat het doel
is waarvoor zij strijden. Hij wil hiermee
slechts peilingen doen om later uit de
verschillende antwoorden een aanknoo-
pingspunt te vinden, waarmede de
onderhandelingen zouden kunnen ge
opend worden.
Ook Amerika verlangt naar het einde
van den oorlog. Al is het neutraal, het
ondervindt ook dagelijks den last van
den ongezonden toestand waarin handel
en nijverheid verkeeren. Dit wordt zoo
erg, dat, naar in de nota doorschemert,
Amerika het niet onmogelijk acht, dat
het op den duur zou moeten ingrijpen
Aan welke zijde het zich zou scharen
is niet twijfelachtig. Vooral de wijze
waarop Duitschland den duikbootoorlog
voert, is Amerika een doorn in het oog
en heeft reeds meermalen tot wisseling
van minder vriendschappelijke corre
spondenties aanleiding gegeven.
In elk geval, het is een verblijdend
verschijnsel, dat er zoowel bij de strij
denden als bij de neutralen algemeen
naar vrede verlangd wordt en dat er
verandering in den toestand te brengen,
want we hooren wel veel schieten, maar
bitter weinig van opschieten.
Wij drukken dus hierbij den hart
grondigen wensch uit, dat de verschil
lende pogingen, die aangewend worden
om tot vrede te geraken, mogen slagen
dat 1917 het einde moge brengen
van een oorlog, zoo verschrikkelijk, als
in de geschiedenis nergens is opge
teekend.
pogingen worden gedaan om daartoe te
geraken. De sympathiebetuigingen die
president Wilson uit alle deelen der
wereld ontvangt, zullen ongetwijfeld een
aansporing zijn, om het bij dezen eersten
stap niet te laten, indien zijn verlangen
om de strijdende partijen tot elkander
te brengen, niet dadelijk mocht bevre
digd worden.
Het ligt niet in ons bestek een over
zicht te geven van al het verschrikke
lijke dat het vorige jaar ons deed
beleven. De meeste lezers zullen den
strijd wel in de verschillende berichten
gevolgd hebben eD evenals wij tot de
overtuiging zijn gekomen, dat er iets
bijzonders zou moeten gebeuren om een
Voor Nederland was het verloopen
jaar reeds in het begin noodlottig. In
den nacht van 13 op 14 Januari woedde
een hevige storm die in een deel van
ons land enorme schade en verwoesting
aanrichtte. De wateren der Zuiderzee
beukten de dijken op geweldige wijze
en overstroomden verscheidene dorpen
en polders in alle rondom deze binnen
zee gelegen provincies. Ook in den
omtrek van Rotterdam en Dordrecht
was de verwoesting groot. Verscheidene
menscbeD verloren bij deze ramp het
leven. Hulp werd van alle zijden
geboden. Onze geliefde Koningin ging
daarin voor en tot zelfs uit de oorlog
voerende landen kwamen aanbiedingen
in geld tot leniging van den grooten
nood.
Te midden van den strijd die om ons
heen woedde, bracht de Tweede Kamer
een werk tot stand, dat, eenmaal tot
uitvoering komend, in vele dingen
verbetering zal brengen. Wij bedoelen
de grondwetsherziening, waardoor het
algemeen verplichtend kiesrecht met
evenredige vertegenwoordiging wordt
ingevoerd en de schoolstrijd zal worden
beëindigd, in ieder geval veel minder
scherp zal zijn. Wat dit laatste betreft
zijn de gevoelens verdeeld. We zullen
dus moeten afwachten wat er van zij
De bekwame minister van financiën
mr. Treub, kon het met de Tweede
Kamer niet vindenen nam zijn ontslag,
nalatende een geheel stel belasting
wetten, die de financiën des lands in
goede banen moesten leiden. Gelukkig
kreeg men in minister Van Gijn een
opvolger, die volkomen met het werk
van zijn voorganger op de hoogte was.
Een oogenblik bestond de vrees, dat
ook deze bekwame bewindsman zou
heengaan na de verwerping door de
Eerste Kamer van de successie-wet.
De heer Van Gijn is echter op zijn
besluit om heen te gaan teruggekomen
en we willen nu maar hopen, dat het
hem gegeven mag zijn de middelen te
vinden om onze zwaar beproefde finan
ciën op peil te brengen. Een ieder
begrijpt, welke offers van de schatkist
gevergd worden. De mobilisatie, het
aanmakeu van oorlogsvoorraad, de dis
tributiewet en nog veel meer verslfn
den sommen zoo ontzettend hoog, dat
men er van duizelt.
Natuurlijk brengt dat alles verhoo-
giug van verschillende belastingen en
invoering van nieuwe mede. Nu is de
economische toestand van Nederland
tengevolge van den oorlog over het
algemeen niet slechter geworden- We
hebben in ons land een massa men
schen, die goede zaken gemaakt hebben,
veel nieuwe rijken, de zoogenaamde
O W.ers, die lage autonummers koopen
maar de groote massa ondervindt toch
niets anders dan schade van de hui
dige omstandigheden. De hulp van
steuncomité's, de aalmoezen in den
vorm van duurtetoeslag kunnen in vele
gevallen de armoede niet uit de deur
houden bij de ongehoorde duurte der
dagelijksche behoeften.
Als dan alles maar voor geld te be
komen is, kan het er nog mee door.
Anders wordt het echter wanneer aan
sommige levensmiddelen gebrek begint
te komen. Dit zou een nog grooter
ramp zijn. De verschillende maatregelen
door minister Posthuma genomen, de
waarschuwing aan de huisvrouwen om
zuinig te zijn met levensmiddelen geven
genoeg te denken.
De oogst is in 1916 nergens op de
heele wereld gunstig geweest en Neder
land moet eten van hetgeen wordt aan
gevoerd. Het zou verschrikkelijk zijn,
wanneer die aanvoer door eene of
andeie oorzaak werd stop gezet. En
dit kan heel goed- gebeuren. Het kost
een Duitsche duikboot een kleinigheid
om een prachtig zeekasteel geladen met
kostbaar graan in den grond te boren.
Het is voor Engeland geen kunst om
de ladingen graan voor ons bestemd
vast te houden. Dat alles hebben we
ons reeds moeten getroosteu en dat kan
nog dagelijks gebeuren, wanneer onze
groote buurlui meenen daartoe reden
te hebben. Bij de thans bestaande
aardappelschaarschte is dus het gevaar
van onvoldoenden voorraad levensmid
delen tot den volgendeu oogst volstrekt
niet denkbeeldig.
Men bedenke toch, dat Nederland
behalve zijn eigen bevolking nog duizen
den bij duizenden kostgangers heeft in
den vorm van vluchtelingen en geïnter
neerden. Nog dagelijks komen tal van
Russen over de grens, die men ginder
blijkbaar maar laat outsnappen omdat
hier meer te eten is dan in het land
der gevangenschap. Daarbij komen dan
nog duizenden uitgehongerde kinderen
uit Duitschland en België, diehierkomen
om wat op te knappen en daarna weer
teruggezonden worden om opnieuw
honger te gaan lijden.
Dat alles bij elkander maakt, dat
we thans meer voedsel uoodig hebben
dan in gewone omstandigheden, waar
bij komt, dat de voorraad geringer is.
We zullen er maar het beste van hopen
en denken dat het einde van deu treu-
rigeu toestand uadérend is.
De Duitsche keizer wil afgevaardig
deu van de oorlogvoerende mogend
heden bijeen doen roepen on onzijdig
terrein. Welnu, daarvoor is geen betere
plaats geschikt dan de Carnegie-stichting
in Den Haag. Als daar de vrede eens
tot stand kou komen Daarmee kwam
dan e^n eiude aan den Russischen,
Eugelschen, Belgischen, Franschen,
Portugeeschen, Italiaanscheo, Moutenq-
grijnschen, Sérvischen, Roemeenscheu,
Japanschen, Duitschen, Oostenrijk-Hon-
gaarschen, Bulguarschen, Turkschen
oorlog.
Dan zal natuurlijk niet als bij toover-
AXEL