Ij 1 tl Het kruis van Innesmore. \o. 21. Woensdag 17 Juni 1908. 24e Jaarg. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. F. D1ELEMAA, Buitenhuid. FEUILLETON. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrydagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 50 Centfranco per post 60 Cent. Voor Bilgië 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER AXEL. AL)VERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Yrydagnamiddag TWEE uren. DUITSCHLAND. Voor den krijgsraad van de 1ste garde divisie te Potsdam hebben weer eenige soldatenbeulen terechtgestaan. Beklaagd waren luitenant v. Bültrings- löwen en vijf onderofficieren, allen van het 4de regiment der garde. De 600 gevallen van mishandeling, die hun ten laste werden gelegd, waren in den loop van vijf jaren begaan. In het be lang van de openbare eerbaarheid werd een gedeelte van het proces met geslo ten deuren behandeld. Ter openbare terechtzitting waren de verklaringen van de getuigen dik wijls met elkaar in strijd. Majoor v. Cörtz verklaarde dat de beklaagde on derofficieren zulke voortreffelijke sol daten waren dat zij de trots van zijne compagnie waren. Maar het ontbrak niet aan andere getuigen, die met eigen oogen gezien hadden, hoe dit puik der onderofficieren weerlooze stakkers van rekruten met rijzweepen en rieken de eerste beginselen van de krijgskunst inprentte of hen op schoppen en muil peren trakteerde. Vrijdag heeft de krijgsraad vonnis gewezen. De officier (tegen wien 14 dagen kamerarrest was geeischt) en een onderofficier Buchhop gingen vry uit de sergeant Balk werd tot een jaar drie maanden gevangenisstraf en degradatie Holtzapfel tot een jaar gevangenisstraf en degradatie, Biermann tot elf maan den en drie weken gevangenisstraf en Walter tot vier weken arrest veroor deeld. NOVELLE. Nu wa» sir Walter bij den koning, en Alice kon dus haren gemaal niet bij zich verwachten. Het onderhoud duurde lang. Toen het geëindigd was, sprak de koning met oogen, die schitter den met hunnen ouden glans»ik dank God, sir Walter! dat wij elkander eens hebben wedergezien. Ik wist het wel, oudedat gij geen verrader wezen kondt. Ga nu en stel orde op uw huis. Als de knaap alles weet, zal hij geen moord of brand meer over het arme land brengen. Kom dan bij mij terug; ik zal voor uwe dochter eene keuze doen uit de edelste mannen van Euge- land, maar gij moet bij mij blijven, om mij met uwen raa4 te dienen, gelijk gij eertijds trouw en dapper met uwen arm hebt gedaan. Lang zullen wij wel niet meer bij elkander zijn U «Spreek zoo niet, mijn koninklijke heerlc zei sir Walter. «God zal u, hoop en bid ik, nog lang doen leven.» «Hij schenke mij althans eenen zoo schoouen avond van mijn leven, als het thans daar buiten is. Wat gaat de zon praehtig onder! Eduard de Derde zou too graag in goed aandenken blijven bij FRANKRIJK. Ullmo onteerd. Al vroeg was Vrij dagmorgen het plein Sain-Roch te Tou lon volgestroomd van menschen en de troepen hebben vrij wat moeite gehad behoorlijk ruimte te veroveren en te behouden voor de parade, de droevige parade tot schande van Ullmo, de land verrader. Om kwart na acht waren de troepen opgesteld in een vierkant om de plek, waar Ullmo zou komen te staan. De trompetters bliezen, de trommels roffelden daar kwam uit de groote deur van de militaire gevangenis de landverrader aangeloopen, bewaakt door 4 matrozen. Mager, bleek, de oogen neergeslagen, onzeker stappend, verschijnt hij voor 't laatst in de uni form van zéeofficier voor de troepen. Als hij komt gaat de opgepakte menigte fluiten, en er wordt geschreeuwd ter dood, ter dood. Midden in de open ruimte staat Ullmo onbeweeglijk. De menigte wordt stil. Het wordt indrukwekkend stil op het plein. De griffier leest het vonnis voor, uitgesproken door den krijgsraad van Toulon. Dan treedt de kapitein ter zee Dutheil de la Rochère naar voren en zegt met luide stem: Ullmo, Karei Benjamin, uit naam van het Fransche volk, gij zijt onwaardig de wapenen te dragen, en op gezag der wet degradee ren wij u." Alexandre Morin, een maitre de mous- queterie met eenige ridderkruisen ver sierd, nadert den hoofdpersoon van de vertooning. Hij neemt hem de pet van het hoold en rukte er de galons af, hij scheurt de galons en de knoopen zijn volk. Mijn vader stierf op eene vreeselijke wijze. Mijne moeder God vergeve haarwat gelooft gij van een wederzien in de eeuwigheid «Heerlijk en heilig zal het zijn, dat geloof ik met heel mijn hart antwoord de Beaufort met hoogen ernst. «Met verlof vau uwe majesteit ga ik thans henen en kom spoedig terug.» «Doe dat, mijn Walter! want ik heb u zeer noodig. Engelands naam heeft door ons beiden wel niet aan luister verloren, dunkt u wel? Maar bij dien luister verzekerde ik zoo gaarne Enge lands geluk. Daartoe moet gij mij helpen en de brave de la Marche, en al wie het waarlijk goed met het volk meent. Ik wil den jeugdigen knaap Richard eenen raad verschaffen van trouwe, verstandige mannen. Dat wil ik voor mijnen dood vaststellen, voor het aangezicht van God en menschen. Die zaak is te gewichtig, dan dat zij niet behartigd worden zou.» Volgens het hofgebruik wilde Beaufort nu knielend van zijnen koning scheiden maar dat duldde de grijsaard niet, hij omarmde hem met al de vrienschap, en nog eenmaal sloegen de trouwe harten tegen elkander als met verjongde kracht. Toen ging Beaufort henen met een opgeruimd en bewogen hart, maar niet zonder een weemoedig voorgevoel. Hij zocht zijnen zoon, die hem nogmaals om vau de uniformjas en werpt ze ter aarde, de epauletten en de sabel wor den afgenomen. Alexandre Morin trekt de sabel uit de schede en met een handigen slag op de knie knapt hij het wapen doormidden, zoodat de twee stukken over de steenen kletteren. De menigte schreeuwt opgewonden, het piket matrozen neemt zijn slachtoffer weer mee en laat den verrader, geplukt en gehavend de ronde doen voor de troe pen Al bozer worden de kreten der menig te. Dikke tranen glinsteren op de wangen van Ullmo. En dan verdwijnt hij weer in de deur van de gevangenis. Daar was een burgerpakje voor hem klaar gelegd. De schandeparade heeft 12 minuten geduurd. Ullmo zal zijn straf ondergaan op het eiland Ré. Ré ligt vlak aan de Fran sche kust, tegenover la Rochelle' Het ligt iets noordelijker dan het bekende Fransche kusteiland Oléron. OOSTENRIJK HONGARIJE. Er waren Vrijdag naar schatting, vijftig duizend vreemdelingen naar Weenen gekomen, om den optocht te zien. De hotels konden de gasten niet bergen, zoodat velen hun intrek bij particulieren moesten nemen. Er wa ren 300 groote tribunes opgericht lang» den weg van den 10 kilometer langen stoet. Honderdduizenden toeschouwer» waren op de been. Talrijke redding stations waren langs den grooten weg opgesteld, die onderling telefonisch ver bonden waren. Aan den stoet namen 12,000 menschen deel. Hij bestond uit verschooning bad. «Stil nu maar er over!» zeide de vader. «Gij zijt in de jaren, waarin men nog niet lang dulden en dragen kan. Ik ben verheugd, ook om uwe moeder dat ik u gelukkig eu in aanzien wedervind. Waar is uwe bruid De koning heeft haar geroemd en wil haar een bruidsgeschenk geven, maar ik hoop dat zij het schoonste ge schenk, een vroom hart en een' zachten zin, zelve medebrengt. Haren vader heb ik wel gekend, dat was een deug delijk man. Breng mij bij haar, Richard Jessy ontving haren toekomstigen schoonvader, met groote verlegenheid. Het was of de liefde haar geheel veran derd had. Zij leek zoo deemoedig, dat sir Walter in haar de deugden zijner eigene voortreffelijke gade meende weêr te vinden, en haar met warme hartelijk heid als dochter omarmde. «Een ding raad ik u aan zei hij lachende. «Houd hem wat in toom. Als gij u, naar het mij toeschijnt zoo geheel naar zijnen wil zult schikken, zal hij een groot dwingeland worden.» Met een schalkachtigen blik zag Jessy tot den trouwhartigen man op; was sir Walter een gelaatkundige geweest, hij had op het gezicht van Jessy eene ge heel andere toekomst gelezen dan hij haar voorspelde. Gelukkig dat de op rechte liefde van Jessy een borg was voor Richards geluk. drie afdeelingen. De eerste tevens de grootste afdeeling bestond uit 19 groe pen en stelde de geschiedenis van Oostenrijk en hot huis Habsburg voor. De hoofdpersonen waren hier de leden van oude adelijke families. De tweede afdeeling wa» een huldiging der bur gerij en bestond uit deputaties van Weensche vereenigingen met hun ba nieren en vaandels. De derde atdee- ling was een huldiging namens de Oos- tenrijksche kroonlanden de vertegen woordigers van de verschillende kroon landen vormden in hunne nationale kleederdrachten een schilderachtig ge heel. Het weder was prachtig. De optocht begon 's morgens te 7 uur in den Prater en te half tien begon het défilé voor Frans Jozef, die allen door zijn frischheid en onvermoeidheid ver- De gan»che stad zoo lezen we in een bericht uit Weenen aan een Duitsch blad ademde op, toen die ontzet tende opeenhooping van menschen zon der ongelukken was afgeloopen. In weerwil van de groote hitte en hoewel de rijen van toeschouwers zich reeds vóór middernacht begonnen op te stel len, had de reddingsbrigade slechts in 500 gevallen hulp te verleenen. En dat waren bijna alle onbeteekende ge vallen van voorbijgaande flauwte of lichten zonnesteek. Slechts twee ge vallen van ernstigen aard deden zich voor breuke* van ledematen door een omvallenden boom. Gedurende den ganschen optocht heerschte een vol maakte orde. De talrijke gasten uit Duitschlaud waren vol lof over het De gravin van Salisbury was bij den koning ontboden, eu dus bij dit onder houd niet tegenwoordig. Uok zou sir Walter haar niet zonder eenigen afkeer hebben ontmoet. Hij verliet thans het paleis, waar het hof nog genoot van de schoon® herfst dagen en ijlde naar Londen, om met zijnen vriend de la Marche te spreken over de «choone hoop, die hij siuts zijn ouderhoud met den koning had opge vat. Over de wending in het lot van Beaufort verheugde zich de trouwe vriend, maar bij al het andere «chudde hij het hoofd. «Dat is morgen alles weêr vergeten!» sprak hij. «Uw® komst heeft hem ge troffen, en voor een oogen blik met de oude geestkracht bezieldmaar het is eeue lichtstraal in de schemering, anders niet. Denk er aan, als gij terug komt, is dat alles voorbij En zoo was het, maar in ernstiger zin dan de brave de la Marche had ge meend. De koning was zeer opgeruimd na het gesprek met zijnen ouden krijgs makkerhij schertste eu lachte zoo van harte, dat Alice niet dacht aan eene verjonging zijner krachten. Maar die teekeneu waren niet dan al te badriege- lijk. Op den levendigeu opgawouden dag volgde een slapelooze nachtdes anderen daags was de koning zeer ziek en neergedrukt vau geest en zijne art sen hielden gewichtige consulten. Die

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1908 | | pagina 1