No. 37. 28* Ja: rg. Woensdag 14 Augustus 1912. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen, F. DIELEMANi Buitenland. i DU blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 50 Centfranco per post 60 Cent. Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER AXEL. ADVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 8/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. De Italiaansch-Turkselie Oorlog. De berichten over den vrede zijn zeer verward en vaak in lijnrechten strijd met elkaar. Nu eens heet het dat er wél dan weer dat er geen vredesonder handelingen gaande zijn. En intusschen worden halfambtelijke mededeelingen de wereld ingestuurd, waarin verzekerd wordt dat er slechts gewacht wordt op een formule, welke beide partijen vol doet, om den vrede tot stand te brengen. In een bericht uit Petersburg, dat weder niet geheel klopt met andere berichten, wordt het volgende verzekerd De verklaringen, welke heeten af komstig te zijn van den Russischen minister van buitenlandsche zaken en volgens welke Rusland op de hoogte was van onderhandelingen, welke thans in Zwitserland gaande zouden zijn tus- schen vertegenwoordigers van Italië en Turkije, zijn onjuist. De Russische reg. weet hoegenaamd niet op welk tijdstip er officieele onderhandelingen zullen be ginnen en op welken grondslag die zullen gevoerd worden. Het mag inmiddels hoogst onwaarschijnlijk worden geacht, dat de beide oorlogvoerende partijen zeiven hun twist zullen regelen. Italië en Turkije zijn tegenstanders van een Europeesche conferentie, maar er zijn bij het Italiaansch-Turksch conflict zoo veel verschillende belangen betrokken, dat Europa wellicht genoodzaakt zal zijn een allen bevredigende oplossing te zoeken. FRANKRIJK. Ook in welingelichte kringen in Berlijn wordt het bericht, volgens hetwelk keizer Wilhelm minister Poincaré uitgenoodigd zou hebben om te Berlijn te komen wanneer hij uit Rusland terugkeert, als uit de lucht gegrepen beschouwd President Fallières heeft het verzoek van Paul Houssard, om verandering van straf, verworpen. Zooals onze lezers weten, was Houssard, wegens den moord op ziju neef, Jouin, wiens vrouw zijn minnares was, door de rechtbank te Tours tot dwangarbeid veroordeeld. Hij gaat dus nu naar de strafkolonie. De hertogin van Aosta, die zich ook door haar reizen in Afrika naam heeft gemaakt, heeft Vrijdag te Buc ongeveer 25 minuten als passagier gevlogen in een tweedekker. ENGELAND. Volgens een ambtelijke statistiek neemt in Canada het gebruik van wijn en vooral van bier en sterkedrank, van tabak, sigaren en vooral van sigaretten aanmerkelijk toe. *Iu een jaar tijds is er b.v, in bier een toeneming met 21 pet., in sterkedrank met 20 pet., in sigaretten met 33x/s pet. Daarentegen vermeerdert de bevolking jaarlijks met slechts 3 of 4 pet. Deze toeneming, zegt de Ottawa Free Prèss, is echter niet alleen bedenkelijk. Vooreerst toont de welvaart van een volk zich altijd in meer rooken en drinken Bovendien krijgt Canada jaarlijks uit de Vereenigde Staten en Europa een kwart de meesten rookers en drinkers. De meeste Europeanen zijn sigarettenrookers. Daarentegen gebruikt van alle drie of vier geboren Canadeezen slechts één tabak of steikedrank. De nieuwelingen zullen over enkele jaren wel de gewoonten der Canadeezen kennen en overnemen. In de verschillende landen van Europa hebben zij geleerd, dat arbeiders moeten drinken, wanneer de gelegenheid zich maar voordoet. (De Ottawa Free Press overdrijft: het is in Europa niet overal meer zoo.) In Canada is de geest anders. De knappe Canadeesche werkman ont houdt zich van drank. De nieuwe bur gers zullen inzien, hoe de Canadeezen vooruitkomen, en ook het rooken en drinken wel afleeren. Onlangs is er in Quebec een Fransch taalcongres gehouden. Het plau is nu, seint de correspondent van de Times te Toronto, om in het volgende jaar daar een Engelsch taalcongres te houden. De Engelsch sprekende Canadeezen, schrijft het officieele blad van de Orange Order, zullen dan de gelegenheid hebben, hun meening te zeggen over het tweetalige onderwijs en hun verzet kenbaar te maken tegen de pogingen, die men stelsel matig doet om de taalvoorrechten, »die de Fransohen helaas in Quebec genieten", naar andere provinciën over te brengen. OOSTENRIJK HONGARIJE. De Keizer heeft aan het gemeentebe stuur van Gastein zijne aldaar gelegen landerijen, badhuizen en radium houdende bronnen voor 2x/3 millioen verkocht, of schoon eeu Fransche maatschappij aau Z. M. een bod van 4x/3 millioen gedaan had, onder voorwaarde dat het historisch Badeschloss, waar keizer Wilhelm en Bismarck steeds kwamen, aan de ver- eeniging voor officiersbadhuizen worde afgestaan en het bronwater gratis worde beschikbaar gesteld voor de overige mili taire badhuizen. De Oosten rij ksche baron Chlummecky, een der medewerkers van de Oester reichische Rundschau, staat bekend voor een specialist in Balkan-zaken. Nu pas heeft hij tot een persman gezegd, dat Oostenrijk nooit zou dulden dat Italië vasten voet zou krijgen in Albanië. Oostenrijk heeft, om zoo te zeggen, eeu venster in de Adriatische Zee en als morgen iemand te Wallona het heft in handen mocht krijgen, dan zouden wij als in een muizenval gevangen zijn »De Adriatische Zee zou ons graf worden Oostenrijk zal zich echter wel wachten voor een avontuurlijke politiek. Frans Josef is een vredelievend vorst. DUITSCHLAND. De mijnramp ie Bochum. Het ongeluk in de mijn Lotharingen is, naar uit Bochum wordt geseind, veel erger, dan men aanvankelijk dacht. Ambtelijk maakt men bekend, dat bij de ontploffiug 103 mijnwerkers zijn ge dood. N.iet-officieele berichten spreken van 109, zelfs 112 dooden. Onophoudelijk bracht de lift lijken naar boven, die geheel verkoold en ab soluut niet te herkennen zijn. De op- vertegenwoordigers der mijndirecties, de leider van de reddingsbrigade van het hoofdmijn werkersdistrict, Ortmann, en de mijndirecteur Koch, die bekend is ge worden door het mijnongeluk in Cour- rières, waren tegenwoordig. De nacht ploegen zijn niet afgedaald. Voor de mijn stond een jammerende menigte op de namen van dooden en gewonden te wachten. De zwaargewonden verkeeren in een verschrikkelijken toe stand. Zestig lichtgewonden konden zelf naar huis gaan. Een ontzettende schaduw werd op de feestelijkheden te Essen geworpen door de berichten omtrent de ramp. Te Gerthe heerscht eeu stemming van ontzetting. De reddingsmanschappen uit Herne en Hibernia waren spoedig ter plaatse. Het binnendragen van de dooden, in dekens gehuld, in de doodenkamer leverde een afschuwelijk schouwspel. De plaats des onheils ligt op 400 M. diepte. Men heeft een loods tot hospitaal ingericht. Daar behaudelt men de arbei ders die bewusteloos zijn opgehaald met zuurstoftoestellen. De meesten hebben erg geleden door den rook. Katholieke en protestantsche geestelijken spraken de ougelukkigeu moed in. De mijn Lotharingen had met het oog op het groote gasgehalte van haar kolen een gasfabriek opgericht, met een pro ductievermogen van 114 tot 115 millioen M3. jaarlijks, om aan de naburige ge meenten gas te leveren. Keizer Wilhelm heeft ter verzachting van den eersten nood 15000 mark ge schonken en aan den opperpresident der provincie Westfalen doen zenden. Over de oorzaak der ramp staat nog niets vast Voor de met de toestanden in de mijn vertrouwde vaklui was juist in deze schacht een ontploffingsramp totaal een verrassingeen groote ramp is er nog niet voorgekomen. Tot nog toe zegt een telegram uit Bochum, zijn 105 lijken naar boven ge haald. Zes zijn er nog in de mijn. Eén mijnwerker wordt nog vermist De keizer heeft zich met prins Hein- rich en den rijkskauselier naar de mijn Lotharingen begeven en een bezoek aan de gewonden gebracht. De ochteudbladen geven lange parti culiere telegrammen van de plaats van de ramp, met ongeveer gelijkluidende bizonderheden. Wij kiezen ter over neming het in zijn soberheid aangrij pende relaas van den medewerker der N. R. Ct. Hij seint „Nog steeds staat een menigte van duizenden voor de hekken van de mijn Lotharingen te Gerthe. Het is een stille, sombere menigte, die vanmiddag den keizer ernstig begroet heeft. Men is den keizer hier erkentelijk, dat hij de feesten in Essen heeft afgelast en een bezoek aan de geteisterde mijn millioen nieuwe burgers, en daarvan zijn j zichter Liebrecht, verscheidene andere heeft gebracht. Telkeus gaat het hek open en laat een groepje menschen binnen. Vrouwen zijn het meest, met behuilde gezichten. Telkens worden ze weer heengetrokken naar de lijken huisjes, waar in lange rijen kleine ver sierde kisten staan. Om herkenning van hun verwanten is het meest niet meer te doen. Van de 116 dooden, die boven gebracht zijn, zijn er nog slechts 8 niet herkend en beneden in de mijn liggen niet meer dan een 5-tal verminkten. Vele vrouwen zijn niet weg te krijgen van deze plek. Daar loopt een jonge zwangere vrouw midden op het plein, bij den ingang van de mijn aldoor in een kring rond. Zij houdt de handen voor het gelaat en weent zacht. Tien minuten later zie ik haar nog steeds, in vertwijfeling rondloopend. In een hoek staat een jong meisje, gesteund door een vriendin. Een paar maal loopt ke in de richting van het lijkenhuis en gaat telkens weer terug. In de lijkenhuizen gaat onophoudelijk een stroom menschen door tusschen de kisten, die alle gelijkvormig zijn. Er heerscht een drukkende stilte. Telkens wordt een deksel opgelicht en dan ziet men daaronder de dooden, meestal on gerept, maar zouder uitzondering kool zwart. De uitdrukking op de gezichten is vreedzaam als van slapenden. Ge leden hebben deze mannen niet. Het ontvlammende kolenstof heeft in één seconde alle zuurstof in de schacht verbruikt. Die door de vlammen niet gedood werd, stierf onmiddellijk aan verstikking. Flinke mannelijke gezich ten zijn het meest. Wij spreken met een politieofficier over de rustige hou ding van de bezoekers, die toch allen bloedverwanten ziju van de dooden. De man antwoordt ons en zijn stem is eenigszins weifelend. Verklarend zegt hij „Zooeven was hier een vader, die zijn drie volwassen zoons herkend heeft." Dan vertelt hij ons, dat al deze menschen hier telkens weer terug komen en terwijl wij met hem spreken, klinkt achter ons plotseling een eentonig gezang: „O, Jezus, o, Jezus". Een vrouw krijgt een zenuwtoeval. Nu breekt van verscheiden zijden een gegil los. Juist op dat oogenblik her kent een vrouw haar man. Kreunend slaat zij haar armen om de kist. Eenige vrouwen knielen om de vrouw, die het eerst zoug en nu uitgestrekt op den grond ligt. Het is den politieagenten aan te zien, hoe hun zenuwen hier op de proef zijn gesteld. Eenigen van hen trachten te kalmeeren, maar één staat er met vertrokken mond tegen een deurpost geleund. Toen vond ik het genoeg. Het is smartelijk over deze dingen te schrijven. Het gezicht van de dooden is het vree- selijke niet, maar al het vertwijfelend leed, dat wij zagen, en terwijl in de kleine huisjes naast den ingang van de schacht de meer dan honderd dooden liggen, gaat daar diep onder den grond het werk verder. Het is dit beset, dat het zoo bizonder luguber maakt op het schachtplein. Voor het overige ziet alles er hier luchtig en levendig uit. De gebouwen ziju nieuw. De steenen hebben nog hun frissche kleur. De schacht ligt temidden van vroolijk bouwland. Het is volstrekt geen som bere aanblik, zooals een kolenmijn meestal biedt, maar een vrome ernst SCHE COURANT. ClCCLilgUO kjtaivu CU evil auuii

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1912 | | pagina 1