No. 77.
n
m
Zaterdag I Januari 1916.
31e ♦laarg.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwseh- Vlaanderen.
F. IHELEMAN,
NOG STEEDS.
Van 1915.
Binnenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 50 Centfranco per post 60 Cent.
Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
AXEL.
AÜVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor
eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
AdvertentiëD worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE aren.
Deze woorden kwamen ons onwille
keurig in de gedachten, toen wij ons
zetten om iets te schrijven naar
aanleiding van de jaarsverwisseling.
Drukten wij nu eeu jaar geleden de
hoop en den wensch uit, dat 1915 ons
den vrede zou brengen en dat bij den
aanvang van 1916 de rust zou zijn
wedergekeerd en het leven weer zijn
normalen gang zou gaan, deze hoop
werd teleurgesteld, droevig teleurge
steldde wensch werd niet vervuld.
Ten tweeden male tijdens dezen oorlog
staan wij aan het begin van eeu nieuwen
jaarkring.
Nog steeds hooren ,wij nacht en dag
uit westelijke richting het donderen
van het kanon.
Nog steeds lezen wij van gevechten,
overwinningen en nederlagen.
Nog steeds worden dagelijks duizenden
jonge mannen, de besten van hun volk,
ter slachtbank gedreven.
Nog steeds worden eiken dag vrouwen
tot weduwen, kinderen .tot weezen
gemaakt.
Nog steeds worden dag aan dag
duizenden enmillioeuenguldensgeofferd,
die oneindig veel nut hadden kunnen
stichten, indien zij op andere wijze
gebezigd waren.
Nog steeds worden steden en dorpen,
ja geheele lauditreken geteisterd door
de alles vernielende granaten.
Nog steeds worden vreedzame bewo
ners uit hunne woonplaatsen verdreven,
om op vreemden bodem een meer
veilige schuilplaats te zoeken.
Nog steeds woedt de wereldbrand en
nog steeds weet niemand wanneer, die
zal uitgeraasd zijn.
Wij vragen ons af, wat er van dit
alles worden moet. Het oude Europa
verslindt zichzelf, dat is duidelijk, en
Amerika plukt er de vruchten van.
Wanneer eenmaal de vrede gesloten
zal worden, en die tijd moet onvermij
delijk komen, zal men nog maar eerst
zien, zal men nog maar eerst beseffen,
welke ontzaglijke schade, vooral mate
rieele, maar zeker nog oneindig veel
meer moreele, is aangericht. Danzullen
de schellen van de oogen vallen en
menig diplomaat zal moeten bekennen,
dat het beter was geweest het gevaar
lijke spel niet te beginnen. Maar dau
kan het kwade niet meer goed gemaakt
worden.
Niemand zal toch zoo naïef zijn te
gelooven, dat de eeue of de andere
part zoozeer de overmacht zal krijgen
dat zij bij het sluiten van den vrede
de wet zal kunnen stellen.
Duitscbland is zeker van de over
winning zegt hetmaar Engeland ver
klaart daarentegen, Duitschland kan
niet winnen en wij kannen niet ver
liezen.
Wij buitenstaanders kunnen onmoge
lijk uitmaken wie gelijx heeft, we weten
er niets van. Alles wat we weten
hebben we van hooreu zeggen. En bij
hetgeen men hoort zeggen zijn in den
regel een massa onwaarschijnlijkheden.
Laat ons intusschen hopen, dat het
spoedig gedaan zij.
Nog steeds is Nederland gemobiliseerd.
De nabijheid van het gevechtsterrein
leert ons duidelijk, dat het gevaar ook
voor ons nog niet geweken is. Het
onheilspellend geluid dat dagelijks ons
in de ooren dreunt is wel in staat om
ons wakker te houden.
Dat de oorlog ook aan ons land schat
ten van geld kost, we weten het allen,
dat het voor de regeering een zware
taak is, het schip van staat door veilig
vaarwater te koersen, we zijn er vast
van overtuigd, en dat het leven voor
den gewonen burger hoe langer hoe
meer bezwaren met zich brengt, we
worden het eiken dag maar al te zeer
gewaarmaar zeker is het, dat we
dankbaar mogen zijn, dat het oorlogs
monster ook ons nog niei met zijn
klauwen heeft aangegrepen en dat we
nog steeds mochten gespaard blijven
voor al de rampen en ellendeD, waarvan
andere kleinere en grootere staten het
droevig tooneel geven te aanschouwen.
Er wordt wel eens smalend gesproken
over onze neutraliteit, maar waartoe
zou het dienstig zijn ons ook nog, in
den strijd te mengen. Het zal al een
heel kunststuk zijn ais wp er ons buiten
kunnen houden. Dat bij velen de eerste
schrik plaats heeft gemaakt voor een
zekere onbezorgdheid is ten zeerste at
te keuren. Er zijn menscheu die zouden
willen doen alsof er geen oorlog was,
die zelfs de oorlogsberichten in de
nieuwsbladen niet willen lezen en zich
alzoo trachten di^ts te maken, dat er
niet meer gevochten wordt. Dat is ook
een standpunt, maar een zeer verkeerd
standpunt. Voor hen zou deootgooche-
ling verbijsterend zijn, wanneer, wat
God verhoede, de ramp ook over ons
land kwam.
Wij hebben het nog steeds gedurende
dezen oorlog verschrikkelijk gevonden
onder het daveren van het geschut
onbezorgd pret te maken.
Wanneer men zich eens indenkt, wat
al ellende een enkel kanonschot kan
veroorzaken en men hoort dan aanhou
dend, dagen en nachten lang dat ge
dreun, eu men gaat dan eens verouder
stellen, als dat verwoesting eu onheil
brengend heir van projectieleu en gra
naten eens op ons klein plekje gronds
gericht was
Het is om te ijzen
Bij den aanvang van het jaar 1916
drukken wij de beste wenschen uit voor
den spoedigen terugkeer van den vrede,
die de kans op oorlog voor zeer langen
tijd wegneemt, kon het zijn voor altijd.
Laat ons hopen, dat weldra rust en
welvaart moge heersehen, waar thans
zooveel leeds geleden wordt.
Ook voor ons land, voor onze plaats
hopen wij, dat spoedig een einde komt
aau dien gedrukten toestand, die bij
velen alle energie en levenslast heeft
uitgedoofd. Dan kan weer een tijd
komen van geluk, waarin elk die vooruit
wil, gelegenheid kan vinden om zijn
werkkracht te ontplooien, zijn kunnen
en kennen te besteden aan het welzijn
van de maatschappij, een tijd dat ieder
arbeid vindt op dat terrein des levens
hetwelk hij zich heeft gekozen, kortom
een tijd waarin het allen wel zal gaan,
waarin het een voorrecht en een genot
zal zijn te leven.
Moge het spoedig zoo worden
Het jaar dat achter ons ligt gaf, door
de buitengewone omstandigheden, teleur
stelling op menig gebied. Handel en
nijverheid liggen in boeien, de scheep
vaart wordt belemmerd, het leven is
duur, de belastingen verzwaren, de.
ambachtsman wordt alleen geroepen
voor werkzaamheden die geen uitstel
kannen lijden. Alleen landbouw en
veeteelt, voorname krachten van ons
volksbestaan, kunnen zich ongestoord
ontwikkelen, al drukken de ouvoldoeude
aanvoer van kunstmeststoffen en het
heersehen van mond- en klauwzeer ook
op deze takken van bedrijf. Daaren
tegen zijn de prijzen van vele landbouw
producten en van boter, melk, kaas en
eiereu zoo onzinnig hoog, dat er in deze
bedrijven toch wel een zoet winstje zal
overschieten. De visscherij levert gun
stige resultaten op nog nooit is er in
een jaar zooveel haring gevangen en
nog nooit is ze zoo schandelijk duur
geweest. De wet, die in uitzicht gesteld
is om de oorlogswinsten te belasten, is
daar als bewijs, dat de tijd voor iedereen
nog zoo slecht niet is. Er zijn dan ook
enorme winsten gemaakt en zij die zoo
gelukkig waren het juiste tijdstip voor
hunne bandelsoperatiën te kiezen waren
in korten tijd „binnen". Of dat alles
wel altijd eerlijk in zijn werk ging,
zullen we maar daar laten.
Wij hier in het uiterste hoekje van
Nederland, in het verat gelegen en
moeilijk te bereiken Zeeuwsch Vlaande
reu hebben met genoegen vernomen,
dat er thans, dank zij het energiek
optreden van eenige praktische mannen
uitzicht bestaat, dat er binnen niet te
langen tijd een goede verbindingsweg
op eigen grondgebied tusscbeu de beide
deelen van Zeeuwsch Vlaaudereu tot
stand komt. Dat zal ongetwijfeld aan
de heele streek ten goede komen, zoowel
als de nieuwe tram, wanneer die eens
geheel geëxploiteerd wordt.
In onze gemeente waren de aanschaf
fing van een nieuw uurwerk op ons
stadhuis en van een motorbrandspuit
twee ilinke verbeteringen. Het uurwerk
voidoet uitstekend. Ot dit met de spuit
ook zoo is, moet nog blijken. De eerste
proeineming gaf geen schitterende resul
taten, doch dit kan het gevolg zijn van
umstandigheden die met de capaciteiten
van het bluschmiddel niets te maken
hebben. We zullen maar hopen, dat
de spuit niet dikwijls 2al moeten uit
rukken, want brand is ook met alles 1
Zilverbons.
De Minister van Financiën brengt in
herinnering, dat de gelegenheid tot in
wisseling van .zilverbons van den ouden
vorm (das alleen de zilverbons, waarop
de handteekening van den Minister
Bertling voorkomt) nog slechts openstaat
tot 1 Januari 1916.
Het publiek wordt er derhalve met
nadruk op gewezen, dat het ter voor
koming van geldelijk nadeel, noodig is
de zooeven bedoelde zilverbons vóór of
uiterlijk op 31 December 1915 in te
wisselen. Dit geldt dus niet voor de
nieuwe zilverbons van f 2,50 met de
haudteekening van den Minister Treub.
Deze blijven gangbaar.
De vorenbedoelde inwisseling kan
uitsluitend geschieden bij betagentschap
van hst ministerie van Financiën te
Amsterdam (Korte Spinhuissteeg No. 3).
De bons kunnen ook per post aan
bovenstaand adres worden gezonden,
met duidelijke opgave van naam en
adres van den inzender. (St. crt.)
Bestriding mond- en klauwzeer.
Ingediend is een suppletoire land
bouw-begrooting 1916 (kosten van de
maatregelen ter bestrijding van mond
en klauwzeer), beoogende art. 45 dier
begrooting aldus te lezen
„Kosten, subsidiën en schadeloosstel
lingen tot afwendiug van het gevaar,
waarmede ziekten den veestapel bedrei
gen, daaronder begrepen kosten verband
houdende met het afmaken van vee,
lijdende aan ot verdacht van mond-en
kl.'uwzeer.
Het bedrag van het artikel, thans
f 175.000, wordt verhoogd met f2.000.000
en mitsdien gebracht op ƒ2.175.000.
In de Memorie van Toelichting wordt
het volgende gezegd
Na de aanneming van de motie-
Teenstra de Wijkerslooth heeft de
minister van Landbouw zich afgevraagd,
wat hem bij de bestryding van het mond
en klauwzeer nu te doen staat, en
daarbij nogmaals ernstig overwogen op
welke wijze doeltreffende alsluiting van
eventueele besmette boerderyeu ware
te verkrijgen.
Eene poging om iii overleg met zijn
ambtgenoot van Oorlog de noodige mi-
litaireu verkrijgen, om die afsluiting
door militairen te bewerkstelligen,stuitte
af op het bezwaar, dat de bestaande
omstandighedeu niet toelaten eeu zoo
groot aautal militairen als noodig zullen
zijn voor isoleeren, aan den dienst te
onttrekken, ook zelfs indien een reeds
mee verlof gezonden lichting landweer
werd Teruggeroepen, waartegen ouge
twijfeld hoogst ernstige bedeukiugen
zouden rijzen.
Het nemen van proeven met serum,
(dat trouwens niet ter beschikking is),
of met de toepassing van middelen, als
tannine oplossingen ot ammo.na c prepa-
raten, heett het groote gevaar, dat bij
mislukking dezer proeven, welke van
deskundige zijde als zeker in het uitzicht
wordt gesteld, de ziekte een zeer groote
uitbreiding zou verkrijgen.
AXELSCHE
COKRANT