EIND mAL Mi \o. 34. Zaterdag 4 Augustus I 22e «faarg. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. F. DIELEMAtf, Buitenland. FEÜILLETON 32^ Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrij dagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 50 Cent; franco per post 60 Cent. Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER AXEL. ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. DUITSCHLAND. Het telegram dat de afvaardiging van geredden uit Courrières aan den Duit- schen Keizer heeft gezonden, luidde als volgtDe geredden van Courrières vol gen de namen) veroorloven zich bij het betreden van den Duitschen bodem hun oprechte hoogachting aan Uwe Majesteit den Duitschen Keizer te be tuigen. Wij komen in Duitschland, om in eigen persoon de dierbare redders van de Hibernia te Herne onzen dank te brengen. U. M. kan trotsch op hen wezen, want hun moed heeft onze red ding gemakkelijker gemaakt. De heele wereld heeft hen bewonderd. Neny heeft te Herne een-verklaring openbaar gemaakt, waarin hij de Duit- sche mijnwerkers tegen de verlokkelijke aanbiedingen uit Courrières waarschuwt. De maatschappijen daar houden zich niet aan hun woord. Het dagloon te Courrières is, volgens Neny, 6l/2 tot 7 fr. voor de beste werklui die negen uur en langer werken en tot onbetaald overwerk verplicht zijn. Zy die daar geen genoegen mee nemen, worden als opruiers beschouwd en in hun loon gekort. Het levensonderhoud te Cour rières is zeer duur, duurder dan in Westfalen, en het bier is er nauwelijks te drinken. Het is niet onbekend dat de onder wijzers er nergens in Duitschland slech ter aan toe zijn dan in Mecklenburg, waar zij op het platteland veelal van landheeren met middeleeuwsche rechts- 42) - Het was een Septemberdag, het kon dus niet zoo heel lang meer duren, of de wintervorst zou aanrukken met groot geweld en kracht, niet zoo als hier, dikwijls talmend, dikwijls ongestadig, dikwijls als het ware het karakter aan nemende van de besluitelooze natie, die hij zijn scepter gevoelen doet, maar eensklaps, met zoo weinig overgang dat er nauwelijks van herfst sprake kan zijn. Het was dus nog een nasmaak van den zomer. De berkenboomen, de gloeiende grond, het kalme uitgestrekte water, de zeilende scheepjes, het doorschijnend azuur, de spiegelingen der zon, alles was overgoten van zilver-gaas, van zilver tintelingen, alles verzilverd, alles harmo nie Daar was nauwelijks een koeltje aan de lucht, ja de kalmte mocht men, met het oog op het jaargetijde, zelffe onnatuurlijk noemen. Hugo, geheel door het liefelijke niet alleen, maar ook door de gelijkheid van het karakter van daf landschap, met de natuur van zijn vader land getroffen, werd stil, en toen de gastvrouw hem vroeg naar de reden van zijne afgetrokkenheid, toen wees hij naar het schouwspel daar voor hem, en tége- opvattingen afhankelijk zijn. Het Ber liner Tageblatt deelt weer een geval mee dat een verrassend licht op de schooltoestanden in de groothertogdom men werpt. De schoolmeester E. te Dammerstorf, die dertig jaar lang zijn post had be kleed, had zich bij zijn landheer her- haaldelyk beklaagd, omdat hem zijn inkomen in natura in onvoldoenden toestand werd geleverd, en omdat de eenige kamer van zijn woning waar gestookt kon worden, zoo kil en vochtig was dat hij er een ernstige gewricht ziekte had opgedaan. Als antwoord kreeg hij bericht dat hij op 24 October 1905 ontslagen zou worden. Hij verzette zich daartegen, en maakte, daar hij langer dan 20 jaar dienstbaar was ge weest, in elk geval aanspraak op pen sioen. Op 12 September 1905 kreeg hij ten slotte toezegging dat hem een jaarlijksch pensioen van 4o0 mk. uit betaald zou worden, met de mededeeling dat hij nu ook zijn woning moest ont ruimen, indien üij niet met geweid daartoe gedwongen wilde worden. Daar zulk een uitzetting alleen wettig is bij besluit van de rechtbank, weigerde de schoolmeester aan het bevel gehoor te geven. Op 28 October verscheen daarop de opzichter van het landgoed met een gendarm en vijf knechts, om den school meester met ge weld op straat te zetten. De man werd met zijD gezin en zijn huisraad in een leegstaande daglooners- woning gezet. Hij deed zijn beklag bij het ministerie en zijn advokaat diende tegen den landheer, diens opzichter en den gendarm een aanklacht in wegens lijkertijd gleed een traan uit zijn oog en bedekte een gloeiend rood zijne koonen, als schaamde hij zich daarover. Die schaamte was echter geheel onnoodig, want wel verre van hem te bespotten, gaf het aanleiding tot meer dergelijke gesprekken, eerst over het uitzicht zelf, en vervolgens over de prachtige natuur- tafereelec, die men had gezien, en zoowel mevrouw Weiszblut als Stade spraken met vuur, immers met levendigheid en gevoel. Die hoogdravende taal scheen den gastheer wel wat te vervelen, hij had althans reeds een paar malen in het midden gebracht, dat die overdreven kalmte op storm neèr moest draaien, zoodat hij er niet zoo bijzonder meê iugenomen wezen kon. Men had echter nauwelijks naar hem geluisterd. Niets was voor Weiszblut vervelender dan dat lange zitten als er niet heerschte, wat hij noemde, vroolijkheid. In zijn huis moest men zich plezierig gevoelen, en hij achtte zich zelfs gelukkig, zoo dikwijls de oorzaak van het plezier van zijn gasten te zijn. Hoe hij dat was, nu, zóó kiesch was hij niet, om dat al te nauw uit te meten. Daar zij n proza, te midden dezer poëzij, niet verder had kunnen komen, dan dat eeue der jonge Russische dames hem met een benauwd gezicht, er aan denkeudè dat ze 's avonds nóg naar huis moest, had gevraagd >zoudt u waarlijk geiooven mijnheer,hakte hij eindelijk huisvredebreuk en geweldpleging. Geen van beide stappen had eenige uitwer king. Eenigen tijd geleden heeft de schoolmeester ook de schamele dag- loonerswoning moeten ontruimen, daar hij anders naar een werkhuis gebracht zou zijn. De man leeft nu met vrouw en kinderen in een domeindorp van zijn pënsioen van 450 mk. De inspec teur van het onderwijs had hem nog voor zijn heenzending een goed getuig schrift voor zijn kundigheden en op voedkundige bekwaamheid verstrekt. Maar de landheer heeft met dat al zijn zin kunnen doordrijven en den onge- lukkigen onderhoorigen schoolmeester nu tot armoelijden veroordeeld. BELGIE. Internationale tentoonstelling te Brus sel, in SeptemberOctober 1906, onder de hooge bescherming van Z. M. Leopold II en Z. H. Rrins Albert van België. Ter gelegenheid dezer tentoonstelling worden o. a. een wedstrijd voor bieren en een wedstrijd voor melkerij (boter, kaas, enz.) ingericht. Belanghebbenden wenden zich voor verdere inlichtingen tot het commis sariaat der vreemde afdeelingen, Cou pure 15, Gent (België). RUSLAND. Het oproer in de vesting Sveaborg, ten Z. van Helsingfors aan de Pinsche Golf, is niet geheel onverwacht gekomen. Het Stockholmsche dagblad Nya Dagligt Allehanda bevatte Maandag een tele gram, waarin het heette, dat er onder de Russische soldaten te Helsingfors de knoop door, stond op, en trok zijn rok aan, terwijl hij van Waren toeriep »wil je mijn nieuwe kippetjes eens zien P »Ik dacht al,« sprak Cathinka met een ondeugend gezicht, »als de rok aangaat, is het om de kippen te bezoeken.* Met een wezen zoo goedhartig, dat iedereen zien kon, dat de man er niets van begreep, gaf hij eenvoudig ten ant woord »och neen, dat doe ik voor die dieren niet, dat doe ik voor mijn eigen corpus vrouwtje, je zult toch zeggen moeten dat het de moeite waard is,« en door een gebaar met de handen ver duidelijkte hij, dat hij zinspeelde op zijn belaugrijk enbonpoint. ^Algemeen gelach Dat was succes genoeg. Het viel hem zelfs niet in, oin uit te pluizen wat de eigenlijke redeu van het lachen was. Voor Hugo schoot niet auders over dan om met Weiszblut naar de kippen te gaan kijken. Zij bleven echter uiet alleen, want de gastheer trok met iraïve goedhartigheid, de beide meisjes met zich mede, zonder dat hij er iets iu scheen te vinden om Stade zoo lang aan zijne vrouw over te laten. Door den tuin wandelende schertste Weiszblut met de meisjes, waarbij Hugo een vrij leidelijke rol speelde. Hij had dus wel den tijd de dames wat op te nemen. Was de eene in geeneu deele behagelijk te noemen, die welke wij Oiga hebben geheeten scheen des te meer zijn aandacht op te wekken. Zij was eene zoo'n sterke gisting was, dat men eiken dag een oproer verwachtte, zoowel onder de landtroepen als onder - het scheepsvolk. De revolutionairen in Rusland hadden afgezanten gezonden om een uitbarsting te voorkomen, aan gezien die hun op 'toogenblik zeer on gelegen zou komen. Onheilspellend was ook een telegram uit Helsingfors, naar luid waarvan er uit een dynamietmagazijn te Abo 59 kisten dynamiet gestolen waren. De leege kisten vond men later in een bosch terug. Maandagavond is 't oproer toch uit gebroken. Een telegram van het Zweedsche Telegraafagentschap geeft de volgende lezing van het verhaal. De artillerie ging naar de oproerlingen over en be schoot de infanterie, die de regeering trouw bleef, met kanonnen. Er werden 500 man gedood en gewond. Het ver luidt, dat een groot deel der vesting in handen der oproerlingen is. Te Skatoedden, een wijk van Sveaborg, waar kazernen liggen, is Dinsdagochtend vroeg ook een oproer uitgebroken. De officieren werden gevangen genomen, een gedood en een gewond, waarna de soldaten zich zelf aanvoerders kozen. En de Nya Dagligt Allehanda ver neemt In den afgeloopen nacht (van Maandag op Dinsdag) brak er in de vesting Sveaborg muiterij uit. Men hoorde geweer- en kanonvuur en ge schreeuw. Gewopden werden in booten uit de vesting weggebracht. Volgens geruchten hebben de oproerlingen de forten genomen en beheerschen zij de niet onbehagelijke brunette en zij had reeds vroeger in de algemeene conversatie bewijzen van vrij wat geestigheid gege ven. Nu echter, dat zij met Weiszblut aan het kibbelen ging, trof het Hugo hoe veel meer goedhartigheid zij, te midden harer geestigheid aan den dag legde, dan hij gewoonlijk opmerkte bij Cathinka en anderen. Daarbij hem trof nog wat anders Lag het in dien toon van spreken lag het iu de houding, in een oogopslag Hugo zou het on mogelijk zelf kunnen zeggen, want eigen lijke gelijkenis bestond er uiet, maar deze ülga riep hem plotseling het beeld van Agnes Rentinck voor den geest eerst zwak, maar zeer spoedig zóó sterk, dat hij bijna de oogen niet van haar afwenden kon. Ieder mensch heeft zijn stokpaardje. Dat van Weiszblut waren zijne kippen, en zoodra men den loop was genaderd, begon hij met aan van Waren te vragen, wat hij van die nieuw aangeschafte huisdieren dacht. Hugo dachc aan geheel andere zaken, hij antwoordde niet. Gelukkig dat iu het vuur der improvisatie onze' Duitscher dat eerst uiet opmerkte. Ook waren de dames vlug genoeg in het antwoorden en misschien vleide de eige naar zich wel met de gedachte, dat van Waren van louter opgewondenheid uiet antwoorden kon. Doch terwijl de jonge man nog altijd verdiept bleef iu het aan schouwen van haar, die thans voor zijne

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1906 | | pagina 1