LAATSTE LIEFDE.
No. 22.
Zaterdag 20 Juni 1914.
30 .laar
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
F. Dl EL EM AN,
Het eerstvolgend nummer
van dit blad zal in plaats van
Dinsdagavond, verschijnen op
WOENSDAGOCHTEND e.k.
Buitenland.
FEUILLETON.
DU blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 50 Cent; franco per post 60 Cent.
Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
AXEL.
ADVERTENTIEN .van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor
eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
AdvertentiSn worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
DE BALKAN.
Raymond Recouly, correspondent van
de Figaro, schrijft uit Durazzo aan zijn
blad een brief, die van belaag is, omdat
hy een onderhoud met overste Thomson
bevat en waarschijnlijk wel de laatste
uitlatingen, die hij voor zijn dood voor
het publiek heeft bestemd.
Te Durazzo, schrijft Recouly, leefde
men de laatste dagen als in een be
legerde stad. Op een afstand van een
vier of vijf kilometer, aan den weg die
over het moeras ten Oosten van de
stad voert, kon men even voorbij de
brug over dat moeras gemakkelijk de
schildwachten van de mohammedaan-
iche opstandelingen ontwaren.
Wie zouden het eer?t aanvallen
De weinige soldaten, waarover de prins
kon beschikken? Of de talrijke op
standelingen Dat was de vraag die
zich iedereen voorlegde.
Nu zijn de opstandelingen met den
aanval begonnen. Zij hebben Maandag
gepoogd om de stellingen te nemen, die
zoo goed en zoo kwaad het kan de stad
verdedigen en nauwelyks waren de
eerste geweerschoten gelost, of overste
Roman van Georgb Ohnkt.
{Nadruk verboden
Toen zag zij weer haar kamenier, die
/baar met droevig gelaat aanstaarde. Zij
las medelijden in haar blik, zij schaamde
zich door die vrouw beklaagd te worden,
ofschoon zij wist dat deze haar liefhad.
»Wat doe je daar? zeide zij ruw, ga
heen
De kamenier maakte zich gereed aan
dit bevel te voldoen, doc i de gravin, die
dadelijk berouw voelde over haar ruw
heid, zeide thans met een glimlachje
>Ik lijd, mijn kind, laat mij alleen,
dis ik je noodig heb, zal ik je waar-
ichuwen
Alleen gelaten, zette zij zich in een
fauteuil bij den haard en verzonk in
gepeins. Zij had al haar helderheid van
geest terug erlangd en zocht de middeleu
om uit den twijfel te geraken, waartegen
zij worstelde. Na eenige oogenblikken
begaf zij zich naar een kleine schrijftafel,
en schreef haastig de volgende regels
»Mijn waarde vriend, ik moet u noodza
kelijk spréken, kom na het ontbijt tot
j®ijMina.c Op de enveloppe schreef
zij»Markies Viilenoisy* Toen schelde
zij en verscheen de kamenier weder.
Thomson, de chef van de gendarmerie,
werd gedood.
In een gesprek over den toestand te
Durazzo tengevolge van den opstand
der mohammedanen, zeide Thomson
„Van zekere zyde", „wilde men mij
overhalen reeds nu de opstandelingen
aan te vallen. Voor niets ter wereld
zal ik hierin toestemmen. Vooreerst
zouden wij in het geheel niet zeker
zyn van de overwinning en zelfs de
overwinning zou ons niet baten. De
katholieke Malissoren tegen de moham
medanen van deze streken in ,'t harnas
jagen alvorens wy alle middelen tot
verzoening hebben uitgeput, dat zou het
ontketenen van een godsdienstoorlog
zijn, waarvan de gevolgen noodlottig
zouden kunnen wezen.
Beter is het te wachten en al onze
krachten te concentreeren. Onze beste
soldaten zyn in Epirus, waarheen wy
hen moesten zenden tegen de bevolking,
die daar in opstand was gekomen.
In het Zuiden zijn de zaken een goed
eind op weg om te worden geregeld,
en dit zal ons in staat stellen al onze
troepen, zoowel die uit Walona als die
zich in het Noorden bevonden, naar
Durazzo te dirigeeren. Langzamerhand
zullen wij den ring, die de opstande
lingen omsluit, nauwer kunnen maken.
Is dit gebeurd, dan zullen wy met hen
onderhandelen, steunend op een zicht
bare macht. Geven zy niettemin niet
toe en willen zij niet uiteengaan en
naar hun dorpen terugkeeren, dan zul
len wy hen aanvallen".
>Laat dit briefje dadelijk wegbrengen
en kom mij dan kappen,* gebood zij.
Toen voelde zij zich veel kalmer en
had meer hoop de moeilijkheden te boven
te zullen komen. Boven alles vreesde
zij dien ochtend het gezelschap van haar
man. Het toeval diende haar Armand
ging uit en liet zeggen dat hij niet thuis
kwam voor het tweede ontbijt. Degia-
vin kon dus alleen blijven en de kamer
hullen in een half duister om daardoor
de sporeo van droefheid op haar gelaat
te verbergen. Een uur daarna kwam de
markies de Villenoisy. De oude diplo
maat keude mevrouw de Footeuay genoeg
om geen uitlegging noodig te hebbea.
Bij den eersten blik, diea hij op haar
wierp, begreep hij het ernstige vau den
toestand eu zonder onnoodige voorzorgen
te nemen, vroeg hij
»Wat sdheelt er aan, mijn waarde
vriendin
Nu zij haar leed moest vertellen, haar
ongeluk doen kennen, den ontrouw, dien
zij veronderstelde, blootleggen, aarzelde,
de gravin. Het scheen haar toe, dat reeds
het eerste woord, dat zij zou zeggen, de
catastrophe oavermj lelijk zou maken.
Zij voelde thans zelfs neiging te zwijgen
zich in bochten te wringen, alles lafhar
tig te verduren, om nog te genieten van
de huichelarij van hem, dien z:j liefnad.
Maar die aarzeling duurde slechts kort.
Het bloed'stroomde haar naar de wangen
haar oogen fonkelden en mat bevende
stem sprak zij
„Maar indien de opstandelingen" zeid e
ik, „in plaats van op u te wacbten zelf
tot den aanval overgaan en beproeven
Durazzo in te nemen?"
„Ik geloof niet, dat zij dit zullen be
proeven. Zij hebben ons nog nooit
aangevallen. Zelfs op den dag, toen de
bekende paniek uitbrak, deden zij geen
poging om zich van de stad meester
te maken. Sindsdien hebben wij onze
middelen tot verdediging aanmerkelyk
verbeterd. Wij hebben loopgraven aan
gelegd en machinegeweren opgesteld in
de buurt van detf weg. Zij weten dat
en zullen geen gevecht wagen".
Bij herhaling verzekerde overste
Thomson mij met den grootsten nadruk,
dat hij op geenerlei wijze verantwoor
delijk was voor den ongelukkigen uitval
die afliep met het verlies van een kanon
en twee machinegeweren en da ge
vangenneming van een vijftigtal vrij
willigers, die twee dagen door de re
bellen zijn vastgehouden.
Ik had er mij met alle kracht
tegen verzet, zeide hij. Het was een
gbove fout. Dit succes heeft de op
standelingen zelfvertrouwen en durf
ingeboezemd. Hufc eischen zyn er door
gestegen.
Maar wie heeft dan dien uitval
bevolen Waarom heeft men een ge
vecht gewaagd, als men niet op de
Malissoren vertrouwen kon
De overste antwoordde met een ont-
wykeüd handgebaar. Maar het is voor
niemand een geheim, dat bij het zeer
slecht met zijn chef, generaal De Veer,
»Ik koester de vreeselijke verdenking,
dat mijn geluk heengevloden is, dat mijn
echtgenoot my ontrouw is en mij verraadt.*
En toen vertelde zy haar oudea vriend,
dat vreemde uitgaan op het uur toen zijo
gasten kwamenhet vinden van dat
telegram, dat hem riep; zijn overhaaste
terugkeer; zijo zenuwachtigheid geduren-
de een deel ter uitvoering zijn koelbloe
digheid, toen zij hem had ondervraagd
zijn lieve antwoorden zijn zachte tegen
werpingen, en dat alles was, naar haar
meening, leugen en bedrog, want zij
was er van overtuigd: hij ben inde een
andere vrouw en haar ougeluk was
zeker. En zij uitte thans klachten, was
diep verontwaardigd, vroeg de hulp van
den markies, trachtte ook diens veront
waardiging op te wekken, verlangend
als zij was, dat hij haar-toorn zou deelen.
Hij had haar kalm aangehoord zonder
zich te bewegen, zónder eenig teeken
vau afschuw of verbazing te toonen. Met
half hesloten oogen dacht hij, terwijl zij
haar woede uitte, ua. Toen de vloed van
smaadwoorden eu besöhuldigiugen voorbij
was en op de opwinding bij baar verhaal,
kalmte volgde, hief de ond diplomaal
zyn grijs hoofd op en zeide kalm
»En wat wilt gij nu
Bij die vraag werd mevrouw bleek
en antwoordde met sidderende stem
*Ik wil de waarheid weten, zeker zijn
van hetgeen ik vermoed weteo, wie die
vrouw is, waar z:j woont, hoe laag m jn
man haar keut, in 't kort alles.*
kon vinden, die nu met onbepaald ver
lof vertrokken is.
De overste wantrouwde de Malissoren
en daar had hij goede gronden voor.
Recouly vertelt dan het verhaal van
de Malissoren uit de colonne Sar. De
oorzaak van de begane fouten ziet hy,
als zoovele anderen, in het feit, dat er
te Durazzo niet minder dan 6 regee
ringen zijn, die voortdurend met el
kander in conflict komen. De prins
en zijn raadgevers, het kabinet, de
commissie van toezicht, de Nederland-
sche officieren en de gezanten van
Oo3tenryk en Italië. Iedereen geeft
raad en neemt beslissingen op eigen
hand. Wat de een doet, maakt de
ander weer ongedaan. Aldus het ver
haal van Recouly.
De berichten over de wijze, waarop
overste Thomson den dood gevonden
heeft, loopen sterk uiteen.
Het eerste bericht.was van den Itali-
aanschen gezant, die eenvoudig seinde
„overste Thomson is gedood". Daarop
kwam een bericht van het Agenzia
Stefani, dat overste Thomson door een
geweerkogel was getroffen, toen hij de
loopgraven inspecteerde. Een fantas
tisch verhaal van den correspondent
van de Times volgde, waarin hij zelf
een heldenrol speelde. Volgens dat
verhaal had overste Thomson met de
grootste moeite eenige Malissoren, die
in de loopgraven lagen, kunnen bewe
gen tot een stormaanval. Maar zij
lieten hem in den steek. Thomson viel
»En dan
»En dan
»Ja, en dan als gjj zeker weet dat
hij u bedriegt, wat zult ge dan doen
De gravin keek haar ouden vriend
verschrikt aan. Zij voorzag dadelijk de
gevolgen van den toestand, waarin zij
zich wikkelde. Tot hiertoe waren de
gevolgen, die zij uit Armand's ontrouw
had verwacht, geheel vau zedelijkeu
aard. Moest zij er nu ook nog materiëele
gevolgen van ondervinden De vraag
was rondweg gedaan en de oplossing
scheen haar zoo vreeselijk, dat zij niet
durfde antwoorden
De markies hernam zacht
»Ik geloof niet dat gij nasporingen
zult gaan doen zonder die tot het einde
toe voort te zetten. Vöör iets te beginnen
moet gij altijd de juiste gevolgen bereke
nen. Als, zooals gij daareven zeidet, uw
man u bedriegt en verraadt, wat zult gij
dan doen
Opnieuw zweeg de graviu, verschrikt
voor het besluit dat zij moest nemen. Toen
vervolgde de markies
»Gij antwoordt niet.
Gij hebt dus het belang vau mijn vraag
begrepen
Op dit oogen blik twijfelt gij slechts
en martelt u de jaloeziemaar wat is
het lot dat gij thans draagt, vergeleken
bij dat, wat u wacht, als gij zekerheidjl
hebt? Dat moet gij goed bedenken.
Wordt vervolgd.)