Het kruis van Innesmore.
m ij iJ
98.
Zaterdag 14 Maart 4908.
w23e
Jaarg,
Nieuws- en Advertentieblad
rkn i
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
F. DIELEMAN,
Buitenland.
FEUILLETON.
n.
Binnenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 50 Centfranco per post 60 Cent.
Voor Biloië 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
A X EL.
ADVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor
elkeD regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE nren.
ENGELAND.
Wanneer in het Engelsche leger een
soldaat aan tuberculose lijdt, vrordt hij
uit den* dienst ontslagen en men laat
hem schuiven, zoodra hij het gasthuis
kan verlaten. Verder trekt men er
zich niets van aan. Een commissie van
het ministerie van oorlog, die over deze
zaak haar oordeel moest zeggen, beveelt
nu aan, soldaten, die van tuberculose
worden verdacht, te laten opnemen in
partikuliere inrichtingen voor longziek
ten. Daar zouden dan eenige bedden
voor soldaten opengehouden moeten
worden. Dat zou het legerbestuur, naar
schatting, f240.000 in het jaar kosten;
het gemiddelde aantal tubereuleuse zie
ken in het leger is 400 in 'tjaar.
ZWITSERLAND.
Maandagmiddag is de architect Ste-
phan Koch, van St. Moritz, op een
skitocht door een lawine overvallen,
dicht by den Piz Kesch. Zijn metgezel
de gids Gudscher, van St. Moritz .■ion
hem niet vinden, en begaf zich toen
haastig naar Bergün, vanwaar onmid
dellijk een reddingscolonne uittrok. Uit
St. Moritz gingen eveneens mannen ter
redding uit. 's Nachts werd het lijk
van den jongen archtitect gevonden.
RUSLAND.
Een Martelares.
Na een leven van vele wederwaar
digheden is Sofia Perefski, een nog jonge
revolutionaire, in de gevangenis te Wil
na terechtgesteld. De krygsraad had
4)
NOVELLE.
Het was in de maand Januari. In
dichte vlokken joeg een hevige storm
door de straten eu ieder wie men zag
liep haastig en dicht in zijne kleederen
gehuld, terwijl niemand buiten kwam,
die niet noodzakelijk moest.
Voor een smal kruis dat blijken van
ouderdom droeg hield eeue draagstoel
stileeue dame, die er alleen in zat,
werd door de dragers bij het uitstijgen
geholpen, waarvoor zij hen met vriende
lijke woorden dank zei.
»Arme lady!* sprak de een, toen de
dame in huis was gegaan en hem niet
meer hooreD konde.
»Nu Tom ik denk toch niet dat men
hem het leven benemen zal,< antwoordde
de ander waarop de eerste de schouders
optrok. Beide volgden de dame in huis
en sloten de deur.
Hoe lief en vertrouwelijk was de kamer,
I die de te huis komende binnentrad.
Klein was zij wel en met donkere een-
I voudige meubels versierd, maar toch
I toonde zij het beeld van het vriendelijk
huiselijk leven, tegenover het wilde
treurige gewoel der buitenwereld. Het
haar ter dood veroordeeld. Zij werd
's morgens vroeg uit haar cel gehaald.
Met vluggen, opgewekten tred beklom
zy het schavot. Gewoonlijk wordt vóór
de terechtstelling een Roort zak over
het hoofd van het slachtoffer geworpen.
Maar Sofia Perefski rukte dien uit de
handen van den beul en slingerde dien
ver van zich weg. Vervolgens duwde
zij haar bewaker op zij en zeide „ik
zal u laten zien hoe een Russische vrouw
sterft". Daarop deed ze zelf den strop
om haar hals.
Sofia Perefski was, hoewol ze nog pas
23 jaar oud was, reeds acht jaren revo
lutionaire. In 1905 werd ze te Bjelos-
tok gevangen genomen onder beschul
diging van er een geheime drukkerij
op na te houden. Bij die gelegenheid
had ze bijna zichzelf en de politieagen
ten die haar in hechtenis namen, in de
lucht laten vliegen door haar brandende
cigaret op eenige ontplofbare stoffen te
werpen. Op klaarlichten dag wist ze
uit de gevangenis te ontsnappen. Ze
vluchtte naar Engeland, waar eenige
vrienden haar buisvesting verleenden
tot einde 1906. Een maand of acht was
ze vervolgens weer te Minsk bezig met
het verspreiden van revolutionaire ge
schriften, waarop zij opnieuw naar En
geland ging. In November 1907 werd
ze in Rusland wederom in hechtenis
genomen. Van haar ziekbed in de ge
vangenis schreef ze aan een kennis
„Twee agenten en een speurder hielden
mij op straat staande. Ik vuurde op
hen en wondde een, maar ik kon my
niet van kant maken, daar ik een kogel
in de zijde en een in mijn been had.
helder knappende vuur in den grooten
haard leverde een grillig maar niet on
aangenaam contrast met het daglicht, dat
door de kleine ronde glasschijven in de
kamer scheen. Bij het binnenkomen der
dame stond een jong meisje, dat met
eenen in het zwart deftig gekleeden man
aan den haard zat, spoedig van hare
zitplaats op en ging haar te gemoet.
»Moederbrengt gij goede tijding
mede riep zij met eene stem die trilde
van hoop en vrees.
»Wat ik zoeht vond ik meer wilde
ik niet, Anna!» antwoordde de dame,
en toen zij haar kind hartelijk gekust
had, wendde zij zich tot den man, dien
zij, in het gezelschap harer dochter ge
vonden had.
Hij was reeds over de jaren, waarin
het hart het meeste gezag oefent, zijne
gestalte was eer klein, dan groot en zijn,
eenigszins van de pokken geschonden,
maar sterk geteekend gelaat paste wel,
bij zijne breede schouderen. Zijn glad
haar bedekte, niet zonder eenige wanorde,
zijne slapen, terwijl de blik van zijn groot,
helder blauw oog eenigszins strak was.
»Gij zytdan toch bij het vrouwspersoon
geweest?* vroeg hij eu zijn toon verried
aan de moeder de afkeuring, die hij
reeds aan de dochter had te kennen
gegeven.
»Niet met het doel, dat gij schijnt te
vooronderstellen, mijn edele vriend
antwoordde de dame. Daar beware ons
Op het politiebureau werd ik wreed mis-
hanueld. De soldaten sloegen my op
mijn wonden. Ik ben thans flink op
weg van genezing. Ik ben zeer opge
wekt en wacht op de uitspraak van
den krygsraad. Vrienden, houdt den
moed er in. Rusland heeft u noodig."
SPANJE.
Door den jongen koning van Spanje
is deze week een bezoek aan Barcelona
gebracht, wat een daad van grooten
moed is geweest. Zooals door den jong-
sten koningsmoord te Barcelona is ge
bleken, moet die stad het brandpunt
der anarchisten zijn. En nu die stad
te bezoeken juist met het doel meer
gehechtheid aan het koningshuis te ver
wekken, is een daad van zelfopoffering
te noemen. Wel zal Z. M. overal door
een flinke wapenmacht omgeven ge
weest zijn en was het werpen of strooien
van bloemen en ruikers verboden, maar
men kan toch nooit weten.
Intusschen. werd Koning Alfonso in
alle straten boven verwachting hartelijk
toegejuicht. Hy was er blijkbaar van
aangedaan. De stad was vol landlieden
uit den omtrek.
Nu het bezoek zoo goed geslaagd is,
vin den de bladen het overdreven, dat
er 3000 dienaren der politie te Barce
lona waren, om voor de veiligheid des
konings te waken.
TWEEDE KAMER.
In de zitting van jl. Dinsdag deed
de Voorzitter mededeeling van een dank-
God voor, dat de gemalin van Walter
Beaufort eene Perrers om genade bidden
zou, waar zij, op haar goed recht, genoeg
vertrouwen kan. Een Engelsch gerechts
hof zal toch, dunkt mij, het recht niet
met voeten treden.*
»Zeker niet!* zeide de vriend langzaam,
»maar het moet overtuigd zyn, er moet
waarlijk geene maar laat ons daar
thans van zwijgen!* eindigde hij, als hij
zag, welken droeven indruk zijn woord
op de vrouw maakte, die angstig naar
hem hoorde. »Zeg mij liever, soo het
althans geen geheim is, waarom gij bij
het vrouwspersoon geweest zijt Vergeef
mij, dat ik steeds die uitdrukking bezig.
Geheel Londen zegt het, ja, het is of er,
binnen de vier zeeën, geen ander vrouws
persoon is, dan Alice Perrers.
»En toch doet men haar onrecht
antwoordde lady Beaufortmij is zij heel
anders voorgekomen, dau ik mij haar,
naar alles wat men van haar zegt, had
voorgesteld zelfs naar hetgeen zij vroeger
was, toen zij nog onder de jonge dames
behoorde, waarover ik als hofmeesteres
der koningin het toezicht had.*
»Men verwijt haar zeker het meest,*
zei Anna Beaufort, die opmerkzaam had
toegeluisterd, »dat de koning haar juist
tot zijne gemalin, al is het dan ook met
de linkerhand, verheven heeft. Dat kun
nen hare benydsters haar niet vergeven.*
>Deze zijn het niet, die den staf over
haar gebroken hebben, dat hebben man
betuiging, door den Portugeeschen ge
zant namens den koning en de konink
lijke familie tot de Tweede Kamer ge
richt voor de uiting van deelneming
der Kamer na den moord op koning
Carlos en den kroonprins.
Daarna werd door den minister van
Binnenlandsche Zaken, de heer Heems
kerk, het nieuwe Kabinet bij de Kamer
ingeleid onder het afleggen der
Regeeringsverklaring.
Hy verklaarde daarbij, onder meer,
dat het zich verplicht achtte de roeping
te aanvaarden om het bewind te voeren
en wel overeenkomstig de beginselen,
zetelende in de partijen der rechterzijde.
Het oordeelde zich aan die taak niet
te mogen onttrekken, nu demogelijkheid
der formatie van een nieuw Kabinet,
steunende op eene geconcentreerde lin
kerzijde, niet kon worden aangenomen.
Het Kabinet wil trachten door de
toepassing zyner beginselen zooveel
mogelijk bevrediging te schenken.
Waar principieele tegenstellingen zich
voordoen, zal het die niet mogen ont
wijken, doch het oordeelt de mogelijk
heid te moeten aannemen dat omtrent
verschillende onderwerpen, die rijp zijn
voor behandeling, of die aanhangig
moeten worden gemaakt, zonder ver
zaking van beginselen, ook in deze
Kamer voldoende overeenstemming kan
worden verkregen.
In dien geest wenscht de Regeering
dan ook gemeen overleg te plegen met
de Staten-Generaal aangaande de onder
werpen waarvan de behandeling thans
het meest voor de hand ligt.
nen gedaan antwoordde de vriend dss
huizes.
Vergeef mij, mijnheer de la Marche,
ik vergeet, dat gij ook zitting hadt in
het parlement, toen zij verbannen werd,*
sprak Anna, terwijl zij hem sterk aanzag.
»Het gansche parlement tegen ééne vrouw.
Spreek toch niet meer van de Engelsche
vrijheid, die alleen voor de mannen
bestaat.*
»Ei, eihier hebben wij eeue Semira-
mis,< lachte de la Marche. »Ik had
waarlijk niet gedacht in Anna Beaufort
eene verdedigster te zullen vinden van
Alice Perrers. Maar dat zeg ik u, lady
Anna, dat Peter de la Marche nooit
eenigen inbreuk heeft gemaakt «p de
rechten der vrouwhij is nog een vrij
gezel, gelijk gij weet!*
Intusschen had de moeder het zilveren
kruis voor den dag gehaald en toonde
het aan de la Marche. »Zie!« zeide zij,
»deze zilveren aitiquiteit was, hoe, weet
ik niet, onder de kleinodiën des konings
geraakt, die ik bewaren moest. Van
daag miste ik het eerst, en daar ik weet,
dat sir Walter er nog al eenige waarde
aan hecht, speet het mij zeer, tot ik
eindelijk op de gedachte kwam, dat ik,
door de droeve tijden een w -inig verward,
het misschien met het overige aan Alice
Perrers gezonden had. Daarom ging ik
tot haar en vond wat ik zocht.*
Peter de la Marche beschouwde met
aandacht het zeldzame kleinood. Zeker