uSLii ii
EIND MEDfl MED."
So. 38.
Zaterdag 18 Augustus 1906.
Jaarg
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
F. DIELEMAA,
Buitenland.
FEUILLETON
Ml jus
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 50 Cent; franco per post 60 Cent.
Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
AXEL.
ADVERTENTIËN van I tot 4 regels 25 Cent; voor
eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
DUITSCHLAND.
By zijn bezoek aan de familie Krupp
had de Keizer zich zeer ingenomen
betoond met de stem van de tenor van
de mannenzangvereeniging Gemein-
wohl, die zooals men weet uit werklie
den van de fabriek bestaat. In een
gesprek met den zanger zeide de Keizer
dat hij hem voor zijne opera kon ge
bruiken. Von Bohlen und Halbach, de
verloofde van Bertha Krupp, heeft den
man nu laten weten dat hij hem op
zijne kosten voor zanger wilde laten
opleiden, en de tenor heeft dat aanbod
aangenomen.
Uit Posen wordt aan het Berl. Tage-
blatt geschreven dat het nieuwe keizer
lijke paleis hetwelk daar gebouwd wordt,
op verlangen van den Keizer in Ro-
maanschen stijl wordt opgetrokken. De
torens zijn laag en zien er dreigend
uit. Op de teekeningen afgaande, ver
moedt men dat het gebouw een zwaren
en somberen indruk zal maken. Be
halve voor het keizerlijke paar, is er
ook een heele verdieping tot huisvesting
van den kroonprins en zijn gezin be
stemd.
Het paleis zal binnen drie jaar gereed
zijn.
In het westen van Duitschland is
het Dinsdag boos weer geweest.
Te Keulen woedde Dinsdagmiddag
korten tijd een wervelstorm die veel
vensterruiten vernielde, takken van
boomen afscheurde enz. 's Avonds brak
er een hevig onweer met stortregens
>Maar, mijn lieve hemel, hoe zal dat r
ik heb geen ledikanten genoeg.«
»Dat's niets, dat zal zich vinden. Hier
zijn de mantels en jassen, een van die
kerels heeft zelf een schapenpels. Ze
zijn niet gewoon om op springveeren
matrassen te leggen. Trekt allen maar
naar de slaapkamer en laat mij met de
gasten alleen.*
„Laat geen mensch zich ook om mij
bekommeren,* meende Hugo, die half
dood van vermoeidheid was, ik posteer
me in een iauteuil en geloof me, dat ik
op keien slapen zou.*
Zoo goed en zoo kwaad als men kon,
zou men zich dan behelpen. Constance
wilde haren mantel meènemen.
»Neen juffertje,* riep Stade komisch,
>die zaken blijven hier, uw bedje is
klaar, we moeten het onze nog spreiden.*
>Maar als die mannen op mijn nieuwen
mantel
»Als je zoet bent, krijg je een anderen
van mij weerom, maar laat ons nu met
rust.*
Zoo, elkander goeden nacht wenschende,
verlieten Weiszblut en de dames dan nu
het vertrek.
los dat echter maar weinig afkoeling
bracht.
Te Aken moest de brandweer op
meer dan honderd plaatsen kelders hel
pen leegpompen. Een gedeelte van'de
monster kwam ook onder water te staan.
Te Schaberg bij Solingen is een heel
station ingewaaid. Verscheidene men-
schen werden door glasscherven ge
wond, o. w. twee zwaar. Te Dorpen-
bruch kwam een schoolknaap onder het
puin van een instordend huis om, ter
wijl een ander ernstige kwetsuren kreeg.
Vele huizen in den omtrek van Solingen
zijn ingestort en duizenden boomen ont
worteld.
De Roemeniër die aan melaatschheid
lijdt, is in het verzegelde spoorrijtuig
naar Frankfort a d. M. teruggezonden,
omdat de Oostenrijksche overheid hem
niet door wil laten.
Van Frankfort zal hij nu (over de Ne-
derlandsche grens naar Londen, waar
hij vandaan is gekomen, teruggezonden
worden De stakkerd met wien zoo
jesold wordt, is in het eerste stadium
van de ziekte.
Koning Eduard is Woensdag te Kron-
berg om kwart voor negenen aange
komen. Behalve de Keizer, waren prins
en prinses Frederik Karei te zijner be
groeting aan het station. De Keizer
was den Koning by het uitstappen uit
zijn salonrijtuig behulpzaam. De vor
sten begroetten elkaar hartelijk en
kusten elkaar op beide wangen. Nadat
het gevolg aan weerskanten was voor
gesteld, reed men naar het kasteel
Friedrichshof. De vorstelijke personen
werden door de bewoners van Kronberg
hartelijk en luide toegejuicht. Ook
vele Engelschen uit Frankfort, Hom
burg en Soden waren te Kronberg.
In de laatste dagen heeft de Keizer
te Kassei twee Amerikanen van naam
ontvangen Hermann Ridder, den be
kenden directeur van de Newyorksche
Staatszeitung, en den grooten bankier
Speyer uit New-York. Hij uitte in hun
bijzijn zijn innig verlangen, om Noord-
Amerika zelf te bezoeken en president
Roosevelt, dien de Keizer zeer bewon
dert, te leeren kennen.
Naar Ridder tegen een man van de
pers heeft gezegd, heeft de Keizer al
vroeger dezen wensch in een gesprek
met Amerikanen geuit, maar toen ge
zegd dat die wensch onmogelijk vervuld
kon worden, omdat hij te lang op den
Oceaan zou moeten zijn zonder in tele
grafische gemeenschap met zijne regee
ring te staan. Ridder dacht dat deze
bedenkingen thans, nu de draadlooze
telegrafie zulk een vlucht heeft geno
men, minder zwaar zouden wegen. De
Keizer zou in Amerika ontvangen wor
den op een wyze die alle begrip te
boven zou gaan en op de betrekkingen
tusschen Duitschland en Noord-Amerika
een buitengewoon gunstigèn invloed
zou oefenen.
Tot zoover het bericht. Misschien
neemt de Keizer toch nog op een goeden
dag verlof voor een reis naar Amerika,
die in Engeland vooral wel veel opzien
zou baren.
RUSLAND.
Maandagmorgen is te Warschau de
Had echter Hugo gemeend, in zijn
fauteuil spoedig tot slapen te komen,
deerlijk had hij zich vergist. Niet zelden
is de geest te vermoeid, niet zelden ge
voelen wij ons, na groote inspanning te
opgewonden, om de^ lang gewenschte
rust te mogen smaken. Hier moest het
des te moeielijker vallen, immers niet
alleen liet zijn eigen legerstede veel te
wenschen over, maar voor de drie schip
breukelingen moest nog een bed worden
geïmproviseerd.
In stilte bewonderde hij Stade, die
met een handigheid en zorg, van alle
mantels, jassen, pelsen en shawls, zonder
deernis voor de onbezielde maar met
waar medelijden voor de bezielde voor
werpen, drie legers spreidde, de kerels,
en vooral den armen jongen, die dan
ook van aandoening, koude en vermoeie
nis meer dood dan levend was, beval
om zich daarop neder te leggen, en ver
volgens toedekte, zoo als eene moeder
nauwelijks beter zou kunnen doen.
Toen hij dit gedaan had, maakte hij
van zijn eigen jas een soort van kussen,
en ging toen met het hoofd daarop, maar
overigens plat op den ruwen houten
grond liggen. (Tapijten vindt men in
Petersburg weinig, de huizen in de stad
hebben barquetten, doch deze luxe treft
men zelden in de buitenhuizen aan.)
Hugo was een en al bewondering van
zijn vriend, die getoond had zooveel hart
voor zijne uatuurgenooten te hebben, ja
bestuurder van de werkplaatsen der
Weichsel-spoorwegen doodgeschoten.
De moordenaar ontkwam.
Zondagavond zijn verschillende trei
nen met dagjesmenschen aangehouden
nabij Warschau en door troepen om
singeld. De wagens werden zorgvuldig
doorzocht door politiemannen, de reizi
gers gefouilleerd en vijftig lieden gt -
vangen genomen. Na drie uien opont
houd konden de treinen verder rijden.
Volgens een bericht uit Reval be
draagt het aantal manschappen, dat aan
boord van de Pamjat Azowa gevangen
is genomen, in 't geheel 223. Al deze
muiters dreigt de doodstraf, voegt de
berichtgever er bij.
Het eenigen tijd geleden verspreide
bericht, dat het oud-Doemalid Onipko
te Kroonstad krachtens een doodvonnis
terechtgesteld zou zijn, wordt beslist
tegengesproken. Hij zit opgesloten in
de gevangenis te Kroonstad en het be
wijs van zyn schuld moet nog geleverd
worden.
Maandag zijn de zittingen van den
krijgsraad te Kroonstad begonnen.
Het bestuur der staatsdomeinen te
Kostrowa heeft de boeren voor een
waarde van 200,000 roebel aan bosch
geschonken om te verkoopen.
Het staat vast als een feit, dat bij
de legeroefeningen te Krasnoje Selo op
Vrijdag jongstleden, welke grootvorst
Nikolaas Nikolajewitsj bijwoonde, een
salvo met scherp is afgevuurd en wel,
naar een onderzoek aan 't licht bracht,
waarschijnlijk door het eerste bataljon
toen hij den fikschen jongen man, zoo
teeder de zeelieden zag verzorgen, kon
hij nauwelijks een traan weerhouden.
Hij hield zich echter doodstil, om toch
vooral geen stoornis te verwekken.
Ondertusschen kon hij zich niet ver
heugen over den kalmen nacht. Hij bleet
maar wakker, wat hij ook deed om te
slapen en terwijl ronkten de Finnen dat
het een leven was als een oordeel.
Stade snorkte dapper mede. »Men zou
hem kunnen benijden,* dacht Hugo,
»altijd dadelijk klaar, waar hij ook is,
en of hij werken, genieten of slapen
moet.« Eindelijk hernam de natuur hare
rechten, en sliep ook hij nog eeuige
uren rustig.
Het was nog zeer vroeg in den morgen
toen Hugo ontwaak te. Stade had het vertrek
reeds verlaten. Hugo verwonderde zich
daarover niet, hij kende reeds de zonder
linge invallen van zijn vriend. De
Finsche zeelieden sliepen nog zeer gerust.
Daar kwam Stade behoedzaam binnen,
en bespeurde oogenblikkelijk dat van
Waren wakker was. „Amice* zei hij
fluisterend, „mij kwam in de gedachte
dat als ik er niet voor zorgde, dat stomme
volk, louter omdat ze dat gewoon zijn,
hier wel het ontbijt zou klaar zetten en
die arme drommels wakker maken. Zij
moeten hier slapen zoo lang zij maar
willen, ik verzeker je dat ze rust noodii
hebben.*
Ze spraken nog een paar minuten en
Hugo moest er zich over verwouderen
hoe zijn vriend in dil huis compleet en
maitre bevelen uitdeelde. »Nu, ik weet
niet hoe jij er over denkt, maar ik dodder
nog een beetje.* Zoo legde Stade zich
weer op den grond, en och ja, een paar
minuteu later, sliep hij even gerust.
Aan het ontbijt was men recht spraak
zaam. Vooreerst was men verwonderd
in eene kleine kamer samen gepakt te
zitten in plaats van in de zaal. Dit is
zoo besteld door Stade,* zei Cathinka,
en mij dunkt wij moeten zijne orders in
dezen wel volgen. Hij deed dat om de
arme schipbreukelingen nog wat rust te
gunnen." Vervolgens moest ieder ver
tellen hoe hij den nacht had doorgebracht.
Het gezelschap van huisgenoten en gasten
was bijeen, behalve Stade, die wat latei-
kwam. Constance zat erg in den brand.
Hare ouders zouden wel zeer ongerust
wezen, want zij hadden haar reeds den
vorigen avond thuis verwacht. Zij begon
die jeremiades een oogenblik na Stades
binnenkomst. Zij herinnerde ook zijn
gezegde, dat hij haar begelijden zou.
»Ja juffertje,« zei deze, en dat woord
juffertje sprak hij op een toon van onver
schilligheid uit, die haar zeer hinderde,
»ja juffertje, je zult altijd nog geduld
moeten hebben, want op je mantel ligt
nog eeu zeebonk te slapen.
>Heeft zoo'n man op myn mantel ge
legen O maar dan kan ik hem niet
meer dragen."