^To. 33. n Zaterdag 29 1916. 32® .laar». Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwse li- Vlaanderen. F. DIELEMAN, Binnenland. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 60 Centfranco per post 70 Cent. Voor België 80 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER AXEL. ADVERTENTIEN van 1 tot 4 rtgels 25 Cent; voor eiken regel meer 5 Cent. Groste letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag EEN are. Hofbericht. De Koningin zal van Maandag 31 dezer tot Vrijdag 4 Augustus te Soest- dijk blijven. De Prinses gaat met de Koningin mede. N. R. Crt. De wijziging in het briëvenport. De verandering in de Posterijenwet, zooals de Tweede Kamer ze thaus heeft goedgekeurd, is drieledig Briefkaarten. Vooreerst is het porto van de brief kaarten met een halven cent verhoogd, zoowel van de locale als de interlocale. Het porto voor stadsbriefkaarten zal dus 2 cent bedragen en dat voor binnen- landsche 3 cent. Daartegenover staat, dat de briefkaartformulieren in het vervolg gratis worden gegeven vroeger werd daarvoor een halve cent in rekë- ning gebracht. Het gevolg dezer ver andering is, dat het voordeel van het koopen van particuliere briefkaarttor- muiieren vervalt. Evenwel blijft het gebruik dezer formulieren toegestaan. Natuurlijk moet hierop het nieuwe porto worden geplakt. Brieven. Het porto bedraagt volgens het nieuwe tarief voor interlocale brieven van een gewicht tot en met 20 gram 5 cent, boven 20 gram tot en met 100 gram 10 cent en verder 5 cent per 100 gram of gedeelte van 100 gram. Voor locale brieven bedraagt het port in het nieuwe tarief tot 20 gram 3 cent van 20 tot 100 gram 6 cent en verder 3 cent per 100 gram of gedeelte van 100 gram. Gedrukte stukken. Het nieuwe porto voor gedrukte stukken bedraagt 1 cent voor elke 50 gram. Quitantietarief. De derde verandering betreft het quitantietarief. Het bedrag, dat men bij de aanbieding der quitantie vooruit te betalen heeft, het zoogenaamde aanbiedingsrecht, be droeg tot dusver 5 cent voor elk quitantie, ongeacht de grootte van het bedrag. Dit aanbiedingsrecht bedraagt in de nieuwe regeling 5 cent voor quitanties tot één gulden 71/» cent van 1 tot 25 gulden en 16 cent daarboven. Voorts wordt tot dusverre het recht, verschuldigd bij de uitbetaling, het zoogenaamde postwisselrecht, berekend over het totaal ingevorderde bedrag, dat op den borderel vermeld is, de som der bedragen van de verschillende quitanties. In de nieuwe regeling wordt het postwisselrecht oerekend per kantoor, waar de invordering geschiedt. Duiven-verordening. De commandant in Zeeland heeft bepaald, dat het is verboden, duiven te houden, auders dan in daartoe inge richte duivenhokken. Houders vau duiven zijn verplicht, daarvan binnen 14 dagen na het in werking treden dezer bepalingen aan gifte te doen bij den burgemeester der gemeente, waarbinnen zich het hok bevindt, met opgave van het aantal der duiven en de plaats of plaatsen, waar gij worden gehouden, alsmede van het aantal der hokken. Houders van duiven, welke laatste ouder zijn dan 5 en jonger dan 10 dagen, zijn verplicht, deze te voorzien van een nietatneembaren voetring, welke ring voor iedere duif een af zonderlijk merk moet dragen. Duiven, niet vallende onder het bij de vorige alinea bepaalde, behooren door de zorg van den burgemeester op eiken vleugel aan de onderzijde der slagpennen met het gemeentestempel te worden gemerkt, terwijl op de bui tenste drie slagpennen eeu in elke gemeente doorloopend nummer moet worden aangebracht. Houders van duiven zijn verplicht hunue duivenhokken van 10 uur v.m. tot 3 uur n.m. open te zetten, tenzij de houder voorzien is vau een schrif telijke vergunning, afgegeven door de autoriteit, belast met de uitoefening van het militair gezag of door den kantonne- mentscommandant of bij gebreke van een zoodanigen commandant, den Burge meester, aan welken commandant of burgemeester het verstrekken van be doelde vergunningen door eerstge noemde autoriteit is opgedragen. Ge lijke vergunning wordt vereischt voor het houden van gekortwiekte duiven. Een ieder, bij wien een vreemde duif komt aanvliegen, of die op andere wijze in het bezit geraakt van een vreemie duif, is verplicht, daarvan binnen 24 uur melding te doen-aan de autoriteit of commandant, genoemd in de vorige alinea. Het is verboden, duiven te vervoeren, zonder machtiging, hetzij van den Di recteur van den Rijkspostduivendienst, hetzij van de bovengenoemde autori teiten en commandanten. Deze verordening is niet van toe passing op wilde en sierduiven. Het beschieten, van Nederlandsche vissekers vaartuigen. Schipper Van Duivenvoorde, van den logger Gijsbert Karei van Hogeudorp KW 110, te IJmuiden binnengekomen, heeft gemeld, dat hij en andere schip pers getuigen zijn geweest van een aanval van een onderzeeboot op een stoomlogger, dien men aan de merken herkende als toebehoorende aan de firma Wed. I. S. Groen, te IJmuiden. Hij rapporteerde 't Was in den ochtend van Woensdag 19 Juli, omstreeks negen uur, dat wij ons bevonden op 55° 20' Noorderbreedte en 0° 10' Oosterlengte. Wij waren zeilende en hadden rondom ons een goede dertig visschersvaartuigen, waar onder wij er een aantal vau Katwijk en een van IJmuiden kondeu herkennen, n.l. de IJM. 237, benevens genoemden stoomlogger en bovendien een Noorsche bark, die blijkbaar kort tevoren de haven vau VVest Hartlepool verlaten had en koers zette naar de Noorsche kust. Wij schoten weinig op, want het was bijkans bladstil en de lucht stond naar regen. Opeens dook midden in deze vloot van schepen eeu groote, witte onderzeeboot op, waarvan wij de nationaliteit niet konden vaststellen en ook geen nummer of merken konden ontdekken. Zonder eenige voorberei ding ol waarschuwing en naar onze meening zonder eenige aanleiding, want er was geeu enkel oorlogsschip in den omtrek te bekennen, begon de onder zeeër met een kanon, dat op het voordek was geplaatst, in het wilde weg te schieten, zoodat de projectielen in de onmiddellijke nabijheid van ons vaar tuig neervielen en groote waterzuilen deden opspringen. Wij verkeerden natuurlijk in grooten angst, doch meen den toch te kunnen marken, dat het schieten niet zoozeer op ons gericht was, dan op genoemden stoomlogger. Wij zagen de bemanning van dit vaar tuig onophoudelijk zwaaien met de Hollandsche vlag en hoorden voort durend de stoomfluit gaan, om toch de onderzeeboot maar te doen opmerken, dat men met een neutraal vaartuig te doen had. Daar scheen niet voldoende rekening mede gehouden te worden, althans het schieten ging door en de bemanning van den stoomlogger zag zich uit levens gevaar genoodzaakt, in de sbheepsboot het vaartuig te veriaten, omdat zij ieder oogenblik het schip in den grond konden zien schieten. Toen de bemanning het schip verlaten had, veranderde de onder zeeboot van koers en begon de Noorsche bark te achtervolgen, die spoediginge haald was en door enkele schoten tot bijdraaien verplicht werd. We zagen een scheepsboot van de bark uitzetten en naar den onderzeeër toe roeien, vermoedelijk voor een onderzoek der papieren. Dit onderzoek scheen te bevredigen, althans we zagen kort daarna de bark zijn reis vervolgen. Opnieuw wendde de onderzeeboot zich daarop naar den stoomlogger en we zagen de bemanning van dat vaartuig zich iu de scheepsboot naar den onder zeeër begeven. Na een onderhoud, waarvan wij natuurlijk niets konden opvangen, doch dat de onderzeeboot- commandant waarschijulijk zijn ver gissing deed inzien, zagen wij dan ook de bemanning van den stoomlogger naar haar schip terugkeeren en in O.N.O. richting zoo spoedig mogelijk vertrekken terwijl wij den onderzeeër in Westelijke richting zagen verdwijnen. N. R. Crt. Seliepen met regeeringsgraan aangehouden. Naar het Hbld. meldt, worden thans weder 13 schepen geladen met graan en geconsigneerd aan de Nederlandsche regeeriug door de Eagelschen vastge houden. Van deze schepen meteen gezamenlijken tonneninhoud van onge veer 50,000 ton liggen er acht te Kirkwall en de andere te Falmouth en in de Duins. Geen Belgische annexatie-begeerte. Een der correspondenten van Het Volk schrijft uit Parijs Uit regeeringskringen verneem ik, dat de Belgische regeering eerstdaags den militairen attaché van Nederland een nota zal overhandigen, waarin zij verklaart, dat België geen annexatie plannen koestert ten nadeele van Neder land en los staat van iedere campagne die in tegenovergestelde richting wordt gedaan. Ik kan ook mededeelen, dat het an- nexionnistisch blad Le XXe Siècle van hoogerhand een wenk heeft gekregen om zijn campagne te staken. Verklaring van de Britsche regeering. Reuter verneemt, dat de uitgebreide mate, waarin de Nederlandsche vis- scherij vloot er toe heeft bijgedragen Duitschland van voorraden te voorzien, sinds eenigen tijd ernstig de aandacht van de Britsche regeering heeft getrok ken. Het is bekend, dat ongeveer 90 pCt. van de haringen en een aanzienlijk deel van de andere visch, welke door Hollandsche visschersvaartuigen gevan gen is, rechtstieeks aan Duitsche han delaren is verkocht. De Britsche regeering heeft het der halve noodzakelijk gevonden een aantal Hollandsche visschersvaartuigen voor het Prijzenhof te brengen en heeft ook een aantal aangehouden, wegens het visschen in verboden wateren, een praktijk welke door Hollandsche vis- schers voortdurend toegepast werd, niettegenstaande de door de eigen regeering gegeven waarschuwingen. Het wordt door de Britsche regeering erkend, dat door deze handelwijze eenig ongerief wordt veroorzaakt en zij heeft ha-ar bereidwilligheid te kennen gegeven om met vertegenwoordigers van belang hebbenden bij de Nederlandsche vis- scherij te contereeren, ten einde de middelen te beramen, om wijziging te brengen in den toestand. De „Tubantia". De heer B. J. Gelder, hoofdredacteur van de Visscherij courant, heeft, naar aanleiding van de publicatie in het Oranjeboek vau den brief, den 9en door den Duitscheu Minister van Buitenland- sche Zaken gericht aan den Nederland- schën gezant te Berlijn betreffende het gebeurde met de Tubantia eeu adres gericht aan den Minister van Buiten- landsche Zaken te 's-Gravenhage waarin gezegd wordt In den brief van den Duitschen Minister van Buitenlandsche Zaken wordt verklaard, dat in den nacht van den 15den op den 161en Maart zich geen enkele duikboot of ander Duitsch oorlogsvaartuig heeft bevonden binnen een rayon van 10 zeemijlen om de plaats, waar de ramp heeft plaats ge vonden. De heer Gelder deelt nu in dit adres aan den Minister mede, dat 's Woensdags 15 Maart des middags 3 uur een Duitsche duikboot den Goereeschen blazer G O 11 heeft aaugeroepeu en wel op 6 mijlen noordwest van het vuurschip Maas. In het Hollandsch werd gevraagd waar men was.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1916 | | pagina 1