18.
«faarg.
fl
Woensdag 2-4 1916.
de.l
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
F. IHELEMAA
„Nu of nooit!"
Binnenland.
jet
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 50 Centfranco per post 60 Cent.
Voor Belgis 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
AXEL.
ADVERTENTIEN van 1 tot 4 regel» 35 Cent; voor
eiken regel meer 5 Cent. Groote litters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertenties worden framingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagnamiddag EEN ure.
Men weet, dat H. M. de Koningin
minister Cort van der Linden op zijn
J 70sten verjaardag haar portret heeft
I aangeboden met het eigenhandig op
schrift„Nunc aut nunquam" (Nu of
nooit)
Een lezer van het M. v. d. D. merkt
naar aanleiding van deze woorden o.a.
op, dat er oogenblikken in het leven
1 van een Staat zjjn, waarin zij moeten
I worden uitgesproke'n. En met vrouwe
lijk intuïtie vermogen heeft H. M. dit
erkend en ze bij deze gelegenheid uit-
1 gesproken.
En na een enkele opmerking omtrent
I de „conditio sine qua non" voor de
opening der vredesonderhandelingen
herstel van de onafhankelijkheid van
I België vervolgt hij
„Indien dus Hare Majesteit het oogen-
blik gekomen zou achten, om goede
diensten aan de oorlogvoerenden aan
te bieden, ter verkrijging van geordende
rechtstoestanden tusschen de staten als
vergoeding voor de'ontzaglijke verliezen
aan bloed en goed, die beide partijen
geleden hebben, dan zou niemand daarin
iets anders dan een prijzenswaardige
daad kunnen zien.
„Wij willen niet zeggen, dat dit
oogenblik gekomen is, ons ontbreekt
daartoe voldoende inzicht in den toe
stand. Wij stellen slechts de vraag
nunc? en zouden Hare Majesteit de
verzekering willen geven, dat, indien
zij het oogenblik gekomen mocht achten,
het geheele Nederlandsche Volk aan
hare zijde zal staan en millioenen
vrouwen in alle landen de Hooge
Vrouwe zouden zegenen, die vredes
onderhandelingen mogelijk maakte en
daarmede een einde aan het noodeloos
en nutteloos dooden en verminken van
200 vele gezonde mannen."
De redactie geeft een onderschrift,
waarin z(j er op wijst, dat er een ge
vaar voor Nederland dreigt, dat eerst
in volle duidelijkheid aan het licht zal
komen als eenmaal de vrede gesloten
is. Dat, gevaar is, ieder weet het, de
vraag wat wij anders gedaan hebben
tijdens den vreeselijken krijg, dan er
ons zoo zorgvuldig mogelijk buiten te
houden en grot te profiteeren van
de omstandigheden
„Het staat te vreezen, dat Nederland
dan het antwoord schuldig zal moeten
blijven, en dat ons dit bitter, zwaar zal
wordeu aangerekend. Het zal ons dan
weinig baten, of wij aan de Eugelschen
zeggenWat gij als strijd v ,or de
cultuur baschouwdet, was dat niet naar
onze opvatting". Aan de Belgen Wij
zijn u niet gewapenderhand te hulp
gekomen, omdat géén Staat dat van een
anderen Staat mag verlangen, maar wij
hebben immers uw vluchtelingen ver
pleegd!" Aan de Duitschers: „In
den handel gaat 't nu eenmaal altijd
zoo, dat men van iemands nood gebruik
maakt om de hoogste prijzen te bedingen.
Er zal, met-dat-al, overal om on3 heen,
stille wrok tegen ons gevoeld worden.
Als 't daarbij blijft.
Tenzij wij rechts en links de hand
uitsteken en de moe-gestredenen tot
|ke. i
VI
I 7,20
8,22
8,40
en II
s
6,35b
7,15
loogste
elkaar trachten te brengen,
Dat zal maar één goede opwelling
kosten, onzerzijds, één fiksche poging
om ons te ontrukken aan de materieele
beslommeringen en angstvalligheden
van 't oogenblik, ten einde iets groots
te doen, iets heel eenvoudigs toch,
waarop de afgebeulde menschheid wacht.
Is 't daartoe nu het geschikte tijdstip
Geen sterveling kan dat ooit met zeker-
id zeggen. Dit echter neme men in
acht even tactloos als het is, op een
slecht moment tusschenbeide te willen
komen, even verkeerd zou het zijn, het
goede oogenblik te laten ontsnappen.
En het oogenblik schijnt nu inderdaad
wel gunstig. De teekeneu wijzen erop.
Houdt men zich daar in Den Haag
mede bezig met al de nauwlettende
zorg die deze groote zaak vereischt
Is men goed ingelicht Maakt men
zich misschien reeds gei eed tot het
aanbiedéu van goede diensten Beseft
men 't gewicht van dien stap, ook voor
ons land
Het is onbekend al wat tegenwoordig
in Den Haag gebeurt of niet gebeurt
men kan er slechts naar raden.
Dit staat intusschen ook voor ons
vastindien H. M. de Koningin, door
hare raadslieden voorgelicht, mocht be
sluiten, de macht van haar koninklijk
woord aan te wenden om een eind te
maken aan dien gruwel, waaronder de
wereld zucht de geheele natie zou
haar toejuichen. En onsterfelijk zou de
naam zijn, dien zij zich dan verwierf,
in de geschiedenis van alle eeuweD.
Natuurlijk zou het, uit algemeen
menschelijk oogpunt, geen verschil
maken of de bemiddeling uitging van
Denemarken, Spanje, Amerika of van
onsmisschien van alle neutralen ge
zameulijk. Mocht echter door Neder
land de allereerste stap gedaan worden
hoe zou deze dienst aan de mensch
heid een roemrijken weerslag hebben
op ons eigen land en volk 1"
De torpedo van de Tubantia.
Men schrijft van deskundige zijde aan
de N. R. crt.
Uit het officieeleregeeringscommuuiqué
lezen we dat door de Duitsche Rageering
erkend wordt, dat de gelanceerde torpedo
die de Tubantia heeft getroffen, een
Duitsche torpedo was.
Dit feit was ook niet te ontkennen,
daar de gevonden stukken van genum
merde ouderdeelen, geheel overeenstem
den met oDderdeelen van een, op een
onzer uoordelijke stranden aangespoelde
Duitsche visch-torpedo. Zeer coulant wordt
door de Duitsche Regeering toegestaan
dat een Nederlandsch zeeofficier het
onderzoek van deze zaak te Berlijn bij
woont. Maar om te constateeren dat de
torpedo van Duitsche oorsprong was, was
de tegenwoordigheid van den Nederlauder
niet noodig, daar dit eenvoudig niet meer
te ontkennen was, echter niet om te
constateeren waar en wanneer die torpedo
was gelanceerd. Daar het nummer be
kend was is het voor het Duitsche Torpedo
Ambt een eenvoudige zaak geweest na
te gaan, aan welk schip de torpedo ver
strekt werd. Dit blijkt te zijn een tor-
pedovaartuig (onderzeeboot of torpedoboot)
gestationneerd te Zeebrugge. Het journaal
van dit vaartuig moet aanwijzen, wat er
met die torpedo is gebeurd en het blijkt
volgens mededeeling, dat deze den 6den
Maart is gelanceerd op een Engelsch
oorlogssehip en dus blijkbaar het doel
eft gemist. Aan onzen zeeofficier heeft
men echter dit journaal niet ter inzage
gegeven, noch hem veroorloofd zich naar
Zeebrugge te begeven om aldaar het
onderzoek bij te wonen, maar men heeft
zich vergenoegd een Duitsch zeeofficier
we meenen zelfs een vlagofficier, uaar
Zeebrugge te zenden, welke de bedoelde
verklaring medebracht. Dit is o. i. al
een heel zwak punt in de Duitsche be
wijsvoering.
Wij gaan echter met zóóver om te
onderstellen dat de Duitsche bewering
onwaar zou zijn. Dit zou zoo absoluut
ia strijd zijn met de Duitsche »Treuec,
dat we dit niet willen onderstellen.
De torpedo is dus 6 Maart gelanceerd
eü er moet dus een oplossing gevonden
worden, hoe het mogelijk is dat dezelfde
torpedo tien dagen later de Tubantia in
den grond boort. Dat de torpedo tien
dagen onopgemerkt is blijven drijven, is
niet waarschijnlijk, maar toch niet onmo
gelijk, maar dat een stilliggende drij
vende vischtorpedo, een nagenoeg stillig
gend schip in het midden raakt, (hetgeen
dus zou moeten geschieden, onder een
hoek van 20°90°) is practisch vrijwel
onmogelijk en al is dia mogelijkheid niet
geheel uitgesloten dan zou o. i. de uit
werking toch niet zóó zijn geweest, dat
een schip als de Tubantia iu zoo korten
tijd moest zinken. Deze mogelijkheid
wordt echter te niet gedaan door de zeer
positieve verklaringeu van een tweetal
wachthebbende opvarenden, die duidelijk
de bellebaan hebbeu gezien. De torpedo
is dus wèl gelanceerd op 16 Maart.
Geïnsinueerd wordt dat een Engelsch
marinevaartuig de torpedo heeft opgepikt
en gelanceerdAfgescheiden nog van
de moreele minderwaardigheid, die iu
dit feut zou gelegen zijn, gelooveu we op
de navolgende gronden dat deze onder
stelling geheel is uit te schakelenv Ten
eerste zal een vaartuig, hetwelk een
vijandelijke vischtorpedo ziet drijven wel
trachten deze te vernietigen, ter vermij
ding van het eigeu gevaar, maar ten
tweede is het nagenoeg zeker dat de
vijandelijke torpedo niet kan worden
gebruikt. Evenals elk projectiel geschoten
wordt' uit een bepaald kanon en men
bijv. geen granaat van 7.5 cM. schiet uit
een kauon van 8 of 8.5 cM., eveuzoo
wordt een toipedo gelanceerd uit een
buis of kanon welks middellijn maar
zeer weinig verschilt met die van de
torpedo. De speling tusscheu torpedo en
buis moet zeer gering zijn, wil men vol
doende uitwerking hebbeu van de gecom
primeerde lucht, die achter de torpedo
wordt toegelaten om haar uit de buis te
drijven. Hieruit volgt dus dat een torpedo
maar niet uit een willekeurige buis kan
worden geschoten. Bovendien is de buis
gewoonlijk voorzien van een haak of pal
die het mechanisme van de torpedo, bij
het verlaten van de buis, te werk stelt,
of van eenige andereinrichtingafhankelijk
van dit mechanisme, waaruit dus ook
blijkt dat de buis of het kanon én de
torpedo bij elkaar hooren. Dit weet
natuurlijk elk torpedo-officier, en daarom
lijkt het ons al heel onwaarschijnlijk dat
een Engelschman, een torpedo van geheel
vreemde constructie, zal oppikken om
die nu of later zelf te gaan lanceeren.
Het vreemde mechanisme is hem misschien
niet geheel onbekend, maar de behande
ling en de finesses waar'het op aan komt
zijn hem vreemd, zoodat fouten in het
gereedmaken, ook door gemis aan goed
gereedschap, wel onvermijdelijk zullen
zijn. Neen, de Engelschman is te practisch
om zich ter wille van een duivelachtige
bedoeling van een vreemde torpedo te
bedienen. Een andere oplossing ligt o. i.
echter meer voor de hand.
Duitschland heeft door de groote uit
breiding van zijn ouderzeevloot natuurlijk
groote beboefte's. Wat is natuurlijker,
dan te trachten geen enkel torpedo ver
loren te doen gaan, d. w. z. te trachten
om een torpedo die gemist heeft weer
opnieuw te lanceeren Hiervoor is slechts
noodig dat de zinkinrichting niet te werk
wordt gesteld, waardoor verkregen wordt
dat de torpedo na het afloopen van zijn
baan blijft drijven, in plaats van te zinken
(evenais in vredestijd.) De torpedo kan
dus weer worden opgepikt en opnieuw
gebruikt. Daar de duikboot (wij zullen
nu maar aannemen dat bet een duikboot
geweest is) natuurlijk heeft geconstateerd
dat liet doel gemist werd den 6den Maart
is deze hetzij onder, hetzij boven water
n de nabijheid gebleven en heeft zij van
een guustige gelegenheid gebruikgemaakt
de torpedo op te zoeken en weer aan
boord te nemen.
Daar slechts de voorkant van een
vischtorpedo gevaarlijk is, is dit zeer goed
uitvoerbaar en we mosjen gerust aanne
men, dat de groote Duitsche onderzee
booten hiervoor zijn ingericht. Het is
zeer waarschijnlijk dat de torpedo ten
Iweede male is gelanceerd door een
Duitsche boot. Ook het oppikken van
de torpedo moet in het scheepsjournaal
vermeld staan, en hierin zou misschien
de reden kunnen liggen, dat men dit niet
wilde vertoouen, daar alsdan natuurlijk
"de volle waarheid aan het licht zoukomeD?
Door het erkennen van de lanceering op
6 Maart wordt niet aan de waarheid te
kort gedaaD, maar slechts volledige inzage
van het scheepsjournaal ingeschreven 6
Maart en volgende dagen en misschien
ook nog van de journalen van andere in
de uabijheid zijnde booten, kan aantoonen
of de torpedo weder aua boord is genomen
terwijl de journaleu van alle te Zeebrugge
gestationueerde onderzeebooten (of torpe
dobooten), aanwijzing moeten kunnen
geven of de torpedo met het bekende
nummer'dien dag al dan niet gelanceerd is.
Is de Duitsche regeering niet bereid,
deze punten te onderzoeken en hiervan
aan onze regeering mededeeling te doen,
dan blijft de dader van de Tubantia-
misdaad op het kerkhof, maar is het
niettemin -vrij duidelijk, waar het kerkhof
te zoeken is. Wij voor ons achten het
bovenstaande de eeuig mogelijke oplossing.
urn
8 05
814
8 22
8 33
8 42
9 2»
9 35
9 47
9 52
10 00
10 05
10 25
7 15
7 24
7 28
7 32
7 45
15 7.-
L5 7,30
15 8,30
>8 8,41