;\o. 86,
Woensdag 2 Februari 1616,
31e 3 aa i*|».
1\
N i e u w s- en A d vert e n tiebla <1
voor Zeeuwsch- Vlaanderen.
F. DIELEMAX,
Binnenland.
li
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 50 Centfranco per post 60 Cent.
Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER— UITGEVER
•A X EL.
ADVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor
eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentièn worden franeo ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE aren.
Mond- en klauwzeer.
De centrale commissie van waak
zaamheid in Friesland heeft de volgende
voorschriften vastgesteld voor de af
zondering van hoeven, waar het mond
en klauwzeer in den staltijd optreedt.
Tot afzondering wordt slechts dan
geadviseerd, indien de omstandigheden
het mogelijk maken, de afzondering met
voldoende kans op succes toe te passen,
en indien de houder of hoeder zich
bereid verklaart, alles te doen of na
te laten, wat op grond van wettelijke
bepalingen, voorschriften van den dis
trits veearts of diens plaatsvervanger
en de Commissie van Waakzaamheid
der Friesche Maatschappij van Land
bouw van hem mocht worden verlangd,
onder toezicht van de daartoe aan te
stellen personen.
Bijaldien deze bereidverklaring niet
wordt nageleefd en alsnog tot afmaken
moet worden overgegaan, verliest de
eigenaar van het afgemaakte vee alle
aanspraak op vergoeding van bedrijfs
schade.
De afsluiting van de toegangeu tot
de besmette hoeve geschiedt zoodanig,
dat het slechts mogelijk is deze langs
één, ten hoogste 2 toegangen te betreden
of te verlaten. Bij het afsluiten van
wegen en voetpaden wordt gebruik
gemaakt van prikkeldraad vonders en
vaartuigen worden zoo mogelijk weg
genomen, bruggen afgedraaid en in dien
toestand verzegeld.
Bij den toegangsweg (wegen), die open
blijft, wordt een wachthuisje opgeslagen,
waarin de wacht onafgebroken aan
wezig is.
Deze wacht heeft tot taak
a. Toe te zien, dat niemand de hoeve
betreedt dan met uitdrukkelijke mach
tiging van den bevoegden veearts of
van de plaatselijke Commissie van
Waakzaamheid.
b. Zorg te dragen, dat ieder, die de
hoeve verlaat, degelijk wordt ontsmet.
Als regel geldt hierby, dat personen,
die alleen het woonhuis betreden, van
schoeisel verwisselen of hun schoeisel
en handen ontsmetten met 5 procent
creoline-oplossing, die steeds in het
wachthuis in voldoende hoeveelheid
aanwezig dient te zijn, terwijl zij, die
met het vee in aanraking zijn geweest,
tevens van bovenkleeren dienen te
verwisselen.
c. Het in ontvangst nemen van
brieven, boodschappen, levensmiddelen
en materialen voor de bewoners of het
bedrijf bestemd.
d. Zorg te dragen, dat geen dieren
of voorwerpen ouder welk voorwendsel
ook, van de hoeve worden verwijderd
tonder uitdrukkelijke machtiging van
den bevoegden veearts.
Schoolgaande kinderen worden zoo
mogelijk bij andereu uitbesteed en
mogen, indien zulks om overwegende
redenen niet mogelijk is, in geen geval
ia den stal, waar zich zieke dieren
bevinden, worden toegelaten. De toe
gang van het woonhuis tot den stal
wordt zoo mogelijk afgesloten en nie
mand in den stal toegelaten, die daar
niet noodzakelijk behoeft te zijn.
Werklieden worden zooveel mogelijk
op de boerderij geïnterneerd.
Indien daartoe aanleiding bestaat, kan
een wachter op de boerderij worden
ingekwartierdde bewoner is alsdan
verplicht hem een behoorlijke slaapge
legenheid te verschaffen alsmede kost
en drank tegen een redelijke vergoeding.
Alle losloopende dieren, als honden,
katten, pluimgedierte, eventueel ook
varkens en schapen, worden, voorzoover
dit wordt voorgeschreven, vastgehouden.
Breekt de ziekte het eerst onder de
schapen uit, dan worden die als regel
in het land afgemaakt. Eenden worden
zooveel mogelijk gelokt en zonder schrik
aanjagende middelen gevangen.
Dagelijks wordt onder de doorziekte
aangetaste dieren een laag turfstrooisel
aangebracht, voldoende om het uit den
bek druipende slijm en speeksel op te
vangen. Na gebruik wordt het met
den mest vermengd.
De mest wordt op een daartoe aan
gewezen plaats gedeponeerd en steeds
na een flinke overgietiug met creoline-
oplossing met eep laag aarde van vol
doende dikte bedekt.
De weg, waarlangs de mest vervoerd
is, zoomede de vloer van den stal wordt
na ieder vervoer van mest met creoline
begoten of wel dik bestrooid met in
creoline gedrenkt strooisel ofmetonge-
bluschte kalk, af en toe te ververschen.
Alle voorwerpen bij de verplaatsing van
mest of bij het voederen en de ver
werking van de melk van aangetaste
dieren gebruikt, worden iederen keer
gereinigd. Het spoelwater wordt bij de
gier gevoegd, eveneens overgebleven
resten van drinkwater. In overweging
aan worden gegeven het vee met
emmers te drenken.
De gier, hetzij deze in een gierkolk
of wel in een sloot wordt opgevangen,
dan wel in strooisel wordt opgezogen,
wordt voldoende ontsmet. Daartoe
wordt ze op zoodanige wijze als de
districts veearts zal voorschrijven met
antiseptische middelen vermengd.
Het dooden van rondzwervende hon
den, katten en pluimgedierte op het
besmette erf wordt aanbevolen.
De veehouder is- verplicht met zijn
personeel allen ge vraagden bijstand te
verleeuen, die in verband met de eind-
ontsmetting kan gevraagd worden over
eenkomstig de voorschriften.
Wanneer, nadat ds veestapel is door
ziekt, eukele dieren overblijven, van
welke moet worden aangenomen, dat
zij nog langen tijd smetstof kunnen
verspreiden, worden deze afgemaakt.
Verder verplicht de houder zich ge
durende tenminste een maand na de
gezond vet klaring alles te zullen aan
wenden wat de kans op besmetting van
ander vee kan verminderen.
N. R. Crt.
TWEEDE KAMER.
Een zeer gewichtige zitting was die
van Vrijdag jl. Te meer daar ze wellicht
het ontslag van Minister Treub ten
gevolge heeft. We laten hier volgens
het verslag, dat de Avp. ervan geeft.
Bij de opening wenscht de voorzitter
mr. H. Goeman Borgesius een enkel
woord te spreken over de regsling van
werkzaamheden. Hij legt den nadruk
op .regeling van werkzaamheden",
omdat hij wil opmerken, dat over de
samenkoppeling van Ouderdomswet en
Pensioenbelasting thans niet, doch wel
bij de behandeling der Ouderdomswet
zal kunnen worden gesproken.
Als de Minister dadelijk zich had
beperkt tot het verlangen alleen het
Voorloopig Verslag betreffende de Pen
sioenbelasting te willen zien uitgebracht
voor de behandeling der Ouderdomswet
zou de Voorzitter daartegen geen be
zwaar hebben gehad. Spr. stelt voor
na afwerking der agenda en na afloop
van het afdeelingsonderzoek, ook van
dat der Grondwetsvoorstellen, de Ouder
domswet aan de orde te stellen.
De heer De Geer zegt dat de Minister
een geheel nieuw element in de quaestie
heeft gebracht door Ouderdomswet en
Pensioenwet samen te koppelen.
De heer Schaper veroordeelt de
samenkoppeling bij voorbaat. De Mi
nister noodzaakt de Kamer de Pensioen
belasting te slikken zooals hij die wil.
Hij kan alle amendementen afwijzen
met de bedreiging de Ouderdomswet
anders niet te zullen verdedigen. De
S. D. A. P bedankt ervoor onder het
juk van den Minister te zuchten. Als
Z.Exc. niet toegeeft moet hij maar
heengaan. De Minister verkeert in een
stemming waarin toch niet met hem
is te werken. Hij is onbetrouwbaar
gebleken op het stuk van het Staats
pensioen. Spr. hoopt dat de Linkerzijde
kordaat zal blijven. De totstandkoming
der Ouderdomswet behoeft niet van
dezen Minister af te hangen.
Spr. dient een motie in luidende
„De Kamer, van oordeel, dat de dwang
door den min. van Financiën op de
Kamer geoefend door het onverbrekelijk
samenkoppelen van Pensioenbelasting
en Ouderdomswet niet kan worden
aanvaard gaat over tot de orde van den
dag."
De Voorzitter meent dat deze motie
bij deze regeling van werkzaamheden
niet aan de orde kan komen.
De heeren Lohman en De Meester
meenen het tegendeel en de heer Nolens
acht een spoedige oplossing gewenscht.
De Voorzitter legt zich bij het blijk
bare gevoelen der Kamer neer.
De heer Lohman zegt dat de Pen-
sioenbelastiug eigenlijk een premie is,
waardoor de Ouderdomswet zeker zoo
een verzekeringswet wordt, en het
begrijpelijk is, dat de Minister verzekerd
wil zijn van zijn premie.
Spr. zal zich bij den wensch des
Ministers neerleggen te stemmen voor
het voorstel des Voorzitters en tegen de
motie.
De heer De Meester zal voor de motie
stemmen, omdat de Minister na het
besluit der Kamer van Douderdag er
weer de zweep over heeft gelegd.
Minister Treub betoogt dat door de
aanneming der Pensioenbelasting geen
principieele beslissing zou worden ge
nomen over de bestemmingsheffingen.
Het thans gelegde verband tusschen
Pensioenbelasting en Ouderdomswet is
reeds vroeger aangeduid in de M. v.
T. op de Pensioenbelasting. Als men
die niet wil zonder 42 opcenten op de
Inkomstenbelasting kan of zou men zijn
toevlucht moeten nemen tot het Tarief.
Hij kan de motie niet losmaken van
de toelichting. Zij is een votum van
afkeuring, met de aanneming waarvan
hij de conclusie zal trekken, welke naar
goede parlementaire usance ait een
votum van afkeuring moet worden ge
trokken.
De heer De Geer zal tegen de motie
stemmen, omdat hij geen politieke stem
ming wenscht.
De heer Van Hamei had gewenscht,
dat men zich bepaald had tot het voorstel
des Voorzitters, betreffende het aan de
orde stellen der Ouderdomswet. Hy
betreurt in hooge mate de indiening
der motie-Schaper. Het denkbeeld eener
Pensioenbelasting is spr. en anderen in
1913 sympathiek geweest. En nu acht
spr. het verkeerd thans uitspraak te
doen over een ontwerp, dat binnenkort
in de afdeelingen wordt onderzocht.
De Minister was Donderdag wel scherp
maar ook tegemoetkomend en zal later
misschien nog verder gaan. En de
Minister kan moeilijk worden gemist.
De heer Drion zal met een groot
aantal geestverwanten tegenstemmen.
De heer De Muralt zal voor de motie
stemmen.
De heer Bos betoogt, dat door de
verklaring des Ministers de Ouderdoms
wet geheel van karakter is veranderd.
Terwijl de Kamer ook de belastingplan
nen niet meer vrij zou kunnen beoor-
deelen.
De brug van den Minister om tot de
Kamer te komen is te gevaarlijk. Er
zouden personen tegen de Pensioenbe
lasting kunnen stemmen, omdat zij
tegeu de Ouderdomswet zijn.
De heer Nolens verklaart namens zeer
vele leden der Rechterzijde niet
alleen van de katholieke fractie dat
zij zullen stemmen tegen de motie, met
den inhoud waarvan zij het niet eens
zijn. Zij willen verband tusschen de
Ouderdomswet en de financiën, daar
voor bestemd, en kunuen daarom in
dit geval een dwang van den Minister
aanvaarden. Zij beschouwen echter
de quaestie als vooral de Linkerzijde
en den Minister rakende.
De heer Lohman betoogt, dat de
Minister alleen de Kamer waarschuwt.
De heer Aalberse kan geen termen
vinden om mede te werken aan ver
werping der motie.
De heer Schaper noemt het misbaar
van de Linksche leden, die op grond
der toelichting zich thans tegeu de
motie verklaren, leugen en bedrog.
Donderdagavond was de Linkerzijde
het geheel eens over de beteekenis der
motie.
Minister Treub merkt op niet gezegd
te hebben, dat hij het geld voor de
Ouderdomswet zou willen vinden uit
het Paria!. Voorts betoogt hy, dal hij
COIJMN
n