w
LA4TSTE LIEFDE.
No. 25.
Woensdag 1 1914.
30e anrg.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
F. DIELEMAA,
Buitenland.
FEUILLETON.
Binnenland.
AXELSCHE ffi COURANT.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 50 Centfranco per post 60 Cent.
Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
AXEL.
ADVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor
eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar
plaateruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
ALBANIË.
De Daily Telegraph verneemt uit
Athene dd. Vrijdag Hedenavond heeft
de Amerikaansche gezant alhier, juist
teruggekeerd uit Durazzo en Epirus,
waar hij op last van zijn regeering is
heengegaan om den toestand te bestu-
deeren, een rapport openbaargemaakt,
wat, in verband met de positie van
den schryver, een hoogst merkwaardig
stuk is.
Hij spreekt een taal, zooals die tot
nog toe uit den mond van een diplo
maat nimmer is gehoord en heeft daar
door groote opschudding gewekt.
In krachtige woorden wraakt de
gezant, wat de mogendheden op het
oogenblik in Albanië doen, als een af
schuwelijke misdaad.
Hij spaart ook niet den prins van
Wied. „Ik vond een vorst, zegt hij,
die zichzelf koning noemt, maar die
geen macht heeft, noch land, noch zelfs
onderdanen, behalve zijn eigen vrouw
en kinderen".
Te anderer plaatse zegt hy „Ik heb
mijn taak, om de zes groote mogend
heden tot eendracht te brengen over
de inrichting van den Albaneeschen
staat, ernstig opgevat. Wat ik te Du
razzo vond, was een ongehoord schan
daal van anarchie, huichelarij en moord.
Het eerste wat ik trachtte te doen,
was de Albaneesche regeering op te
zoeken. Er was geen regeering te
vinden, behalve de zes oorlogsschepen,
die werkeloos in de baai lagen. Iedereen
Roman van Gkokge Ohnkt.
Nadruk verboden.)
25)
Mevrouw de Fontenay siddeide. Pas
twee uur geleden was de markies heen
gegaan en reeds nu hield hij zijn belofte.
Zij werd zenuwachtig en toch dacht zy
er geen oogenblik aan dien man weg te
sturen, hoewel zij aarzelde hem te ont
vangen om hetgeen zij hem zou moeten
zeggen. Zij gelastte, hem bij haar te
brengen. Een oogenblik later trad een
jong man, van middelbare lengte binnea
hij was ietwat gezet, zorgvuldig geschoren
gekleed in donker pak, zwarten hoed in
de hand, gelijkende op een kamerdienaar
die een plaats zoekt. Hij boog en wachtte
af wat de aristocratische dame hem zou
hebben te zeggen.
»U is gezonden door mijnheer de Vil-
lenoisy vroeg zij.
»Ja, mevrouw,* antwoordde hij op
kalinen toon.
»U weet wat er van de zaak is
»Ja, mevrouw.*
Het bloed stroomde haar naar de
wangen, doch zij vervolgde Wat behoeft
gij om te zullen slagen?*
De man glimlachte
was het er over eens dat de besluiten
van Londen geen regeering hadden
geschapen, dan die van de buitenland-
sche gewapende macht, waar alle auto
riteiten om het hardst om riepen.
Vijf verschillende regeeringen waren
te zien.
lo. De zes groote mogèndheden, die
alles zouden kunnen, maar niets doen.
2o. De internationale commissie, die
het toezicht heeft op het burgerlijk
bestuur en de financiën.
3o. De Nederlandsche gendarmerie-
officieren, die toezicht hebben op de
gewapende macht.
4o. De vorst, die het bestuur heeft
over die takken, die er dan nog over
blijven.
5o. Het ministerie, dat in het geheel
geen bevoegdheid heeft.
Elk van deze regeeringen bestreed
alle andere, behalve de zes mogend
heden, die het blijkbaar zoo oneens zyn,
dat zij alles maar laten loopen, zooals
het loopen wil".
De Amerikaansche gezant noemt de
Nederlandsche officieren de eenige man
nen in heel Albanië, die te goeder trouw
zijn. Hij heeft voor hen niets dan lof.
N. R. Crt.
FRANKRIJK.
Den twintigsten Juli en volgende
dagen zal mevrouw Caillaux voor het
hof van assisen terechtstaan. Haar
proces wordt met koortsachtige belang
stelling tegemoet gezien, maar mag men
een bericht in de Matin gelooven, dan
zullen er geen vrouwen, behalve dan
natuurlyk getuigen, bij het geding toe-
Alleen het bevel op weg te gaan en
binnen vier en twintig uur is alles in
orde.*
»Keut gij dan den persoon, dien gij
moet volgen
»Wie kent te Parijs niet den graat
de
Zij viel hem met een 't is goed" in
de rede, als wilde zy voorkomen dat de
naam, dien zij droeg, zou beleedigd
worden, door te worden uitgesproken
door een dergelijkeu mond.
»Hebt ge mij verder niet3 te vragen
vNiets, mevrouw. Gij beveelt ray te
handelen: ik ga. Zoodra ik inlichtingen
heb, zal ik de eer hebben mij aan uw
hötel te vervoegen.*
Hij boog en verwijderde zich stil. Toen
de gravin de oogen ophief, was hij ver
dwenen Zij ging naar het venster en
zag hem kalm het voorplein overgaan,
met onverschillig gelaat. Daar ging hij
de koetspoort uit en was verdweneu.
Thans duurde haar de tijd tot het diner
niet lang meer. Zij wist nu dat men
voor haar handelde en door die weten
schap werd zij kalmer gestemd.
Armand kwam om zes uur thuis, ging
naar zijn kamer eu vertoonde zich aan
zijn vrouw, toen het tyd van diueeren
was. Onder het eten was hij vroolijk
en opgeruimd. Als de gravin niet zulke
redeoen had gehad aan hem te twijfelen,
zou zij hebben kuud^n gelooven, dat hy
geen enkele schuldige gedachte met zieh
gelaten worden.
In het proces van mevrouw Caillaux
zullen vijftig getuigen A charge en twintig
getuigen k décharge gehoord worden.
2V. R. Crt.
OOSTENRIJK-HONGARIJE.
Oostenrijks troonopvolger en
gemalin vermoord.
Zondagochtend om 10 uur, toen de
aartshertog, troonopvolger Frans Fer
dinand van Oostenrijk met zijn gemalin,
de hertogin van Hohenberg, naar Sera-
jewo reden, werd op den weg naar het
stadhuis een bom naar hun auto ge
slingerd. De helsche machine vloog
tegen den achterkant van het rijtuig,
ketste terug en ontplofte daardoor onder
de volgende auto, waarbij de daarin
gezeten vleugel-adjudant Meritzki, ern
stig werd gewond.
De aartshertog liet zijn auto stilhouden
en informeerde, wat er gebeurd was.
Daarop reed hij naar het stadhuis,
waar hij door den gemeenteraad, met
den burgemeester aan het hoofd, werd
opgewacht. De laatste wilde een toe
spraak houden, maar de aartshertog
onderbrak hem met de woorden „Mijn
heer de burgemeester, ik kom om Sera-
jewo te bezoeken en men werpt mij
met bommen. Dat is afschuwelijk".
Onder doodelijke stilte vervolgde hij na
een kleine pauze„Zoo, nu kunt gij
uw toespraak houden".
Toen de .hooge gasten zich naar het
garnizoenihospitaal begaven, teneinde
naar den toestand van den gewonden
adjudant te vernemen, werden twee
schoten op hen gelost, waarbij de aarts-
omdroeg. Na het desseri geleidde hij de
gravin naar den kleinen salon en bleef
haar tot half tien gezelschap houden.
Daar hij niet van plan scheen om uit te
gaan, wendde Mina, die hem aan de
nasporingen van haar spion wilde over
geven, vermoeienis voor, wat zij des te
geruster kon doen door haar bleekheid,
veroorzaakt door den slapeloos doorge-
brachten nacht. Toen stond de graaf
op, schijnbaar met leedwezen en zeide
dat hij een paar uur in zijn club ging
doorbrengen. Hij omhelsde Mina teeder
en ging heen.
De gravin hoorde zijn stap wegsterven
in de gaug'en met sombere vreugde, als
voelde zij dat haar list geslaagd was,
sloot zij zich op in haar kamer. Ook
diea nacht bracht zij in koortsachtige
aandoening door. Zij hoorde haar man
thuis komen en bemerkte dat het twaalf
uur was. Eindelijk werd het weer dag.
Zij stond om zeven uur op en wachtte
met ongeduld de tijding, die zij bepaald
zou vernemen. Om twaalf uur had zy
nog niets vernomen en was haar onge
duld bijna uitgeput. Oader voor wending
van hoofdpijn, liet zij zich haar ontbijt
in haar kamer brengen. Het was haar
alsof zij gek sou worden.
De zoaderlingste veronderstellingen
droogen zich aan haar op. Haar man had
bepaald gezien, dat hij werd nagegaan
en had den agent omgekocht, om hem
niet te verraden. Zij zou dus geen
hertog in het gelaat en de hertogin, die
zich voor haar gemaal wierp, in het
onderlijf getroffen werd. De laatste
zonk bewusteloos op de knie van den
troonopvolger neer*, doch ook deze ver
loor na eenige minuten zijn bewustzyn.
De beide zwaar gewonden werden naar
den konak gebracht, waar zij een kwar
tier later overleden. Avp.
H. M. de Koningin brengt heden een
bezoek aan de stad Groningen.
H. M. zal, naar we in de Avp. lezen,
hedenavond te 6.34 uur in Groningen
aankomen bij den Commissaris der
Koningin en daarna een rijtoer maken
ter bezichtiging 'van de feestverlichting.
Morgen (Woensdag) rijdt zy uit naar
de Nieuwe kerk ter bijwoning van de
feestrededes middags déjeuner ten
huize van den Commissaris der Koningin
en 's middags bezichtiging van den op
tocht van af het bordes voor het stad
huis. Vervolgens bezichtiging van het
universiteitsgebouw, waar de the© ge
bruikt wordt.
Te 4 u. 50 min. keert H- M. naar
Het Loo terug.
Vrijdagmiddag zal Z. K. H. Prins
Hendrik een reis maken met Hr. Ms.
pantserdekschip „Zeeland", naar de
Scandinavische rijken en Rusland.
Deze reis is blijkens de N. R. Ct.
geregeld als volgt
Verblijf te Kopenhagen van 6 tot 8
Juli; te St. Petersburg van 11 tot 18
Juli; te Stockholm van 20 tot 22 Juli;
te Christiania van 25 tot 27 Juli en
terugkomst te IJmuiden op 29 Juli.
inlichtingen krijgen, of degene, die zij
zou erlangen, zouden valsch wezen. Toen
verbeeldde zij zich weer, dat de markies
had geweten, dat Armand onschuldig
was aan hetgeen waarvan zij hem ver
dacht en dat hij haar had willen straffen
voor haar jaloezie, door haar de kwellin
gen van twijfel en vrees te dóen verduren.
En het stemde haar kalmer, te denken,
dat hij, dien zij liefhad, zich niets had
te verwijten en dat -hij haar nog altyd
trouw was. Toen kwam zij op eens
weer op de gedachte, dat Armand den
valstrik had ontdekt en ee'n vreeselyke
angst maakte zich van de overspannen
vrouw meester. Zij berekende de gevol
gen van den stap, dien zij had gedaan
en meende dat die vreeselijk zouden
wezen.
Haar man, die geea strijd zou moeten
leiden, die zijn minnares niet zou willen
opgeven, zou heeugaan om nooit te
keeren.
Misschien maakte hy daartoe reeds op
dit oogenblik toebereidselen. Zij stond,
op het punt hem ta laten roepen, om
hem te ondervragen, zich zekerheid te
verschaffen omtrent zijn bedoelingen,
maar hoe hem wat te zeggen zonder het
geheele complot te verklappen Eu als
hij vau niets wist, welke houding dan
tegenover hem aan te namen?
{Wordt vervolgd.)