HEUSTUm
BIND m AL
Zaterdag 21 11*06.
22° Jaarg.
Ij
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
F. DIELEMAN,
feuilleton.
Verlegging gedeelte hulpweg bij de
Buitenland.
COURANT.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrydagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 50 Cent; tranco per post 60 Cent.
Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
AX.EL.
ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor
eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
De BURGEMEESTER der gemeente
Axel, maakt bekend, dat Openbare Ver
gadering van den Gemeenteraad is be
legd, tegen MAANDAG den 23 JULI
1906, des voormiddags ten 8:i/4 ure, ten
Raadhuize ter behandeling der volgende
zaken
1. Mededeeling ingekomen stukken.
2. Overlegging Gemeenterekening
over 1905.
3. Aanbieding begrooting Alg. Burg.
Armb. voor 1906.
4. Verzoekschrift van W. Mangold
te Axel, tot het plaatsen van
houten palen met dwarsliggende
ijzers voor zijne woning.
I 5. Verzoekschrift van J. C. de
Bkuijn te Axel om vergoeding
van gemaakte onkosten van
logement enz. van Teijntje
Assem.
6. Verzoekschrift van den heer C.
Dijkwel te Axel om maat
regelen te nemen voor eene
behoorlijke afwatering van de
sloot loopende langs zijne
woning.
7. Vaststellen voorwaarden aanbe
steding petroleum voor schooi
en straatverlichting.
8. Verordening belasting op de open
bare vermakelijkheden.
9. Verordening belasting op de
honden.
Op zekeren avond bleven Bolck en
Hugo het laatst op het kantoor.
«Mijnheer Van Waren,zei de vijftig
jarige, en hij keek Hugo even strak in
het gelaat, als hij gewoon was te doen,
wanneer de laatste schaterde bij Stades
grappen.
«Mijnheer Bolck,* klonk het antwoord
eenigszins spotachtig deftig, want het
was reeds gewoonte geworden, gekheden
te bedenken als men met Bolck conver
seerde.
Het duurde een paar minuten voor
Bolck verder ging. Van Waren lag, met
de armen over elkander, glimlachende,
het gewichtige wat zich zoo lang wachten
liet te verbeiden.
Bolck scheen het niet op te merken,
maar begon eindelijk op langzamen,
statigen toon
«Mij ligt iets op het hart, wat ik
dikwijls heb willen zeggen, omdat ik
begrijp dat het mijn plicht is, ofschoon
ik vrees, dat u het mij slecht zal af
nemen. Ik heb met leedwezen opge
merkt, mijnheer Van Waren, dat u
zooveel smaak schijnt te vinden in de
aardigheden van mijnheer Stade.
10. Benoemen leden Alg. Burg. Armb.
11. Vaststellen kohier schoolgelden.
12. suppletoir kohier hoof-
delijken omslag.
Axel, den 19 Juli 1906.
De Burgemeester voornoemd,
D. J. OGGEL.
De BURGEMEESTER van AXEL,
brengt, ter voldoening aan het schrijven
van den Commissaris der Koningin in
Zeeland, dd. 10 Juli 1906, A No. 848,
2e Afd., ter kennis van de ingezetenen,
dat de noordelijke helft van den hulp-
weg nabij de spoorweghalte Sluiskil
(brug) aan de westzijde van het kanaal
van Neuzen, op 12 dezer verlegd
wordt van het stationsempla-
cement naar den westelijken
kanaaldijk.
Axel, den 11 Juli 1906.
De Burgemeester voornoemd,
D. J. OGGEL.
DUITSCHLAND.
Uit Trier wordt gemeld dat tusschen
die stad en Koblentz bij het station
Schweich een aanslag op eèn avondsnel
trein is beproefd.
De bedrijvers van den aanslag had
den vermoedelijk gedacht dat grootvorst
Wladimir van Rusland, op reis van
Hamburg naar Parijs, in den trein zat.
Wladimir was echter door dreigbrieven
en de politie gewaarschuwd en had niet
den sneltrein, maar eeil langzamer
voortrein genomen. Er waren zware
stukken ijzer aan de spoorstaven vast
geschroefd. Toen wachters van het
spoor de hindernis ontdekten, hadden
zij nog juist den tyd om den naderenden
trein, met het zwaaien van lantaarns,
te beduiden dat hij remmen moest.
De politie te Bieberich is groote dief
stallen uit een magazijn van een stoom
vaartlijn op het spoor gekomen. Sedert
lang werden suiker, cacao en zuidvruch
ten die daar uit Nederland aan waren
gebracht, gestolen. Bij de zaak zijn
o. a. twee beambten van de stoomvaart
maatschappij en een bediende van het
kasteel te Bieberich betrokken. Met
het gestolen goed werd vrijelijk handel
gedreven.
Een aantal officieren van het 3de
Beiersche chevaux legers-regement te
Munchen verkeeren ten gevolge van
speelschulden in geldelijke moeilijkhe
den. Er is gewerkt met blanco-accepten,
borgtochten enz., en zelfs een hertog
van Beieren schijnt veêren by de zaak
te zullen laten.
Zoowat alle officieren van het regi
ment, ook de oudere, moeten hartstoch
telijke spelers zijn.
FRANKRIJK.
Men zegt, dat Dreyfus met een parade
«Nous-y-voila meesmuilde Hugo en
hij zette zich nog gemakkelijker om te
hooren wat er toch wel komen zou.
Bolck, aan dergelijke vertooningen
gewoon, ging ongestoord verder.
«Daaruit heb ik bespeurd, mijnheer
van Waren, dat mijnheer Stade veel
vermogen op u heeft, ja het zou mij
niet verwonderen als hij reeds uw vriend
was, is het niet zoo In dat geval zou
ik mij zeiven beschuldigen, u niet vroeger
gewaarschuwd te hebben.
«Ja mijnheer Bolck, het mag wel zoo
wezen, wij zijn vrij intiem, wij zijn ook
landgenooten moet u denken, en dan,
Stade is een recht fideele broeder, dat
u niet van hem houdt is te begrijpen,
en hij maakt het ook wel wat bont.*
«Mijnheer Van Waren,en Bolcks stem
klonk zeer diep gevoelig, terwijl de
starende oogen thans tot in Hugo's hart
schenen te willen dringen, „ik moet u
den raad geven, het gezelschap van dien
mensch veeleer te vlieden dan te zoeken.
Daar was iets geheel anders in Bolcks
toon nu dan ooit te voren, en de woorden
»dien mensch* werden met eene ver
achting uitgesproken, juist het tegen
overgestelde van de onderdanige wijze
waarop het: «mijnheer Stade* vroeger
geklonken had. Gok gevoelde zich Hugo,
die waarlijk den landgenoot reeds inni
lief had, daardoor diep gekrenkt, en hij
antwoordde met een schamperen lach
Goede mijnheer Bolck, als u den moed
zal worden teruggevoerd in het leger
een openlijk eerebetoon, even veel om
vattend als de vreeselijke behandeling,
welke hij openlijk heeft ondergaan, toen
hij is gedegradeerd. Nu er in den
ministerraad beraadslaagd is over het
garnizoen, dat hem zou worden aange
wezen, zal wel niemand bevreesd zijn
geweest, dat de majoor zou worden
gestopt in eeh omgeving met hem vij
andige elementen, maar toch doet het
prettig aan te lezen, wat kolonel Bouis-
son, ouder wiens bevelen hy zal komen
te staan, over hem heeft gezegd.
„Dreyfus, zoo sprak hij, zal ontvangen
worden als een goed en voortreffelijk
kameraad, en de beproevingen, welke
hij doorstaan heeft, het eerherstel door
het Hof, de onderscheidingen welke hem
nu te beurt vallen, maken hem vanzelf
tot het voorwerp van wat meer dan
gewone belangstelling. Ik heb er mijn
officieren nog niet over geraadpleegd,
maar ik sta voor hen in, overtuigd, dat
zij mijn gevoelens deelen. Ik heb
Dreyfus op de krijgsschool leeren ken
nen. Ik heb hem toen beschouwd als
een schitterend officier, iemand van
goede hersens. Het verleden dat hem
is verweten, bestaat niet meer. Na de
vonnissen der krijgsraden hebben wij
ons neergelegd bij de gevelde uitspraak.
Na het arrest dat zijn eer herstelt, doen
wij hetzelfde. Wanneer de majoor
Dreyfus hier zal komen, zullen wij hem
de hand drukken, hij zal daar gaan
zitten en wij zullen werken."
Dreyfus heeft veertien dagen verlof
gekregen, welke hij in Zwitserland gaat
doorbrengen.
niet hebt, dergelijke douceurs aan Stade
zelf te zeggen, waarom uw wraakzucht
bij mij gekoeld
Maar ernstiger, maar gemoedelijker dan
Hugo ooit van den stijven man had
kunnen denken, klonk het antwoord
«mijnheer Van Waren, ik wist wel dat
u het zoo op zoudt nemen, en toch heb
ik het u gezegd. Ik durf Stade niet aan,
omdat ik voel dat ik hem niet aan kan.
Hij is geestig en ik ben het niet. Met
zijn leven te verslijten onder optellen en
aitrekken van 's morgens vroeg tot
's avonds laat, kweekt men weinig gees
tigheid aan. Wat zal ik u zeggen,
mijnheer Van Waren? Of er geestige
menschen wezen moeten, is de vraag, zij
doen dikwijls meer kwaad dan goed
aan menschen die eenvoudig hun plicht
betrachten, zal er ten allen tijde behoefte
blijven bestaan. En daarom, omdat ik
mijn eigenwaarde gevoel, en ook zeer
goed weet, wat ik mis, daarom verdraag
ik de geestigheden van Stade, zonder iets
terug te zeggen. Ze hinderen mij zelfs
niet meer, ik ben er aan gewoon. Alleen
in den laatsten tijd, heb ik er leed over
gevoeld, om uwent wil.*
»Wel goed, mijnheer Bolck.Hugo
dwong zich nog tot satire.
«Ja, mijnheer Van Waren, ik ken
Stade laat eens zien, juffrouw Hann
chen Schölle was er nog niet, en mijnheer
Schölles oudste broeder was nog in de
firma ik ken hem bijna vijf jaar, en
ik zeg u zoo ernstig als een vader het
u zou kunnen zeggen, hij is voor een
jong mensch, een gevaarlijk wezen, een
snoodaard, mijnheer!*
«Mijnheer Bolck!*
«Ja mijnheerPetersburg is een ge
vaarlijke stad voor een jong mensch,
mijnheer, erger dan Parijs mynheer,
althans dat zeggen ze, want ik weet het
niet, ik ben nooit in Parijs geweest,
maar dat Petersburg gevaarlijk is, weet
ik, sinds ik mijnheer Stade ken. Mijnheer
Stade, o, ik zou u stukjes kunnen ver
tellen, als ik mocht, maar ik mag niet.
Om hem behoef ik het niet te laten,
maar ik mag niet ter wille van de slacht
offers, die hij heeft gemaakt.*
«Mijnheer Bolck, geef mij bewijzen,
want ik geloof u niet.*
«Hm ja, bewijzen, dat kon ik
verwachteu u hebt gelijk, ik zou het
in uw plaats ook vragen, en ik zou ze
wel hebben, maar ik inag ze niet geven.
Nu, mijnheer Van Waren, ik heb mijn
plicht gedaan, en hoe u het ook opneemt,
ik ben gewoon mij daar minder aan te
storen. Van het oogeublik uwer komst
hier, had ik een goed oog op u, u hebt
zoo iets schuldeloos in uw oog, zoo iets
geheel anders dan mijnheer Stade toen
hij hier kwam, die vindt u dan nift,
dat hij brutaal uit zijne oogen kijkt
Niet Ik wènschte zoo gaarue dat u
hem wantrouwde, zonder bewijzen
Ik kan mij niet begrijpen, dat u het hem