Jaarg
VJ i Jk! U 11 VJ
Tan Alkmaar begint ie Victorie.
Xo. 65.
Woensdag 18 November 1908.
21e
J
Nieuws- en Advertentieblad
voor Z e e u w s c 11 - V1 a a n d e r e n
XIAIW,
Buitenland.
FEUILLETON.
<01 RANT.
D't blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 50 Centfranco per post 60 Cent.
Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
AXEL.
ADVERTENTIE^, van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor
elkeD regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiön worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
De crisis in liet Oosten.
De jongste berichten van de Bul-
gaarsche gedelegeerden te Konstanti-
nopel zijn zoo ongunstig, dat men in
ambtelijke kringen geloott, dat de at
breking der onderhandelingen aan
staande is.
De Daily Telegraph verneemt uit
PetersburgDaar het antwoord van
Oostenrijk-Hongarije op Rusland's nota
over den Balkan nog steeds uitblijft,
neemt het ongeduld van de Russische
kranten toe. Zij dringen er bij de
regeering op aan, hare Balkan-politiek
nadrukkelijk uiteen te zetten, onver
schillig hoe Oostehrijk's verklaringen
uitvallen. Maar de regeering weigert
aan dien drang toe te geven eu vooruit
teloopen op het antwoord van Oostenrijk.
Intusschen duurt de aanwerving van
Russische vrijwilligers, om zoo uoodig
tsgen Oostenrijk-Hongarije te vechten,
op groote schaal voort. Niettegenstaande
van Servischen kant verklaard wordt,
dat niemand gemachtigd is, Russische
vrijwilligers aan te werven, worden
massa's namen, ook van officieren van
den grooten generalen staf, eiken dag
ingeschreven. Onder de vrijwilligers
zijn ook verplegers en verpleegsters.
ENGELAND.
Een groote vereeniging, die zich ten
doel stelt het kiesrecht voor de vrouw
te verkrijgen, richtte zich dezer dagen
tot de regeering met een betuiging van
spijt over het kwaad, dat de strijdbare
kiesrechtvrouwen aan de zaak van
het vrouwenkiesrecht doen. Inderdaad
maken die-dames het bout. Donderdag
avond hield een vereeniging tot af
schaffing van de staatskerk een ver
gadering in den City Temple, de be
kende kerk vfin den Rev. Campbell.
Daar sprak minister Birrell. Dadelijk
gilde er eei^ vrouw uit het gehoorde
vrouwen vragen stemrecht!
Toen stond Rev. Campbell op en zei
Mag ik verzoeken deze bijeenkomst niet
te verstoren Wij zijn hier in een
kerk, en in die kerk zijn er velen die
ook voor het stemrecht van de vrouw
zijn, o. a. ik zeil. En ik heb daarjuist
aan den heer Birrell gevraag#, ol hij
zijn grooten invloed ten bate van een
ruim kiesrecht voor de vrouw wilde
aanwenden, en zijn antwoord was ja.
Maar dadelijk toen Birrell het woord
hernomen had, schreeuwde er weer
een stemWaarom de vrouw geen
stemrecht gegeven En zoo ging het
aldoor. Nauwelijks was er een vrouw
de zaal uitgezet of een ander stond
weer op.
Het verwijderen van de rustverstoor-
sters ging telkens met groote moeite
gepaard.' Zij klemden zich aan alles
vast. Dan werd er natuurlijk geweld
gebruikt, en dan regende het uitroepen
Lafaards! Zijn wij in het Christelijk
Engeland enz. In het geheel werden
er 13 vrouwen en 8 mannen verwijderd.
Zulke tooneelen op vergaderingen, waar
ministers spreken, komen er voort
durend voor. Doorgaans wordt daar
geen gewag meer van gemaakt.
'tls fraai
Nog een klein avoutuur evenwel
wachtte hem. Van de menigte vrouwen
en lichtekooien, die in Alva's legertrots
meetogen, had er zich eene, een zoete-
laarster, iangs denzelfden weg als Maer-
ten, doch even voor hem, buiten 't kamp
begeven, om te beproeveu, of zij te Otei-
leek, bij den een of anderen huisman
nog een mandvol eieren kon oploopen.
De kondschappeF haalde haar in als
't reeds volle dag was geworden eu daar
hij nog al een paar woorden van hare
taal verstohd, knoopte hij een gesprek
uiet haar aan. Ten dien einde gaf hij
zich uit voor een Oterleeker boer, en
won inderdaad haar vertrouwen zij kon
hem echter niets anders meedeelen, dan,
naar zij gehoord had, men van zins was,
om met de Alkmaarders even ongenadig
te handelen als te Haarlem met de sol
daten. Onderdes zagen zij uit de verte
een paar boeren op hen afkomen. Van
der Meij, die hun reeds op 't eerste ge
zicht niet veel goeds toebetrouwde, sloeg
een zijpad in, en ontging door zijne
vlugheid een plundering of hachelijk op
onthoud; doch de vrouw, die hem niet
zoo schielijk volgen kon, werd, toen hij
nog eens naar haar omzag, door deze
Onlangs zong Melba in Belfast. Toen j
zij uit haar hotel in het rijtuig zou
stappen stond onder de menschen die
de groote zangeres van nabij wilden
zien een krantejongen, de bundel klan
ten die hij verkocht onder den arm.
Het was slecht weer en de straat was
vuil. Toen, opdat de zangeres haar
schoenen niet zou bemorsen, spreidde
de jongen zijn kranten uit van de
hoteldeur tot aan het rijtuig. Melba
heeft den kleinen ridder in lompen een
aardig briefje en zestig gulden ge
zonden.
De Star, het Londensche blad, maakte
er nog een grap bij ze was overtuigd,
schreef ze, dat die kranten geen Stars
waren, maar andere bladen," die daar
de modder in hun ware element
aren.
DUITSCHLAND.
Mijnramp in Westfaien.
In de mijn „Radbod" in Westfaien,
toebehoorend aan de Trierer mijnmaat-
schappij, heeft Donderdagnacht een
vreeselijke mijngasoutploffing plaats
gehad. Er waren 400 man in de mijn
er zijn 60 zwaar gewonden gevonden
en men vreest dat er 300 verloren zijn.
De vreeselijke mijnramp in de Rad-
bodmijn te Hamm is waarschijnlijk
ontstaan in de tweede schacht. Er zijn
drie schachten in exploitatieeen van
717 M., een van 777 M. en een van
850 M. Op de gasontploffing moet -
hoewel dit nog niet vaststaat een
ontploffing van koolstof gevolgd zijn.
De kolen in die mijn zijn vetkolen met
vele eigenschappen der gaskolen. Of
beide Boschgeuzen uitgeschud. Eerlang
werd nu de landstreek veiliger, ina^r
daarom nog niet zoo gemakkelijk bereis
baar. De moerassen van 't Reeckerwed
moesten doorwaad, en daartoe een be
kwame plek worden uitgezochtaan het
Witsmeir-swin, een waterstroom die uit
de Schagerwaard in de- Zijpe vloeide,
moest men zich laten overzetten. Dan
ook echter doemden de zware torens van
het huis te Schagen op, waarheen den
kondschapper zijne zending riep.
De Edelen van dit Huis, hadden in*
de Nederlandsche beroerten tot dusverre
's Konings zijde gehouden. Jonkheer
Christoffel van Schagen, die bij de aan-
nadering van 't Haarlemmer beleg zijne
medeburgers tot onderhandeling met den
wijand overreed eu zelf de rol van on
derhandelaar op zich genomen had, zou
daarvoor te Delft onthoofd zijn geworden,
ware hij niet reeds in de gevaugenis
overleden.
Z.;n broederszoon, Heer Joan van
Schagen, eigenaar van 't slot, was desge
lijks een voorstander van den Stadhouder
Bossu, wien hij ook later in den
scheepsstrijd op de Zuiderzee vergezelde.
De door hem gekozen partij had hem
zijn burcht gekostdoor de Staatsgezinden
bemacutigd, had Sonoij er zijne residentie
van gemaakt.
Hoezeer Foreest, di® hem in persoon
keude van den minzameu Heer Dirk
Sonoij, spreekt, kan men toch zijne bar-
sche tronie, die wel wat aan Alva her
innert, die minzaamheid moeilijk/aanzien,
gelijk trouwensdegruwzame rechtspleging
tegen eenige van verraad verdachte
Roomsche huisluiden, die niet geheel
buiten zijne kennis en goedvinden is
omgegaan, waarlijk ook van geen zacht
zinnig karakter getuigt. Niet daarom
dat hij de woestheden der zijnen ooglui
kend toelietdatzelfde Schager slot, zag
den aan priestermoord schuldigen Geu-
zenhopman Croocq Onthalzen. Zoo zal
de onpartijdige besehouwer altoos moeten
erkennen, dat Souoij uit beginselen
handelde, eij dat beide zijne wreed- en
menschelijkheid zich regelden naar Zijne
begrippen van recht en orde, plicht eu
trouw; maar daarentegen mag hij het
uiet minder blijven betreuren, dat deze
begrippen door eene den man eigene
gestrengheid en hardheid hem tot het
veroorloven van zulke verregaande bar-
baarschhedeu konden nopen.
Wie of wat Sonoij overigens wezen
mocht, onzeu Alkmaarder bode ontvin
hij welwillend genoeg. Toen hij dien
al zoo, nadat de polsstok geopend was
naar zijne woonzaal meegenomen en den
wel bewaarden brief gelezen had, liet
Maerten niet na, het daarju vervatte ver
zoek ook nog mondeling bij hem aan te
dringen.
»'t Hapert aan mij niet,« antwoordde
Sonoij; »maar aan de gemeenelanden
Het land moet onder water gezet, eu
de ramp door onvoorzichtigheid of niet,
veroorzaakt is, staat nog niet vast. De
waterleiding werd door den slag ver
nield, wat het reddingswerk bemoei
lijkte. In de tweede schacht werd het
^rootste deel der arbeiders, een 300
man, afgesloten; die zijn waarschijnlijk
verloren. De nachtploeg in de mijn
telde 361 man. Het zuidelijke deel der
mijn stond geheel in brand, zoodat de
redders zich tot het noordelijke deel
moesten bepalen. Het reddingswerk
werd geleid door den directeur-generaal
Janssen en den opzichter Andre. Om
zeven uur Donderdagavond begreep
men, het reddingswerk te moeten op
geven en besloot men, de mijn onder
water te zetten.
De ramp had volgens een telegram
van de „Köln. Ztg." onder de volgende
omstandigheden plaatsOm vier uur
's nachts hoorde men een ontploffing.
De uitbreiding, die de ramp kreeg, doet
aannemen dat er een gasontploffing -bij
de gruisontploffing kwam. Vele instor
tingen en brandhaarden beletten het
doordringen in de mijn. Spoedig bleek
dat verdere pogingen tot redding vooral
door het gevaar voor nieuwe ontplof
fingen moesten gestaakt worden. Op
last der mijnpolitie zijn de branddeuren
en schachtopeningen gesloten om het
vuur te verstikken. Volgens dit bericht
heeft de ramp in 't geheel 294 menschen-
levens gekost. Het reddingswerk is ook
bemoeilijkt doordat een auto, die zuur
stof aanbracht, omviel. Het binnen
dringen in de tweede schacht werd
bovendien bemoeilijkt door noodzake
lijke verbeteringen aan de waterleiding.
zoo voor den vijand onbruikbaar gemaakt
worden. Maar ga zelf naar Hoorn, waar
zij vergaderd zijn, en zie wat gij met
dezen brief bij hen uitwerkt. Dat is
't eenige, wat ik u raden kau.«
De kondschapper volgde de gegeven
aauwijzing, eu na een weinig uitrustens
zag nog de late middagzon hem. op zijn
nieuwen tocht naar Hoorn. Toen bij er
aankwam, was de nacht reeds gevallen,
en kou hij dus niet voor 's anderen daags
ter Staten-vergadering worden toegelaten.
Hoe 'them daar met zijn zending ging,
willen we ons ditmaal eens door een
Alktnaarsch poorter laten vertellen
»De post gaf zijne zaak aan de Heeren
te kennen, met het ernstig verzoek, of
zij ter verkwikking der belegerden de
landerijen wilden laten overstroomen.
G-eenszins kon daartoe verstaan worden.
De weiden der beesten scheen hun nader
aan 't hart te liggen, dan lijf en leven
hunner benauwde bondgenooteu, zoodat
zij uitborstteu Waarom zouden wij
dit schoone gras, die heerlijke vruchten
op het land verderven Maerten Pie-
ters werd döor zoo harde taal verstoord,
en wist zich niet te bedwingen; maar
sprak: »Weet gij niet, hoe groot het
getal der Haarleuische burgers boven
d'onzen is geweest is ook ulieden niet
bekend, dat Haarlem maar aan een kar
en wij rondsom bevochten word'
Waart gij in dien staat als wij, gij ij
wat miuder zwarigheid over uw bij