fto. 26, Woensdag 7 1915. 31e .Itiarg. 7, Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. F. DIELEMAfl, Binnenland. Buitenland. D't blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 50 Cent; franco per post 60 Cent. Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKERUITGEVER AXEL, ADVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor eiken regel meer 5 Cent. Qroote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. AdvertentiëD worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrfl dagnamiddag TWEE uren. Nederland en de oorlog. Het lid van de Tweede Kamer, de heer Vliegen, had 21 Juni tot den minister van oorlog de volgende vragen gericht, betreffende grensincidenten. Is het waar, dat korten tijd geleden een aantal jonge Belgen in de buurt van Clinge door Nederlandsche soldaten zijn gearresteerd en, naar de grens gebracht, aan de Duitsche autoriteiten zjjn overgegeven? Zoo ja, waaromen krachtens welke wetten of verdragen had deze handeling plaats Waarom hebben Nederlandsche sol- 1» daten een Belg, die de grens overkwam, gewond, een anderen Belg, zekere Dries, die hetzelfde deed, gedood Hierop is het volgende, schriftelijke, antwoord van den minister van oorlog ontvangen Blijkens daaromtrent ontvangen mili taire rapporten zijn inderdaad korten tijd geleden in de buurt van Clinge - eenige aldaar rondzwervende jonge Belgen door Nederlandsche militairen aangehouden. Zooals zij zelf verklaar deD, was smokkelen hun eenig middel van bestaan. Van dergelijke lieden ondervindt de bevolking groot ongerief, terwijl zij weigeren om naar een vluch telingenkamp te worden opgezonden, Om die reden worden ze over de grenzen geleid. Ook in het onderwerpelijke geval werd aldus gehandeld van een overgeven aan de Duitsche autoriteiten is in dergelijke gevallen geen sprake. De Duitsche grenswachten hebben hen zonder bezwaar doorgelaten. De bevoegdheid tot hetgeen geschied de is te ontleenen aan art. 33 van de Wet op den staat van oorlog en beleg. Volgens art. 23 van de Wet op den staat van oorlog en beleg is het militair gezag bevoegd den toegang tot, het verkeer binnen en het verlaten van het in staat van beleg verklaarde grondgebied te regelen overeenkomstig de eischen der algemeene veiligheid. Op grond van deze bepaling zijn bepaalde wegeu aangewezen, waarlangs alleen het betreden van Nederlandsch grondgebied veroorloofd is. De Belgen, waarvan in de tweede vraag sprake is, wareu buiten die wegen de grens over- gekomen. Zij moesten mitsdien door de grenswacht aangehouden worden. Zij gaven echter geen gehoor aan de herhaalde sommatie om halt te houden, waarop werd geschoten. Den gedooden Belg was tot driemalen toe bij herhaling „halt" toegeroepen, terwijl twee malen in de lucht gevuurd was, alvorens het noodlottig schot werd afgegeven. Overigens kan worden medegedeeld, dat het instellen van een strafvervolging ter zake van de hierbedoelde grens incidenten nog een puut van overwe- ging uitmaakt bij de bevoegde autori teiten. TV. B. Crt. Grensverkeer met Duitschland. Men meldt uit Oldenzaal aan de N. R. crt. Omtrent het grensverkeer met Duitschland kunnen we uit de beste bron nog het volgende mededeelen Het verbod van uitvoer voor verschil lende goederen blijft gehandhaafd doch het is niet de bedoeling den lijdelijken uivoer te beletten van paarden, welke gebezigd worden door Nederlandsche landbouwende grensbewoners voor het bebouwen hunner binnen een uur af stand van de grens in Duitschland ge- egen landerijen. Ook paarden van Duitsche grensbewoners kunuen hier te lande gebezigd worden voor de bewer king hunner binnen onze grenzen gele gen landerijen. Het verbod van uitvoer dient met vrijgevigheid te worden toe gepast ten aanzien van paarden, voer tuigen, rijtuigen, motorrijtuigen, enz., die in het internationaal grensverkeer gebezigd worden tot het vervoeren van personen en goederen, zoolang geen misbruik blijkt of vermoed wordt. Tegen uitvoer van landbouwvoortbrengselen, gewonnen op gronden binnen één uur afstands van de grens gelegen en in gebruik bij buitenlanders, behoeft voors hands geen bezwaar te worden gemaakt. Van Duitsche grensautoriteiten ver namen we nog, dat voor het verkeer met auto's en motorrijtuigen in Duitsch land een bewijs noodig is van de mili taire overheid. De Landstormwet. Verschenen is het afdeelingsverslag der Tweede Kamer over het wetsont werp tot nadere uitbreiding van den landstorm. Het bevat algemeen de klacht, dat de strekking niemand duide lijk is en constateert, dat in breede kringen ongerustheid is ontstaan door het verwekken der meening, dat alle geschikte personen beneden 40 jaar, die niet in militairen dienst zijn, binnenkort zullen worden ingelijfd. Tal van leden verklaarden zich met maatregelen vau zoo verre strekking niet te kunnen vereenigen. Verschei- deneu wenschten het plan tot legeruit- braiding eerst te toetsen aan de uitvoer baarheid, en zagen in de iudiening van het. voorstel slechts den wensch der Kegeering om tegemoet te komen aan de beweging voor algemeenen oefen- plicht. De voorgestelde bepalingen toch komen in werkelijkheid neer op invoe ring van algemeenen oefen- en dienst plicht met terugwerkende kracht. Door verschillende andere leden werd hoewel met eenige reserves, de leger- versterking, die het ontwerp wil, ver dedigd, onder vooropstelling van hun oordeel echter, dat het ontwerp slechts betrekking heeft op deu tijd, gedurende welken militie en landweer gemobili seerd zijn. Verscheidene leden, die tegen invoe ring van algemeenen oefenplicht wareu en voor zoover het ontwerp daartoe strekt, zich er dan ook niet mee konden vereenigen, verklaarden met een deuk beeld van beperkter strekking te kunnen medegaan. Avp. Vergoeding kostwinnerschap. De minister van Oorlog heeft aau de burgemeesters 'f volgende schrijven verzonden „Ln sommige gemeenten is het voor- j gekomen, dat aan personen, die vergoe ding wegens kostwinnerschap in ont vangst kwamen nemen, een geringer bedrag werd uitgekeerd, dan dat, waar voor door hen voor voldaan moest wor den geteekend. Hoewel mij.gebleken is, dat voor deze wijze van handelen in de mij bekend geworden gevallen wel redenen kunnen worden aangevoerd, vermeen ik toch, dat zij niet behoort te worden toegepast omdat zelfs de schijn moet worden vermeden, dat bij de bedoelde uitbe talingen niet geheel correct zou worden gehandeld. Meent de burgemeester een vordering op den betrokken belanghebbende te kunnen doen gelden, dan zal in elk geval inhouding van een gedeelte van het uit te keeren bedrag niet dan met toestemming van den belanghebbende kunnen geschieden en tegen overgifte van een quitantie voor het iugehouden bedrag. Avp. Uitvoer van Rogge. Vanwege het ministerie van land bouw, uijverheid en handel zijn drie circulaires betreffende rogge van den aanstaanden oogst verzonden, en wel een 'aan de colleges van burgemeester en wethouders, een aan de besturen der landbouwvereenigingen en een aan de graanhandelaren. Naar aanleiding van het besluit van den minister van landbouw, enz., om bij wijze van proef den nieuwen oogst voorloopig niet in beslag te nemen, be heizen die circulaires wenken ter voor koming van een algemeene toepassing van veevoedering met rogge en van opdrijving vau den prijs van rogge en roggebrood. Mais- zal er- in voldoende hoeveelheid tegen matige prijzen kunnen worden geleverd, en verder zal de regeering o.a. door voortzetting van het invoeren van buitenlandsche rogge den roggeprijs binnen bepaalde grenzen trachten te houden. Het verbod vau blijft gehaudhaafd, zoodat de totale hoeveelheid rogge in ons landzalkunnen wordeu verbruikt. Vertrouwd wordt, dat de landbouwers en graanhandelaren in de thans door den minister genomen maatregelen aan leiding zullen vinden, zich aan de w*en* ken van den minister te houden, dus niet meer dan noodig rogge voor vee voeder zullen bestemmeu en de prijzen binnen bepaalde grenzen zullen houden opdat de miuister diet genoodzaakt zal zijn, wederom tot dwangmaatregelen teu aanzien van de rogge over te gaan. N. R. Cr'. Uitvoer van groene erwten. De ministers van oorlog en van land bouw, nijverheid en handel brengen ter kennis, dat, met wijziging en uit breiding in zooverre van de kennis geving in de Nederlandsche Staatscou- rant van 20 Mei, het volgende wordt bepaaldt 1°. Uitvoer van kleine groene kook- erwten zal alleen wordeu toegestaan, indien 7s van de hoeveelheid (in ge wicht) puikkokende kleine groene erw ten op de veemen zal zijn opgeslagen. 2°. Uitvoer van schokkers en kroon- erwten zal worden toegestaan, indien /g van de hoeveelheid (in gewicht) capucijner-erwten, schokkers, kroon- erwten, bruine boonen of witte boonen, van inlandsch gewas, oogst 1914, op de veemen zal zijn opgeslagen. De capu- cijnererwten, schokkers en kroonerwten moeten puik van kook zijn. Uitvoer van zink. Het Stbl. no. 298 bevat het Kon. Besluit van 25 dezer, houdende verbod van uivoer van zink, als grondstof en bewerkt tenzij gebruikt als onderdeel van eenig vervaardigd artikel, waarvan zink geen hoofdbestanddeel vormt. De uitvoer van zink, als gronstof en bewerkt, tenzij gebruikt als onderdeel van eenig vervaardigd artikel, waarvan zink geen hoofdbestanddeel vormt, is verboden van den dag der afkondiging van dit besluit. Of van eenig vervaardigd artikel zink een hoofdbestanddeel vormt, wordt, zoo noodig door den Minister van Financiën beslist. De Kroon behoudt zich voor, dit ver bod tijdelijk op te heffen of in bijzondere gevallen daarvan ontheffing te doen verleenen. DE OORLOG. Bij het officieele onderzoek naar ds omstandigheden, die zich hebben vooc- gedaan bij het in den grond boren van de Lusitania, welk onderzoek te Londen was gehouden en gesloten, doch dat Donderdag heropend was om nog enkele getuigen te kunnen hooren, heeft een Franschman, die tot de geredde passa giers behoort, verklaard, dat toen het schip getroffen was er een ontploffing plaats vond „net of er een maxim af ratelde." Door den president van de commissie ondervraagd verduidelijkte de reiziger, zekere Joseph Marichal, dat hij in het Fransche leger had gediend als officier, dat hij verstand had van ontplofbare middelen en dat hij als zijn opinie te kennen gaf, dat er bij de lading van de Lusitania munitie was geweest. De man had nog andere klachten in een hotel te Dublin was hij, na de ramp, afgezet. Dau waren er in de reddingsboot waarin hij zich had bevon den, wel riemen, echter geen dollen geweest. Nog meer toen deze reiziger eh degenen die met hem in dezelfde boot waren, reeds gered waren door een visschersvaartuig, kwam bij die visschersboot nog een sloep aan met 18 of 20 man van de bemanning van de Lusitania. Daarover waren de Fransch man en zijn mede geredden verontwaar digd geweest. Hijzelf hal toe'n nog geroepen: „Waar ziju de vrouwen?" Hiermee wilde getuige te kennen geven dat deze 18 of 20 leden van de bemanning hun plicht niet ha iden gedaan, en enkel voor zich zelf hadden gezorgd. Later kwam bij de ondervraging van Marichal uit, dat hij van de reederij COURANT. C-

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1915 | | pagina 1