No. 6
Woensdag 19 April 1916.
32e Jaarg.
Nieuws- en Advertentieb 1 ad
voor Zeeuwseh-Vlaanderen.
F. DIELEMAN,
Binnenland.
DH blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 50 Centfranco per post 60 Cent.
Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
AXEL.
ADVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor
eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrydagnamiddag EEN are.
A*
De Koningin en Prins Hendrik zullen,
evenals verleden jaar, geen receptie of
feestelijkheden doen plaats hebben op
den verjaardag van den Prins.
N. R. Crt.
De aardappeiuitvoer.
Door de „'s Gravenbaagsche Vereeni-
ging van Groothandelaren in aardappe
len", zijn adressen verzouden aan de
ministers van Landbouw en Marine.
Den minister van Landbouw wordt
onder de aandacht gebracht dat de
vice admiraal, commandant in Zeeland,
by verordening van 1 dezer heelt ver
boden den uitvoer van aardappelen,
uit het grootste gedeelte van Zeeland,
waarvan volgens adressanten de gevol
gen zullen zijn, dat in de eerste plaats
wanneer de aanvoeren uit Zeeland
uitblijven, in de groote stedeu groote
moeilijkheden zullen ontstaan. Aan
Zeeuwsche aardappelen, iu het bijzonder
bonte en blauwe, is in dezen tijd van
het jaar groote behoefte.
In de tweede plaats zullen de prijzen
in andere aardappelen verbouwende
streken, zooals nu reeds het geval is,
belangrijk stijgen, wat zeker niet in
'talgemeen belang zou zijn. Redenen
waarom adressanten den minister van
Landbouw verzoeken, 't daarheen te
willen leiden, dat deze verordening zoo
spoedig mogelijk worde ingetrokken.
Onder de aandacht van den min. van
Marine wordt gebracht dat er in Zeeland
en vooral in Zeeuwsch Vlaanderen
groote hoeveelheden aardappelen aan
wezig zijn, zoodat h. i. van een tekort
voor legerbehoelten geen vrees behoeft
te bestaan.
Adressanten verzoeken daarom den
Minister een grondig onderzoek te willen
instellen, opdat zoo spoedig mogelijk
het verbod van uitvoer worde opgeheven
en daardoor prijsopdrijving en eventu
eele tekorten in de steden zullen worden
voorkomen.
De „Ned. Bond van Aardappel expor
teurs" heeft, inzake aanhouding van
wagons aardappelen door Duitscnlaud,
in doorvoer uaar Oostenrijk en Zwitser
land, ten behoeve vaa den aardappel-
export, aau den min. van Landbouw
het volgende telegram gezonden
„De „Ned. Boud van aardappel
exporteurs", in spoed verga lering ver-
eemgd, brengt Uwe Exc. eerbiedig ouder
het oog, dat door Duitscnlaud de laatste
dagen de vrije doorvoer van ruim 1000
wagons aardappelen, die gedeeltelijk
nog niet betaald zijn, wordt belet. Dat
door deze wiilerkeurige molesteering
groote schade wordt aangebracht aan
handel en landbouw en de vrije neu
trale handel hierdoor onmogelijk wordt.
Het willekeurig opnouden van zen
dingen uaar Oosteurijk en Zwuserlaud
door de Duitscne overnedeu is van zóó
ingrijpenden aard en iu zoo fiagrauten
strijd met ieder ontwikkeld gevoel van
vrije haudel, dat de geneele aardarpei-
exportnandel het oog op U we Exc.
gericht houdt tot het nemen van ai
doende maatregelen.
Nog liever zou aan een algeheele
sluiting der grenzen de voorkeur gege
ven worden, dan de thans ingetreden,
allen handel demoraliseereude toestan
den te zien gehandhaafd. Neemt de
vrijheid Uwe Excv te adviseeren even
tueela verdere uitvoereu van aardap
pelen over de Oostgrens alleen dan toe
te staan, wanneer de vrije doorvoer
door Duitschland wordt verzekerd."
Avp.
Verloven in den hooityj.
Aan niet-beroepsmilitairen, die zijn
hoofd of leider van een landbouwbedrijf
of die als zoodanig fuugeeren, kan in
de maanden Juni en Juli a. s., met
inachtneming van de grens van toelaat
bare afwezigheid voor bijzoudere ver
loven, door compagnies (eskadrons
batterij-, fort, detachementscomman
danten een verlof worden verleend,
waarvan de totale duur uaar noodzake
lijke behoefte hoogstens 28 dagen mag
bedragen.
Aan hen, die huu bedrijf uitoefenen
in de zeer lage lauden in den noord
westhoek van Overijsel of iu de door
de overstroomiug geteisterde streken,
waar de hooibouw op 31 Juli n. s.,
niet afgeloopen kan zijn, tan na
advies van het betrokkeu bemiddelings
bureau voor den landbouw te hebben
ingewonnen ook na dien datum
bovengenoemd verlof worden verleeud.
Het verlof kan naar keuze van den
belanghebbende in een of meer perioden
worden genoten.
Als bedrijfsleiders voor het verlof in
den hooitijd kunueu tevens worden
aangemerkt bedieuaars van maaima
chines, van hooiharken en hooischui-
ders, plattelan lsaan is w ;rklieden (wu
geumakers, smeden, zadelmakers, kui
pers e. d., voor zoover zij bedrijfsleider*
zijn), paardenhouders, voerlieden, schui
tenvoerders, enz., allen slacnts dan
wanneer zij reeds vóór hun diensttijd
tijdens de mobilisatie er hun beroep
van maakten bij anderen benulpzaam
te zijn bij het intijds binnenhalen van
den hooioogst.
Zoons van landbouwers, zelf geen
bedrijfsleider zijnde kunueu slechts
dan als zoolauig aangemerkt wor leu,
wauueer de vader tot net leiden dor
werkzaamneion wegeus ouderdom (60
jaar of onder) of wegens ziekte-(genees-
kuudige verklaring) niet iu staat is, en
ook geen aniir als bedrijfsleider kan
dienst doeu.
Bij de overweging of iemand als fun-
geereud bedrijfsleider moet worden aau
gemerkt, dient er rekening gehouden
te woriieu met net feit, dat in kleinere
bedrijven de bedrijfsleider tevens de
earste werkkracht is.
Bewijzen vau deze omstandigheden
behooren bij het verzoek ie worden
overgelegd.
Benalve aan boveugenoemde catego
rieen vau personen kan in de eerste
plaats aan bij ouiers inwonende boeren
zoons en voorts aan in en uitwonende
kuechteu en arbeiders in den hooitijd
(na advies van net bemiddelingsbureau
voor den iaudoouw te nebben inge
wonnen) eerst dan verlof worden ver
leend, maakt het noodig geoordeelde
verlof aan de bedrijfsleiders ten vole
is toegekend en slecht3 met inacht
neming van de grens van toelaatbare
afwezigheid.
Voor wat het inwinnen van adviezen
bij de betrokkeu bemiddelingsbureau's
betreft, dient nog met het volgende
rekening gehouden te wordeD
1°. adviezen worden slechts verstrekt
op aanvraag van bovengenoemde mili
taire chefs
2°. in de ter adviseering opgezonden
verzoekschriften moeten duidelijk wor
den vermeld naam, voornamen (beide
voluit), dorp, gehucht of streek, zoo
mede de gemeente waar de belang
hebbende zijn bedrijf uitoefent, terwijl
de in de 6de alinea bedoelde bewijs
stukken daarbij moeten worden over
gelegd.
Het verlof in den hooitijd is ook be
slist noodig voor akkerbouwers, tot het
wiedeu, boonen poten en aDderen «oort-
gelijkeu veldarbeid.
Zoolang geen algemeene periodieke
verloven worden verleend, kunnen
landbouwers, die minder dan 25 aren
hooiland of minder dan 1/t H.A. bouw-
laud en geen hooiland in bewerking
hebben, voor ten hoogste 4 dagen bij
zonder verlof in aanmerking komen.
Zoodra echter de algemeene perio
dieke verloven wederom mochten wor
den toegekend, kunnen de hierboven
bedoelde laudbouwers geen aanspraak
meer makeu op bijzonder verlof.
Aan hen, die 25 aren1/3 H.A. hooi
land moeten bewerken, kan hoogstens
7 dagen verlof worden verleend.
Voorts kunnen bij het in gebruik
hebben van uavermelde oppervlakten
grond (hooiland, bouwland of hooi- en
bouwland tezamen) de navolgendever
loven worden toegekendvan 7s—
H.A. hoogstens 14 dagen; van 13
H.A. hoogstens 18 dagenvan 3 —5
H.A. hoogsteus 21 dagen boven 5 H.A.
hoogstens 28 dagen.
Ten slotte wordt er de aandacht op
gevestigd, dat de hooibouw in het
bijzonder onder de tegenwoordige om
standigheden van groot economisch
belang is. Mocht het percentage voor
toelaatbare afwezigheid vastgesteld niet
toelaten, dat het advies van het be
middelingsbureau voor den landbouw
volledig kan worden opgevolgd, dan
behoort voor allen, die naar boven
staande begiuseleu voor verlof in aan
merking komen, dit verlof naar ver
houding te worden verminderd.
St. Crt.
Nederland en de oorlog.
Een correspondent van de N. R. Crt.
te Kristiania scnrijft:
Naar aanleiding van het voorstel vau
prot. C v Vollenhove.n, waarvan in uw
blad van 23 Met. melding wordt gemaakt,
om voor den verderen duuf van den
oorlog een iuternationale rechtbank van
neutralen in te stellen, waaraan bij elke
wederrechtelijke handeling ter zee de
vraag voorgelegd kan worden, of er
inbreuk op net volkenrecht is gemaakt
eu wat daarbij de mate van misdadig
heid is geweest, heb ik mij gewend totden
hoofdredacteur van Norges Handels og
Sjöfart8tidende, om van hem te verne
men iD hoeverre men in Noorwegen
geneigd zou zijn aan de instelling van
zulk een rechtbank mee te werken.
Noorwegen heeft hierbij zeker niet min
der belang dan Nederland. Sedert het
begin van den oorlog zijn 60 Noorsche
stoomschepen en 30 zeilschepen getor-
peteerd of op mijnen geloopen, en is er
30 millioen kronen aan assurantiepre-
miën uitgekeerd. Slechts voor drie
stoomschepen heeft Duitschland scha
devergoeding uitgekeerd.
De redacteur gaf de vet zekering, dat
wanneer van de zijde der Nederland-
sche regeering een voorstel gedaan werd
tot een gezamenlijk optreden der neu
tralen, er alle grond bestaat, aan te
nemen, dat dit voorstel van Noorsche
zijde op instemming kan rekenen. Wat
hij mij bij die gelegenheid vertrouwe
lijk mededeelde, geeft my aanleiding,
te meer waarde aan zijn woorden te
hechten. Hij gaf evenwel te kennen,
dat er, kwam er iets van de zaak,
een zaakkundige commissie van onder
zoek zoowel als een rechtbank in de
eigenlijke beteekenis moest worden in
gesteld. Hij- meende, dat de mogelijk
heid bestond, dat de betrokken oorlog
voerende mogendheid zich bij de uit
spraak van zulk een rechtbank niet
neer zou leggen. Maar ongetwijfeld zou
een uitipraak van een gemeenschappe
lijke commissie meer gewicht in de
schaal leggen dan het onderzoek, dat
door een commissie van een staat af
zonderlijk wordt ingesteld.
De redacteur deelde mij tevens mede,
dat de Noorsche en Nederlandsche re
geering elkaar op de hoogte houden van
de gevallen, waarbij schepen door tor
pedo's of mijnen tot zinken worden ge
bracht, hetgeen er alzoo op wijst, dat
de twee regeeringen al reeds op dit
punt voeling met elkaar houden. Men
behoeft nu slechts een stap verder te
gaan, en de meening is hier, dat, waar
het Haagsche Arbitragehof in Nederland
zetelt, het op den weg van Nederland
ligt, om den eersten stap te doen.
Dat hier in Noorwegen de toekomst
niet zonder eenige vrees tegemoet wordt
gezien, blijkt wel uit een redactioneel
artikel in Norges S. og H. Tidende van
heden, waar onder het opschrift „ern
stige tijden" erop gewezen wordt, hoe
men zieh in Nederland op het ergste
voorbereidt, en hoe men in Noorwegen
ook op steeds grootere en grootere
moeilijkheden voorbereid moet zijn, niet
alleen voor de scheepvaart, maar even
eens voor den handel en industrie. De
mogelijkheid toch bestaat, dat men de
grondstoffen en andere benoodigdheden
niet zal kunnen krijgen om de fabrie
ken aan den gang te houden, en het
zal daarbij tevens moeilijker worden
om voor eigen producten afzet te vin
den. De belemmering voor den uitvoer
naar de beste markten kan toenemen.
Het artikel eindigt mat een aanmaning
aan de Noren, om niet als vogels iu de
open lucht te leven, maar zich eiken
dag voor te bereiden op komende moei
lijkheden, misschien op nood.
ANT.