No. 35, Woensdag 5 Augustus 1914. 30e «faarg. Nieuws- en Advertentieblad F. DIELEMAN, voor Zeeuwscli-Vlaanderen. De Toestand. SCIIEMCOIBWT. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en YrijdagaTond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 50 Centfranco per post 60 Cent. Voor Bklöik 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER AXEL. ADVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor eiken regel meer 5 Cent. Groot» letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franc* ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrydagnamiddag TWEE uren. De toestand is op het oogenblik dat we dit schrijven, nog ernstiger, nog meer spannend. Verschillende berichten Tan oorlogsverklaring en krijgsverrich tingen zijn reeds binnen gekomen en hebben het gevaar, waarin ons land verkeert niet verminderd. Toch zouden we willen toeroepen, tot het volk overdrijf niet. Maak het u en uw stad en landgenooten niet lastiger. Iedereen is natuurlek over tuigd van den ernst, waarmede de be sprekingen door onze regeering worden gehouden en niemand zal ontkennen dat er gevaar dreigt. Maar moeten we daarom bij de pakken neerzitten, of luide roepend of schreiend ook anderen onnoodig zenuwachtig en bang maken In meerdere plaatsen blykt helaas, dat er overdreven menschen zijn, die zich zelf tot oorzaak maken van de bestaande onrust. Deze behoeft waar lijk niet grooter gemaakt te worden, dan noodig is. Wanneer zich boven onze hoofden zwarte wolken samenpakken en het rollen van den donder zich reeds be trekkelijk van nabij doet hooren, sluit immers ieder als voorzorgsmaat regel zijn deuren en vensters Maar wie zal er zijn, die dan reeds zuchtend om hulp roept, om zijn inboedel bij anderen in te brengen en zijn nood klaagt aan vrienden Zoo ook nu. Laat ons kalm blijven. We willen niet in voorspellingen treden, maar als de toestand zoo mocht worden wat God verhoede dat ons land krachtdadig in moet grijpen, dan zal ons land meer hebben aan bezadigde, vastberaden mannen en vrouwen, dan aan die zenuwachtige en overspannen druktemakers. Dat ieder dat begrijpe. Ook het uitzenden van allerlei schrik wekkende berichten, waarvan reeds de helft niet waar is gebleken, en het op- disschen van allerlei angstwekkende tooneelen, als zou de toestand van 1811—1813 weer zijn ingetreden achten we onverantwoordelijk. Wat heeft men er aau, anderen onnoodig de schrik om het hart te jagen Alle Nederlandsche bladen raden aan om toch zelfstandigheid te bewaren. Zoo schrijft de Avp. In dezen hoogst ernstigen tijd kunnen wy niet genoeg aandringen op Kalmte bewaren Wij zien het agentschap van de Neder landsche Bank bestormen om geld speciewij zien files maken bij de Nutsspaarbank, om geld terug te halen wij zagen een winkel betimmeren uit vrees voor plunderingDit is toch te malGaat het publiek zóó voort, dan schept het zelf de grootste stagnatie. Wat er van te den ten dat men voor bet nuttige betaalmiddel, het muntbiljet van 10, b.v. ƒ8,50 biedt? Waarom baalt men zich die verliezen op de bals Denkt men daarmede den ge- regelden gaug van zaken terug te roepen 160 Millioen heeft de Nederlandscfrfe Bank aan specie in voorraad, meer dan voldoende voor het gewone verkeer de Munt werkt zeer hard om den specie voorraad te vergrooten. Welnu, laat het publiek dan ook mede helpen Wacht af, houd u kalm, en laat u niet door enkele oververhitte, angstige typen zoo beïnvloeden. In de meeste bladen zijn en worden artikelen geplaatst om een beroep te doen op „het gezond verstand van den Hollander". Er wordt zoo veel met dat woord gesold, toon nu eens, dat gy het bezit Wanneer gij de specie, het wisselgeld, niet doet circuleeren, dan zijn alle zaken gedoemd hunne geëmployeer den óf niet uit te betalen, óf hen mei schuldbekentenissen af te schepen, en wanneer die menschen ellende lijden, dan is dat de schuld van hen, die zich laten meeslepen en dus mede verant woordelijk worden voor de stagnatie in het geregeld verkeer. Laat ieder, die verantwoordelijkheid gevoelt, daarover denken en op zijn omgeving trachten, door zelf kalm te blyven, een weldadigen invloed te oefenen, dan is het mogelijk dat wij den hoogst ernstigen tyd, dien wy door maken, wel weer te boven komen doet men het niet, dan helpt men mede, allen en ook zich zelf naar den afgrond te voeren. In het Vad. vinden we een artikeltje, waarin ook met nadruk tot kalmte wordt aangemaand. Het blad zegt, natuurlyk, dat het dwaasheid zou zijn den ernst van den toestand te ontkennen, maar op dit oogenblik bestaat allgen nog de mogelijkheid van een Europee- schen oorlog. En de alarmeereu- d e telegrammen spreken elkaar voort durend tegen. Dan zegt het blad „Maar in ons land zelf dan?... Wanneer in het buitenland een zoo bedenkelijke spanning heerscht als thans het gevai is, is elke Regeering ver plicht die maatregelen van voorzorg te nemen, welke zy in 's lands belaag noodig acht. Anders te handelen zou landverraad zijn men kan niet wachten tot de oorlog een voldongen feit is, want dan zou het te laat zijn. Maar voorzorgsmaatregelen zijn zich gereed houden en ook niets meer. Tot nu toe is er geen reden om het hoofd te verliezen (indien hier ooit reden voor mocht bestaan 1) om hals over hoofd onverstandige dingen te gaan doen, om zichzelf en anderen er toe te bewegen dwaasheden te begaan. Zeker, men behoort den 'toestand ernstig onder de oogen te zien maar late zich niet overstuur brengen, zoolang daar nog geen reden voor is". Mogen de lezers er ook zoo over leeren denken, dan zal misschien aau dolle dwaasheden een einde komen. Zooals bekend heeft H. M. de Ko ningin beslist, dat er voor ons Land oorlogsgevaar bestaat, wat nog niet be- teekent, dat er oorlog is, maar toch de genomen en nog te nemen maatregelen noodig maakt. Van daar dan ook, dat H. M. de Ko ningin een oproepingsbesluit teekende tot het met spoed opkomen van alle miliciens en landweermannen. Wat de positie van Nederland en België bij een Europeeschen oorlog aan gaat, verneemt de Berlijnsche corres pondent van het Hbld. uit absoluut be trouwbare bron, dat België er dan slechter aan toe zou zijn dan Nederland. De waarschijnlijkheid, dat Duitschland de neutraliteit zal schenden door over de grenzen, in het bijzonder de Limburg- sche, te trekken, wordt in Berlyn zeer gering geacht. Duitschland heeft er belang bij, voor den invoer van zijn levensmiddelen, Nederland te vriend te houden. België zit tusschen heetere vuren, en dat blijkt nu reeds hieruit, dat de premie voor oorlogaverzekering van schepen hooger is voor schepen, die naar Ant werpen gaan, dan voor schepen met bestemming naar Rotterdam. Op open zee hebben schepen, die onderweg waren naar Antwerpen, van de reede- ryen last gekregen, naar Rotterdam en niet naar de Schelde te stoomen. De vraag is natuurlijk alleen, of Engeland eventueel zou toelaten, dat Duitschland ten deel© geapproviandeerd wordt via Rotterdam. Tot zoover dus voor wat Nederland betreft. We moeten den toestand samen vatten in é^n woord, dat heet afwach ten. En hoe rustiger hoe beter. Laten we vertrouwen stellen in Leger en Bestuur, dat voorzeker datgene zal doen wat in ons aller belang is. Ten opzichte van het Buitenland wordt over den toestand veel geschreven doch het is alle3 vaag. Nieuws is er eigenlyk weinig en als we het melden, dient dat met zeer groote omzichtigheid en onder voorbe houd te geschieden. Het nieuws dat er is betreft in hoofd zaak het treffen van nieuwe maatrege len of het uitbreiden der bestaande in de verschillende staten van Europa, welke zich in het conflict niet neutraal houden. Verbodsbepalingen op den uitvoer, nieuwe berichten van verdere mobilisatie, berichten van financieele en economische panieken en telegram men welke ondanks den verontrusten den toestand den moed er nog een beetje inhouden door de mededeolinL dat er nog altijd onderhandeld wordt om het aan te sturen op beperkiug van den oorlog tusschen de twee mogend heden en het dreigend gevaar van het verbreken van den internationalen vre de af te weren. We zullen hopen, dat de onderhan delingen nog voortduren en de mogelijk heid nog niet geheel is uitgesloten, dat Rusland den vreeselijken slag, welke Europa dreigt, afwendt. Inmiddels zit men niet stil en worden thans druk in geheel Europa maatregelen van voorbereiding getroffen. Keizer Wilhelm blijft onvermoeid voortgaan te redden wat nog te redden valt. Sommige telegrammen wijzen op de p e r s o o n 1 ij k e antipathie welke de Duitsche Keizer tegen uitbreiding van den oorlog heeftde mogelijkheid bestaat dat men tusschen de regels wil laten doorlezen dat een persoonlijk wenschen van weinig beteekenis zal zyn bij een epidemisch optreden van de oorlogskoorts waarmede bijna geheel Europa als besmet is. En om die te genezen is een zeer krachtig middel noodig Het blijft eigenaardig aandoen dat, ondanks van alle zijden, monarchen, politici en diplomaten, ten sterkste be weerd wordt niets liever dan den vrede te willen Rusland blijft een slag om den arm houden, dus dit valt in dat verband buiten critiek de internati onale politiek nog zoolang in 't moeras blijft. Op den brief, dien de Paus tot Keizer Frans Jozef gericht heeft om den Europeeschen vrede door een oorlog tegen Servië niet in gevaar te brengen, heeft de monarch aan den Donau, volgens het Nuovo Giornale verzekerd met kracht er naar te zullen streven, om het conflict binnen de meest beperkte grenzen te houden. Dit en dergelijke berichten doen de balans van den Europeeschen vrede nu eens naar deze, dan naar gene zijde over hellen, maar de conclusie isdat de toestand van hoop en vrees aanhoudt. In een vergadering van het Inter nationaal Vredesbureau zeide de kam pioen voor den wereldvrede, Senator Lafontaine, dat alle gemeentebesturen het voorbeeld moesten volgen van Am sterdam en Brussel, evenals de prole tariërs van heel de wereld moesten zy de stem verheffen ten voordeele van den vrede. Laat ook alle kunstenaars en geleerden tegen den oorlog optreden en het is onmogelijk dat de oproep van de besten aller naties zonder gevolg blijve. Reeds zijn de treurige gevolgen van den tegenwoordigen oorlogduidelijk. Enkele mannen, dragers van decoraties en adellijke namen aldus ging hy voort bewerken den ondergang van nijverheid en handel omdat het hun belieft een oorlog te verklaren, waar de wil van het volk zorgvuldig buiten gehouden wordt. In deze 20e eeuw zien wij gebeuren dat een dozijn enke lingen over het lot van vierhonderd millioen menschelijke wezens beschik ken. Als men leest, hoe de onderhande lingen zijn geloopen tusschen Tsaar en Keizer Wilhelm, en is die voorstel ling juist, dan blijkt, dat eerstgenoemde daarbij een dubbelhartige rol moet ge speeld hebben en de Keizer aldus mis leid, van verdere bemiddeling moet hebben afgezien. Toch wordt nog uit Londen gemeld, dat volgens den Duitschen gezant te Londen zijn rijk Dog niet aan Rusland den oorlog' heeft verklaard en zelfs dat koning George gunstige telegrammen met Tsaar en Keizer wisselt. Hoe ge neigd men ook zij, in $eze dagen van geweldige spauniug tot het laatst toe te gelooven, dat de ergste bui zal over-

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1914 | | pagina 1