x<h 100.
3ie Jaar#».
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwscb-Vlaanderen.
F. DIELEMAN,
Buitenland.
D't blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 50 Centfranco per post 60 Cent.
Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
AXEL.
A DVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Centvoor
eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE aren.
DE OORLOG.
Emile Vandervelde, de Belgische
politicus, heeft voor de Maart aflevering
van de Nineteenth Century and after
een artikel geschreven over de rol, die
het Belgische leger in den slag aan den
Yzer, van welken Vandervelde getuige
is geweest, gespeeld heeft. Het Belgi
sche leger, zegt hy, ging bij het begin
van den oorlog vrijwel vooreen „quan
tité négligeable" door. Met meer recht
dan vau het Engelsche leger had keizer
Wilhelm van dat le^er kunnen zeggen
„een verachtelijk legertje." Toch heeft
dat leger op twee keerpunten van den
oorlog zijn uur gehad. Eerst te Luik,
toen het de Duitschers eenige dagen
tegenhield, die den slag aan de Marne
mogelijk maakte. Vervolgeus, na Ant
werpen, aan den Yzer, toen het, aan
vankelijk zoo goed als alleen, den
opmarsch naar Galais tegen hield en
tot heden toe het front der boudgenoo
ten in Vlaanderen vastlegde.
Vandervelde, die de voornaamste
fazen van den slag aan den Yzer heeft
bijgewoond, wil aan het Engelsche
publiek vertellen welke rol het Belgi
sche leger daarbij gespeeld heeft en
aan de Belgische soldaten den lot toe
zwaaien, die zij verdiend hebben. Den
15en October had üouing Albert een
proclamatie tot het leger gericht, die
de order bevatte stand te houden en
het laatste stuk Belgisch gebied tot aan
den dood toe te verdedigen. Het was
er om te doen om tot eiken prijs de
laatste wijkplaats van de Belgische
onafhankelijkheid te behouden en tevens
om de Engelsch-Fransche liuie voort
te zetten, het groote bolwerk te vormen
van zee af tot aan de Vogezen en voor
goed den weg te versperren aan hen
die in Duinkerken of Calais haite-plaat
sen zagen op den weg naar Parijs of
Londen. Zooals voor de dagen van de
Marne, stond men voor een keerpunt
van den oorlog. Van Nieuwpoort tot
Dixmuiden, of eigenlijK van de duinen
van de badplaats Nieuwpoort tot aan
de weiden van St. Jacob Capelle is 20
K.M. Dat front van 20 K.M. zouden
de Belgen verdedigen, met de hulp van
marinesoldaten. Om op dat front het
hoofd te kunnen bieden waren er drie
verdedigingslinieseen vooruitgescho
ven linie aan den rechteroever vah den
Yzer, gevormd door 'een reeks van
steunpunten, Lombaertzijde, Schuore,
Keyem, Beerst; in de tweede plaats de
waterlinie van den Yzer, ongeveer 20
meter breed; ten derde de spoor weglijn
NieuwpoortDixmuiden, waarvan de
dam thans onze eerste loopgraafiinie
vormt. Koning Albert beschikte voor
de verdediging slechts over verschrik
kelijk verminderde troepen 82,000 man
en 48,000 geweren, plus de 6000 Fran-
sche marinesoldaten, die voor het
grootste deel uit jonge mannen, leer
lingen van 18 tot 20 jaar, bestonden
en die de Duitschers de juffertjes met
de roode pompen noemden. Van de
zijde der aanvallers daarentegen waren
er drie legerkorpsen, het 3de, het 22ste
en het 23ste, plus de 4de aanvullings
divisie, in het geheel 150,000 man met
een geweldige zware artillerie, terwijl
de Belgen en de mariuesoldaten slechts
hun veldstukken hadden. Deze enorme
wanverhouding zou echter slechts tijde
lijk zijn. Aan de Belgen, die uitgeput
afgemat, misschien gedemoraliseerd en
zeker gedecimeerd waren door het beleg
van Autwerpen en acht dagen terug
trekken onder meer dan moeilijke om
standigheden, had het Frausche opper
bevel slechts één ding gevraagd het
gedurende 48 uur uit te houden totdat
er versterkingen kwamen. Zou men
het, zelfs maar 48 uur, uit kunnen
houden De besten twijfelden er aau.
Iemand zeide tot Emile Vandervelde
„In den toestand, vraar het leger nu in
verkeert, zou het een wonder zijn zoo
't het twee dagen uithield." Dat wonder
is vervuld door den geest van vrijheid
de vurige liefde voor den geboortegroud.
De schrijver in de Nineteenth Cen
Jury vertelt dan verder, hoe de Frausche
versterkingen veel langer uitbleven dan
48 uur en hoe de ongelijke strijd ten
slotte misschien nog met een ramp
geëindigd zou zijn zonder de hulp van
de Engelsche vloot, de overstrooming
eu dan de beloofde Fransche verster-
kiug. Vau het slot van het artikel van
Vandervelde vertalen wij het volgende
Het is 23 October, 's avonds. Van
den volgenden dag at treedt een brigade
van de 42ste Fransche divisie iu de
bocht van -den Yzer bij Tervaete op.
Men wijkt nog, maai voet na voet, en
den 25steu worden er tegenaanvallen
gedaan. "Toch raken de troepen uitge
put, hun verliezen zijn geweldig meer
dan 12,000 op 48,000. Bovendien komt,
een alarmeereud bericht den toestand
verergeren sedert acht dagen kwamen
de artilleriestukken aanhoudend tus
schenbeide, trachtend door een hevige
actie het té kort aan troepen goed te
maken en op te wegen tegen de
superioriteit van den vijani, wat de
zware artillerie betreft. Maar deze
intensieve dienst had tal van stukken
onbruikbaar gemaakt en zooveel munitie
verslonden, dat de batterijen nauwelijks
over honderd projectielen per stuk
beschikten. Toch vecht men nog een
week, door hardnekkig volhouden het
tekort aau troepe'n en materieel goed
makend. Eindelijk 30 October, is de
crisis op ziju hevigst. Aan de linker
zijde en op het midden van het frout,
overal valt de vijand aan overal wordt
hij echter teruggeslagen, behalve tegen
over Ramscapelle, waar hij, bommen in
de loopgraveu werpend, vasten voet
krijgt op den spoorweg en tot aan het
dorp doordringt. De linie is doorge
broken en er zou een gat gemaakt zijn
zoo niet in den namiddag en den nacht
het 6de linie, eeu bataljon van het 7de
een bataljon van het L4de' en twee
Fransche bataljons Turco's voor wie
alles wijkt met de bajonet de Duit
schers over den spoorweg teruggewor
pen hadden. Zij zouden er niet meer
terugkeeren.
Op de andere gedeelten vau het front
vermindert de vijand zijn bedrijvigheid
en het bombardement werd minder
intens. Overal gaat de overstrooming
verder de bezetting van de loopgraven
tusschen de rivier en den spoorweg
wordt onmogelijk voor den vijand. Hij
trekt zich terug, gekwetsten, wapens
en munitie in den steek latend. De
weg is versperdde Keizer is tegen
gehouden de slag aan den Yzer is
geëindigd. Maar de verliezen van het
Belgische leger zijn wreed geweest,
omstreeks 14,000 man gesneuveld en
gekwetst. De infantrie is van 48,000
tot 32,000 man verminderd, en na enkele
dagen gaat dat verzwakte uitgeputte
leger nieuwe bewijzen geven van uit
houdingsvermogen, al strijdende tegen
het slechte weer, de koude November
regens Wat die nieuwe beproevingen
geweest zijn, kunnen slechts zij, die
gedurende den laatsteu winter met onze
troepeu in contact zijn geweest, zeggen.
Na Antwerpen moest de geheele inten-
dancedienst gereorganiseerd worden en
gedurende lange weken bleven de arme
Belgische soldaten, met hun stukke
laarzen en te dunne uniformen, in hun
loopgraven, die nog niet anders waren
dan slijkerige greppels, verstoken van
sokken en verschooning. Ik haast me
hierbij te voegen, dat er sedert een
jaar, dank zij de intendance, dank zij
onze vrienden in Frankrijk en Engeland
verbetering in deze ellende gebracht is.
Voor het Belgische leger is de tweede
wintercampagne minder ruw dan de
eerste. Maar daar België door den
vijaud bezet is hebben de Belgische
soldaten uiet, als hun Engelsche en
Fransche makkers, een heel volk achter
zich om hen te helpen en te steunen
om hun die kleine versnaperingen te
zenden, die hun het leven zouden
kunnen veraangenamen.
Een tijd geleden heeft de Italiaausche
generaal Porzo, van het front terug-
keerend, geschreven, dat de Belgische
soldaten hem „eindeloos droefgeestig"
geleken hadden. Droefgeestig Er zou
reden voor kunnen ziju. Negentien
maanden hebben ze nu hun thuis niet
gezien, zijn ze door de barrière der
Duitsche linies gescheiden van verwan
ten en vrienden. Ik heb ér gezien die
sedert 15 Augustus 1914, nooit een
brief van thuis ontvangen hebben.
Toch durl ik ondanks alles zeggen,
dat ze niet droefgeestig zijn, althans,
dat hun droefgeestigheid huu geduld
noch hun wil om te overwinnen, noch
hun vaste vertrouwen in de zege ver
mindert. Maar misschien zijn er oogen-
blikken, dat zij heimwee gevoelen, dat
ai] behoefte hebben gesteund en getroost
te worden.
Ik durf dan ook, zegt Vandervelde
ten slotte, aan het Engelsche volk
vragen, nu en dan aan de Belgische
soldaten te denkep, hen te beschouwen
evenals de Engelsche, hen te behandelen
als ziju eigen kinderen. Zy ziju het
waard. N. R. Crt.
Vijf en twintig Duitsche vennootschap
pen eu firma's uit Zuid West-Afrika
hebben zich tot het ministerie van
kolouiën te Berlijn gewend, om het
belang van het behoud dezer kolonie
de eenige Duitsche die zij voor neder
zetting van een groote blanke bevolking
geschikt achten in het licht te stellen.
Rijksminister Solf heeft daarop geant
woord, dat hij alle krachten zal inspan
nen, om bij een overwinning van
Duitschland in Europa, te zorgen dat
het al zijn koloniën terugkrijgt. Hij
betuigt verder instemming met de van
andere zijde geopperde wenschelijkheid
van uitbreiding der Duitsche kolonies
en het scheppen van gunstiger handels-
voorwaarden. N. R. Crt.
In de Osnabrücker Ztg. doet een
jonge Duitsche vlieger als volgt verslag
van een vlucht boven Verdun
„Hedenmorgen heb ik mijn derde
vlucht boven Verdun uitgevoerd. Bij
slecht weer om halftien opgestegen,
vloog ik over Gravolotte, Amanweiler,
St. Privat, St. Marie-aux-Chènes en Briey
aan de Maas, en van daar naar het
Zuiden over Verdun, waarboven ik 20
minuten lang gekruist heb en bommen
gestrooid. Ik kon elk huis van St.
Privat heel duidelijk zien, iederen boom
aan den straatweg naar St. Marie onder
scheiden en het oude beroemde slag
veld lag als een speelgoedlaudschap
onder mij. Indien ik daar mijn bommen
had willen gooien zou ik het halve
dorp hebben kunnen vernielen. Boven
Verdun werd ik zwaar beschoten. Ik
had twee raakschoten van kartetskogels
door den rechtervleugel van mijn toe
stel, zooals mij later bleek. Ik wierp
al mijn bommen met juistheid en zag
ze onder mij uiteenspatten. Daarop
telde ik nog de bruggen over de Maas
en vloog toen zonder ongevallen naar
huis. Diep onder mij, op den grond,
lag als eeu krans van rook org de stad
niets als springende granateu. Da
branden laaiden naar den hemel op
overal was de grond omgeploegd en
opengereten. Een schokkend tafereel.
Alles is hier dor en grauw, aisof een
stroom lava zich over het land heeft
uitgegoten. In den grond gat na gat
in de dorpen rookzuilen. Op den vuur
straal eu het geknal van de zware
kanonnen volgt het uiteenspriugen van
de projectielen en overal damp, rook
en branden. Een hel."
N. R. Crt.
Over Von Tirpitz' aftreden meldt de
Keulsche correspondent van de Tijd
De werkelijke reden van dit opzien
barende heengaan is een diep verschil
van meening tusschen den rijkskanselier
eu een deel vau diens diplomatieke en
parlementaire wereld aan de eene zijde,
en aan de aadere den nu afgetreden
marine-minister, een zeesoldaat van
het hoofd tot de voetzool gesteund
door een veel grooter deel van de
openbare meening en het parlement.
Reeds lang is, vooral onder den druk
van Amerika, de opinie van Bethmann-
Hollweg over den duikbootoorlog „ein-
geschiichtert". Een oorlog metdeVer-
eenigde Staten in het verschiet, zelfs
een dreigement van verwijdering op
handelsgebied zou de maat volmeten
Ivan de tegeuheden, waarmee het Duit
sche rijk, ondanks zijn sterke organi-