32e «laarg. I \o. 19. Woensdag 7 1916. Nieuws- e n A d V e r t e u t i e b 1 a d voor Zeeuwsch-Vlaanderen. F. ÏMFXFMAX, Toenaderingskausen Buitenland. üe a Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 50 Cent; franco per post 60 Cent. Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER A X E L. AÜVERTENTIEN van 1 tot 4 regel» 25 Cent; voor eiken regel meer 5 Cent. Groot® letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franeo ingewaeht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag EEN ure. dezer dagen In aansluiting aan de gepubliceerde verklaringen van voor aanstaande Nederlanders, betreffende de moge lijk beid van toenadering tusscben de oorlogvoerenden, in verband met de laatste uitlatingen der verantwoordelijke staatslieden in Duitscbland en Engeland deelt het bestuur van den Nederland- schen Auti-Oorlog Raad nog mede, dat mr. W. H. de Beaufort oud-mini ster van buitenlandsche zaken, eere voorzitter der eerste en onder-voorzitter der tweede vredesconferentie, zich aldus uitsprak „Wat betreft de vraag, of na de uitingen van sir Edward Grey en den rijkskanselier de weg geëffend is tot toenadering van beide zijden, ben ik van oordeel, dat deze uitingen eenigszins beantwoorden aan de wenschen in alle oorlogvoerende landen, waar men in derdaad snakt naar vrede. Maar daar mede is de weg tot den vrede nog niet geëffend. Om den vrede te kunnen sluiten, moeten er voorwaarden zijn, óf waarover de oorlogvoerenden het eens zijn, óf die aan één der oorlog voerenden kunnen worden opgelegd. In dien toestand zijn wij nog niet. Ziet maar eens naar frankrijk en naar Duitschland. Gelooft gij waarlijk, dat op dit oogenblik een overeenkomst tusschen deze beide landen mogelijk ii, die het nationaal gevqel in beide landen eenigermate bevredigt? Daar bij moet men ook wel overwegen, dat een vrede, die niet anders dan een wapenstilstand is, afkeuring verdient. Moet er op dezen oorlog weder een gewapende vrede nog meergewapeud dan die vóór 1914 volgen, dan zal die vrede door de ontevredenheid der volken en den nijd der regeeringen weder spoedig verbroken Worden. Komt er thans een vrede tot stand, dan moet het een duurzame zijn, die vooreerst door een goede regeling van het stelsel der scheidsgerechten tot groote vermin dering van de wapeningen der legers en der vloten leidt. Zoodoende alleen zal het mogelijk zijn, de dreigende geldelijke crisis, die in alle ianden oorlogvoerende en onzijdige voor de deur staat, te bezweren. „Wanneer de regeeringen het zelve erkennen en tevens tot de overtuiging komen, dat het geen hunner zal geluk ken den auderen te verpletteren, dan is de weg gewezen. Maar er komt hier een groote „maar" bij. Zij moeten het beiden tegelijkertijd erkeuueu. Erkent één hunner het, dan prikkelt dit de tegenpartij om vol te houden vandaar dat hij het alleen in den uitersten nood zal doen. Om het evenwel gezamenlijk te erkennen op hetzelfde tjjdstip, moet er iemand zijn, die al3 bemiddelaar optreedt. „Aangaande de vraag, wie die taak op zich zou moeten nemen, is naar mijn meening, wat zijn stelling in de wereld betreft, de meest geschikte persoou daarvoor de Paus, maar men kan een hoogst bekwaam, hoogst achtenswaardig en hoogst rechtschapen man zijn en toch de hoedanigheden missen, die voor het uitvoeren van deze moeilijke taak vereischt worden. Ik kan de geschikt heid van den tegenwoordigen Paus als vredestichter niet beoordeelen. Ik weet ook niet of hij bijzondere wenschen koestert voor zijn wereldlijke macht. Is dit het geval, dan staat hij gelijk met andere vorsten, die allen min of meer hun eigen belangen hebben bij de aanstaande vredesonderhandelingen en daarom niet kunnen geacht worden, volkomen onpartijdige bemiddelaars te zullen zijn. „Met het oog op zijn taak, moet de bemiddelaar de man van vertrouwen zijn van beide strijdende partijen hij moet weten tot welke opofferingen iedere partij bereid is dan alleen kan hij beoordeelen of een vergelijk moge lijk is. Vervolgens moet hij niet eigenmachtig, maar in overeenstemming met partijen de voorwaarden out werpen, die wederzyds aannemelijk zijn. Gemakkelijk zal dit niet wezen, want er zijn door de geheele wereld heen allerlei bestaande regelingen op losse schroeven gezet. Intusschen zal met geduld en volharding voor vele vragen wel een oplossing te vinden zijn, maar er zijn enkele, waarvoor dit met zeer groote bezwaren zal gepaard gaan. „Welke ik tot deze vragen rekeu Hierover zou ik liever willen zwijgen. Iedereen zal die wel kunnen aanwijzen, wanneer hij den loop der gebeurtenissen en den stand der meeningeu in de laatste halve eeuw met zorgvuldigheid heeft gadegeslagen. Nogmaals echter een duurzame vrede of geen vrede, moet de leus van alle weidenkenden zijn. Niet elke vraag kau worden op gelost, maar laat men de oplossing der ueteligste aan de toekomst over, dan blijft Europa één legerkamp en dau worden deze groote legers weer spoedig handgemeen. Worden zij dat niet, dan zullen wij binuenlandsche omweutelin gen en beroerten zien, tengevolge van de nooden der volkeu en de ontevreden heid der welgestelden, die stelselmatig zullen moeten worden uitgemergeld, om den staat in de mogelijkheid test dien, aan zijn geldelijke verplichtingen te voldoen. Zonder een aanzienlijke vermindering van de oorlogslasten, zie ik geen vreedzame toekomst dagen.' N. H. crt. De Ned. geeft het verslag van een ouderhoud, dat de vertegenwoordiger van het Fremdenblatt" gehad heeft met jhr. mr. A. F. deSavornin Lobman. De journalist werd tnans uitdrukkelijk gemachtigd tot publiceering van dat ondernoud. Over de mogelijkheid van vredes onderhandelingen liet de heer Lotmaan zich volgenderwijze uit „Het is mijne overtuiging dat zoowel de Duitsche keizer als de rijkskauselier den vrede willen. Ik geloot trouwens niet, dat de Duitsche keizer persoonlijk den oorlog begeerd heeft. Zonder twijfe' wil ook Grey den vrede. De moeilijk heid is echter tweevoudig een psycno logische, in zooverre men de bronnen van den baat niet stoppen kan, en de Eugelsche staatsman meer dan eenig- ander door het volkssentiment gebonden isanderzijds is op dit oogenblik de militaire situatie in het voordeel van de Centralen, terwijl de geallieerden op de gevolgen der blokkade wachten, alzoo op de toekomst. In ieder geval is het een stap vooruit, dat men niet meer gewaagt van Duitsch land's vernietiging, doch zich bepaalt tot die van het Duitsche militairisme. Deze leuze moest Grey als exponent der volksstemming aanheffen. Maar welk parool van ethischen aard blijft buiten dat over? Nu is, vaq mijn standpunt, de vernietiging van den militairen geest zonder twijfel een ideaal, maar Engeland wil tot de ver wezenlijking van dat ideaal dezelfde wapenen (van het militairisme) gebrui ken. Hoe langer de oorlog duurt des te militairistischer naar Russisch model wordt het zelfook op de neutralen werkt het militairisme door en zelfs Holland ia op het oogenblik meer militairistisch dan te vorenja, zelfs verlangt Engeland, tegen België's wil, dat dit land den algemeenen weerplicht zal invoeren. Gij ziet dus, dat precies het tegendeel geschiedt van hetgeen Engeland zegt te willen, en dat het ideaal slechts zeer in de verte wenkt. Dit in het oog gehouden, is het niet te zien hoe met vredesonderhandelingen reeds nu zou kuunen worden begonnen, tenzij dan dat de Centralen verslagen werden en de Entente aldus op eeuig tegenwicht kon wijzen. (Het is alzoo een misverstand, dat men mij heeft laten zeggen, dat ik van een Italiaansche nederlaag een spoedigen vrede verwacht te.) Het militair overwicht der Centrale mogendheden is op dit oogenblik een feit. Dezen toestand wil Engeland niet erkennen en daar anderzijds Duitsch land op zijn overwinnaarsstandpuut blijft staan, is een ernstige grondslag voor overeenstemming niet aanwezig, al zijn dau ook de weeroprichting van België, de ontruiming van Frankrijk, de grondvesting van een koninklijk Polen, en 'de ontruiming van Servië door den Rijkskanselier niet afgewezen. Betreffinde de beide laatste puuten moet ook Oostenrijk-Hongarije zich uit spreken, en Ponsonbv richtte zich dus tot een niet-competent adres. In Hol land maakt men* onderscheid tusschen Pruissen en Oostenrijk-Hongarijedat men aan het laatste voorkeur toont, komt daarvandaan, dat Pruissen mili tairistisch is, hoewel dit uit zijn verleden historisch is te verklaren. Vóór alles echter moet een internati onale organisatie der staten' worden voorbereid, zooals dit door Jayue Hill in zijn bekend boek is ontwikkeld. Wie geen militarisme wil, verlangt de wapens slechts te voeren tot verde diging van het recht, en niet voor „revanche" of voor materieele voor- deelen. Wilson's optreden is mij, ondanks zijn aanbieden van goede diensten afgezien van het bepaalde in art. 3 van het Haagsche Vredestractaat, niet velkomen duidelijk. Meer wil ik daarvan niet zeggen. DE OORLOG. Er is in de afgeloopen week blijkens de verschillende communiqué's weer met groote hevigheid gevochten in den omtrek van Verdun, waarbij de Duit- schers aan den Oostelijken oever van de Maas eenige vorderingen hebben gemaakt, aan weerskanten van het dorp Vaux. Links van het dorp in het Caillettebo8cb, rechts daarvan door in het dorp Damloup voet te zetten. De Franschen beschouwen echter dezen kleinen vooruitgang als een mislukten aanval van de Duitschers. Het hoofddoel was volgens hun meaning de vermeestering van het fort Vaux, waarin zij evenwel niet geslaagd zijn, dank zij den dapperen tegenstand der Franschen. De Italianen beginnen ook gek te doen. Ieder die den krijg in het Zuiden eenigszins volgt, zal ten minste vreemd opgekeken hebben, toen hij de ontrui ming las van een verdedigingslinie waaraan de Italianen eerst zoo'n groote beteekenis hechtten. Het is echter om zich sterker dan voorheen op, te stellen en alzoo den opmarsch te kunnen stuiten van de Oostenrijkers, die verrassend de Italiaausche grenzen overstaken. En de laatste berichten wijzen er reeds op, dat het offensief der Oostenrijkars dan reeds ook gestuit is. Nog grooter verrassing bracht zeker onder de volkeren het bericht van De zeeslag. Alle bladen zijn het er over eens, dat het de grootste zeeslag is geweest, die ooit geleverd is. Kenmerkend is echter, dat nu weer evenals bij trefflugen te land beide partijen hunne eigen verliezen zooveel mogelijk bekrimpen op papier en die hunner tegenstanders zoo wijd mogelijk uitmeten. Om de ware beteekenis van den grooten zeeslag, die Woensdagmiddag en -nacht op de kust van Jutland is geleverd, te kuunen beoordeelen, zou men niet alleen het juiste aantal van de aan weerszijden geheel verloren gegaue schepen moeten kennen, maar ook den graad van beschadiging van de in de haven teruggekeerde schepen van beide tegenstanders. Men kan ge rust aannemen, dat zoowel de Engelsche als Duitsche schepen zooveel schade aan romp, artillerie en verdere uitrus ting hebben geleden, dat met de her stelling ervan geruimen tijd zal heen gaan. De N. R. Crt. geeft de volgende beschouwing over deu zeeslag. De groote verrassing, die in Engeland een groote teleurstelling moet gewekt heb ben, is echter, dat de Duitsche vloot erin geslaagd is de andere vloot, die totdusver de onbetwiste heerschappij ter zee had gevoerd, zoo gevoelig te knauwen als het geval is geweest. Wij ra 0 3 7,5fi 7,51 2 8,21 3 8,40 en II

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1916 | | pagina 1