Zaterdag 12 '1915 31e Jaarg. j! Nieuws- en A<1vertentiebiad voor Zeeuwsch- V laanderen. 1% DIELEMAft. Buitenland. D»t blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 50 Cent; franco per post 60 Cent. Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER A A E L AÜVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. Vloeken en ruwe 'laai in het Leger. De minister vau oorlog heeft de vol gende beschikking genomen, met last deze op drie achtereenvolgende appèl® aan de troepen voor te lezen „Telkens bereiken mij nog klachten over het vloeken en het bezigen van ruwe taal in het leger. Ik erken, dat een deel van ons volk zich daarvan een soort gewoonte heeft gemaakt. Men vloekt om uitdrukking te geven aan een gevoel van echiik, verbazing of verrassing, zelfs van blijdschap men doet het om aan een ander zijn afkeuring gramschap of toorn kenbaar te maken men doet het zelfs om iemand te over tuigen van een begane fout of misslag dan wel tot oplettendheid of verandering van gedrag aan te sporen. De gewoonte is onpractisch omdat, zelfs wanneer zij met een bepaald doel wordt toegepast, dat doel er slechts zelden mede zal worden bereikt. De gewoonte ontsiert den man, die op beschaving wil aanspraak maken, En vooral is de gewoonte afkeurens waardig, omdat zij zoovelen aaustoot geeft. In het leger, waarin men, zonder onderscheid te maken in godsdienstige overtuiging, dagelijks ingoedekameraad- schap met elkander moet kunnen om gaan waar allen, van de hoogsteu tot de laagsten, elkander noodig hebben, wederkeerig elkanders steuu behoeven moet meer dan ergens anders worden vermeden elkanders ontstemming te verwekken door de taal, die men spreekt. Het is daarom, dat ik een beroep doe Pop allen, die tot het leger behooreu, om elkander in het bestrijden van deze gewoonte behulpzaam te zijn en is het mijn zeer stellig verlangen, dat de meer deren ook op dit gebied hun onderge schikten tot voorbeeld strekkeu. Zoo kan in dit opzicht, evenals in zooveel andere, uit het leger een invloed ten goede op het volk uitgaau." Een gelukkig verschijnsel is hat zeker dat van hooger hand maatregelen wor den getroffen om de onhebbelijke ge woonte van het vloeken en wat dies meer zij tegen te gaan. 4 We drukken dien maatregel af, niet voor de militairen natuurlijk, want die weten het almaar we zouden zoo graag zien, dat ook niet militairen deze wenken ter harte namen. Misschien dat dan ook de jeugd wat minder woordenrijk werd, want vooral onder kleine jongens schijnt het aanstekelijk om grootereu na te doen bij hetgebrui keu van de meest ongemanierde uit- drukkiugen. Leere men liever behoor- lijk van antwoord te dienen als wat gevraagd wordt, want dit laat veel te wenscben over (ook bij volwassenen). Ook hier geldt het spreekwoord „zoo de ouden duiten, piepen de jongen," DE 9 O R L O S. In een onlangs te Londen plaats ge had hebbende rechtszaak, naar aanlei ding van een artikel in de „Times" van den Engelschen majoor Richardson bleek dat de roestand iu Frankrijk nu zoo is, dat de reserve tot den lafatsten worden deel uit met de man onder de wapenen is en dat nu ongeoefende recruten worden, opgeroe pen. De publiceering van dit feit gaf uit den aard der zaak aanleiding, dat door het Fransche legerbestuur bij het Eugelsche ministerie van Oorlog protest werd aangeteekend, waaruit do ver- Iging voortvloeide. Intusschen moet, indien dit feit waar hieraan natuurlijk groote waarde worden gehecht. Het schijnt evenwel, dat de Franschen er iu ait opzicht niet slechter voor staan, dan de Duitscbers immers éen dezer dagen kon men in de dagbladen lezen, dat bij besluit van den keizer van den 28sten Mei de landstormmannen, behoorende tot het zoogenaamde „Ie Auf'gebot" opgeroepen. Zij, die daarvan maken, hebbpn in tegenstelling landstorm He Aufgebot, niet in het leger gediend. Uit deze oproeping van ongeoefende mannen, hetgeen ook uit den aard der zaak eerst in de laatste plaats geschiedt, zou zijn op te maken, dat ook in Duitschland aan reserve niet veel meer beschikbaar is. Het betoog van bovengenoemden ma- jeor Richardson moest dienen als een inleiding tot een pleidooi voor algemee uen dienstplicht opdat-Engelaud troepen zal kunnen vormen tot aanvulling der reserve op het Westelijk oorlogstooneel. Over dien algemeenen dienstplicht werd in den laatsten tijd, ook in het Parlement meermalen gesproken. Het feit, dat de behoefte daaraan wordt ge voeld, geeft ondubbelzinnig aan dat het met de vrijwillige dienstneming nog steeds niet ga.it, zooals men wel had gewenscht, terwijl er voorts uit blijkt, dat men heeft ingezien, dat er geen kans bestaat, uit vrijwilligers het beken de groote leger te vormen, dat generaal French voor de doorvoer van den oorlog noodzakelijk heeft geacht. En nu is het een feit, dat uit alles, wat sedert het begin van het voorjaar in Frankrijk en België is geschied, ge bleken is, dat alleen dan een groote ommekeer mogelijk zal zijn, wanneer ééD der beide partijen erin slaagt, plaatselijk een groote overmacht te vereenigen. De beide partijen kan men dit is bij herhaling aangetoond wat bewegelijkheid aangaat, gelijkwaar dig achten. Telkeüs wanneer plaatse lijk de druk tegen de stellingen werd verzwaard, zag de tegenpartij kans, het gevaarlijke punt tijdig te herstellen. Het was het gemis aan de noodzake lijke zéér groote overmacht, dat telkens de aanvallen deed verbloeden. Duide lijk was dat weer waar te nemen bij de gevechten, die sedert geruimeu tijd gevoerd worden aan het front Yperen- Arras Waar dagenlang moet worden gestreden om het bezit vau eeu hoeve, worden inge- Verbondenen wijken. We zaken op het een fabriek, of iets dergelijks, daar is toch wel duidelijk, dat men de tegen standers wat getalsterkte en gevechts- waarde aaigaat, gelijkwaardig kan achten. Van al die tactische resultaten is geen groote beslissing te verwachten alleen die partij, welke het laatst een sterke reserve vermag in te zetten, heeft kans iu den strategischen toestand 'n belangrijke verandering teweeg te brengen In dit opzicht komt het ons voor, aldus schrijft een medewerker van de Avp. dat de leiding der Verbonden legers in het Westen niet zonder vrees het verloop van den strijd in het Oosten zal aanzien de toestand is voor de Russen zeer kritieken dreigt inder daad opnieuw een débacle. Men ziet in het vei schiet alweer het tijdstip naderen, dat de Centrale Verbondenen zich in het Oosten belangrijk kunnen verzwakken, omdat de door de vele groote slagen uitgeputte tegenstander de kracht zal missen opnieuw gevaarlijk te worden. En dan zal op het West front de reserve kunnen zet, voor welks druk de wellicht zullen moeten herhalende loop van Oostelijk oorlogstooneel doet in de naaste toekomst een dergelijk gebeuren ver wachten, tenzij Italië snel en krachtig opdringt. Uit Weenen wordt gemeldOp het Zuidelijk gevechtsterrein zijn kleine gevechten door onze grenstroepen gele verd met voor ons gunstig verloop. De Italiauen schijnen sterke strijd krachten naar de Isonzo aan te voeren. Uit het oorlogsperskwartier wordt opnieuw eeu voorbeeld gemeld van verdraaiing der feiten in de officieele Italiaausche berichten, het heldhaftig wapenfeit namelijk, van het Alpenbatail Ion iu de Valle Inferno, dat deu koning aanleiding gaf onderscheidingen uit te te reiken. Inderdaad heeft zich dat feit als volgt toegedragen25 Mei te middernacht hebben de Italiauen deu eersten aanval op de Valle Inferno gedaan, welke het karakter droeg van eeu overval. Onzerzijds stonden op dat oogenblik in dien verdedigingssector 2 afdeelingen landweer en 2 afdeelingen landstorm. Inderdaad is het deu Italianen dien nacht gelukt 2 veldwachten te verdrij ven, en wel één van de Valle Iuferno de andere vau den rotstop Cote 229i en den z.g. Kesselkopf. Hierbij zijn 2 landweermannen gedood; ééu stortte in een afgrond. Reels in den avond van 26 Mei wierpen onze afdeelingen de Italianen met zware verliezen uit deu pas. AUe verdere aanvallen der Italianen werden bloedig afgeslagen Om het bezit van de rotstop Cote 2291 is sedert dien dagelijks gevochten, totdat ze 2 Juni voorgoed door ons werd ver raeesterd en gehandhaafd. De enkele voordeeleu die de Italianen hier hebben behaald zijn dus feitelijk nadeeleu geworden. Juist in dezau het de laatste dagen mogelijk patropilles over de grens te Dit is het beste bewijs dat de sector gebleken zenden. pas vast in ons bezit is. Volgens een telegram uit Lugano wordt van de Italiaansche grens ge seind Het gebruik van uit de rotsen uitgehouwen loopgraven door de Oosten rijkers, vertraagt de Italiaansche opera ties bij Tolmino (in Oostenrijk ongeveer mijlen ten Oosten van de Italiaansche grens) en in de buurt van Rovereto. De gevechten in de nabijheid van de Stervio (een pas dicht by de Italiaansch-Zwit- sersche grens) zijn by zonder hevig. Als een bewijs van nationalen geest, diene, dat een vrijwilliger van 84 jaar dia de medailles van Risorgimento draagt, van Novara naar het front ver trokken is. Volgens een te Kopenhagen ontvan gen bericht worden groote Oostenrijk- sche troepenmassa's en veel zware ar tillerie naar Laibach getransporteerd. Deze versterkingen komen over Weenen en Gratz uit de Karpathen en Stiermar ken. Volgens de „Köln. Ztg." schrijft de Corrière della Sera" dat uit de mede- deelingen van generaal Cadorna blijkt, dat de Oostenrijkers hun defensief met krachtige tegenaanvallen hebben aange vangen, welke den opmarsch van het Italiaansche leger wel ophouden, doch niet verhinderen kunnen. Bovendien waren versche strijdkrachten ter onder steuning van de aanvallende beweging der Italianen aangekomen, zoodat het optreden in zijn laatste stadium kan gekomen zijn. Toch moet men, volgens hetzelfde blad in den modernen oorlog niet onge duldig worden, omdat door de transport middelen en door de meest verschillende aanvals- en verdedigingswerktuigen het evenwicht der krachten elk oogenblik zou kunneu worden hersteldook dan wanneer de beslissing reeds zeer nabij scheen. Het afwisselend succes, waarop Cadorna in zijn mededeelingen duidt, zou nog lauger kunnen voortduren. De „Secoio" merkt op, dat Oosten rijkers blijkbaar vastbesloten zijn het belangrijke punt van Tolmino met alle kracht te verdedigen. De stemming onder het Italiaansche leger is voorbeeldig, verhaalt het Kamer lid Barzilai, die aan het front is, teneinde zich beter op de hoogte van den toestand te stellen. Zoodra een aanval gecom mandeerd wordt, zijn de mannen als het ware geelectriseard. Hierbij komt ook nog dat de koning zich veel laat zien, en zeer vaak op de meest gevaar lijke plaatsen. Een paar dagen geleden kwam eeu Oostenrijksch granaat op 50 pas afstand van hem terecht. On danks het aandringen vau zijn gevolg weigerde de vorst echter zich te verwij deren. Avp. Omtrent de krijgsverrichtingen ont- •leenen we aan de N. R. Crt. de volgende Telegram man. Berlijn, 9 Juni - W. B.) Aan den oost- rand van de Loretcehoogte aanvallende vijandelijke troepen werden gistereu door ons vuur verdreven. Aau de Z.O. rand van dezelfde hoogte mislukte eeu vijandelijke aanval. De laatste huizen- t is is

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1915 | | pagina 1