:%o. 26. Zaterdag 7 8906. draar^ Nieuws- en Advertentieblad voor Z e e u vv s c li - V1 a a n d e r e n. F. ÖIELEMAN, FEUILLETON. JK4 Ml RAMT. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrydagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 50 Cent; franco per post 60 Cent. Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKERUITGEVER A X,EL. ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrydagnainiddag TWEE uren. HET ZOUTGEHALTE der in Maart 1906 Ondergeloopen Zeeuwsche polders DOOK Dr. D. J. HISSINK. Directeur van het Rykslanilbouwproef- station GOES. Van nagenoeg alle Zeeuwsche polders, welke in Maart van dit jaar door het Schelde water overstroomd werden, zijn thans gründmoüsters aan het Rijksland- bouwproefsttation Goes op hun gehalte aan keukenzout onderzocht. Een overzicht van al deze cijfers zal, later gepubliceerd worden. Voorloopigl wensch ik aan het geheel van dit cijfer materiaal eenige beschouwingen vast te; knoopen. Het aantal tot op heden onderzochte monsters bedraagt 216. In de meeste: gevallen zijn van elke plek 4 monsters genomen, te weten bovenste laag van 01 (a 2) cM.van 1 2) cM. 20 cM.van 2040 cM.van 4060 cM. Het aantal bemonsterde plekken is derhalve geweest 2164 54, waar van 24 uit Tholen 7 uit Zuid-Beveland benoorden de spoorlijn4 uit Zuid- Beveland bezuiden de spoorlijn 19 uit Zeeuwsch-Vlaanderen W.D. Ten einde een overzicht van de uit komsten van dit onderzoek te verkrijgen, dat gemakkelijk te overzien is, heb ik opgemaakt het aantal K.G. keukenzout, dat per H. A. in den grond aanwezig is, in de laag van 060 cM. Dit aantal K.G. schommelt in ronde Rentinck, die in den laatsten tijd kennis had gemaakt met zorgen (immers had hij vroeger al wederwaardigheden gehad bij het overlijden zijner vrouw, hij had daaronder leidelijk geleden en eindelijk had de tijd ook zijn balsem gebracht), Rentinck, die steeds meer overtuigd werd, dat de wagen op deze wijze niet langer voort zou kunnen rollen, Reutinck was zoo weinig berekend om aan de zorgen het hoofd te bieden, dat hij eiken 'keer, als hij er aan herinnerd werd, tot zwaar moedigheid verviel, en ook eiken keer tot afleidingen zijne toevlucht nemen moest. Dit was voorzeker de gevaarlijkste zielstoestand, die voor zoo iemand bestaan kon. Hij was dan ook, en wij hebben het reeds aan zijn uiterlijk bespeurd, sedert zijne komst in 's Hage en vooral in den laatsten tijd, niet in ziju voordeel veranderd, en wie hem nu in den dagelijkschen omgang met zijne dochter zag, hij zou er vel niet aan twijfelen dat het meisje door haar vader werd bemind, maar wanneer hij die verhoudin vergeleek met vroeger toen ze Bosch-en- beek bewoonden, hij zou een onderscheid ziefr, groot genoeg om de vraag te cijfers van 2100 KG —43500 K.G. Tal van factoren oefenen natuutlijk invloed uit op de hoeveelheid keuken zout, welke de bodem uit het zeewater opneemt. Onder overigens gelijke om standigheden neemt kleigrond meer keu kenzout op dan zavel- en zandgrond gedraineerde grond meer dan niet-ge- draineerde met zoet water verzadigde grond minder dan droge grond. Verder is van invloed de tijd, gedurende welken de polder onder water staat. Behalve al deze factoren is er echter vooral ééne omstandigheid, welke in dit geval een overwegenden invloed' heeft uitgeoefend op het bedrag aan keukenzout, dat door de gronden is* opgenomen en dat is het zoutgehalte van het water. Opmerkelijk is het groote verschil in zoutgehalte van de polders, overstroomd door het Ooster- en Wester-Schelde- water. Het gehalte aan keukenzout van de eerstgenoemde groep (Tholen en Zuid- Beveland benoorden de spoorlijn) ligt tusschen 10600 K.G. en 43500 K. G. dat van de laatstgenoemde groep (Zuid- Beveland bezuiden de spoorlijn en Zeeuwsch-Vlaanderen W.D.) tusschen 2100 en 14700. Natuurlijk zijn alleen van die polders grondmonsters genomen, welke niet meer onder water staanvan den Olzendepolder, den Pieterspolder, den Engelschen polder benoorden de spoor lijn en den Wilhelmuspolder, waarvan de bedijking nogniet is afgeloopen, zijn nog geen monsters tot op heden onderzocht. Van den Stroodorpepolder, welke ook door Ooster-Scheldewater wettigen »waar moet dat heen als het zoo voortgaat.* Ook op dezen dag had weder diepe neerslachtigheid zich van hem meester gemaakt, en toen wij hem zoo vaal, zoo slap, zoo onbehagelijk in één woord bij de dames zagen binnentreden, was de meewarige vraag van Agnes, bij den zielstoestand haars vaders zeer natuurlijk. Maar ziet, daar aanschouwde hij Alida Hij had haar nu in langen tijd niet gezien. Werkelijk werden de oogeu grooter, dé geest kreeg afleiding Agnes wilde hem met haar, al ware het maar een oogenblik, alleen laten, misschien tijd genoeg om een enkele nieuwe teleur stelling Men liet hem alleen. Toornig en tevens opgewonden liep hij het huis uit. Waarheen Wij weten het niet recht, en gij lezer behoeft het niet te weten, genoeg dat men zoolang wachten moest met het eten op te brengen, omdat papa maar niet thuis kwam, dat Agnes er verlegen onder werd. Eindelijk werd er luid gebeld, waarop Alida zeide»nu zal uw onrust uit zijn,* en de andere antwoordde: »neen dat is papa's schel niet.* Iets later trad de meid binnen en wilde op geheimzinnige wijze hare juffrouw eens even spreken. Agues maakte haar excuus bij Alida en verliet de kamer, zoo als ze zeide, voor een oogenblik. Wat later hoorde Alida duidelijk een moeielijk strompelen door de gang en gesteun, ja somtijds gekerm, overstroomd is, zijn slechts enkele monsters voorloopig onderzocht, welke mij echter aanleiding geven tot de veronderstelling, dat deze polder thans even rijk aan zout is als bijv. de Karelpolder. Tot recht begrip der bovengenoemde cijfers zij opgemerkt, dat het laagste cijfer der eerste groep (10600 K.G.) atkomstig is van een plek in den Oud- Vossemeerschen polder, waarvan mij de volgende bijzonderheden zijn opge geven zavelgrond, één tij onder water, niet gedraineerdterwijl het hoogste cijfer der tweede groep (14700 K.G.) afkomstig is van den Kleinen Molen polder (Z.-Vlaanderen) met de volgende bijzonderhedenzware kleigrond, 16 dagen onder water, gedraineerd. Het groote verschil in zoutgehalte van deze twee groepen kan ik alleen verklaren uit het groote verschil in zoutgehalte van de beide Schelden. Dat het gehalte aan keukenzout van de Ooster- en Wester-Schelde nogal uiteenloopt, is een bekend feit. Juiste cijfers staan mij echter niet ten dienste. In de Mededeelingen over Visscherij van Maart en April 1908 (no. 147 en 148) vind ik vermeld, dat het Ooster-Schelde- water te Gorishoek (Tholen) in die maanden gemiddeld een soortelijk ge wicht bezeten heeft van 1,0229 in Maart en 1,0216 in April, wijzende op een gehalte aan keukenzout van ongeveer 2.9 en 2,7 d( Het onderzoek van één monster water der Wester-Schelde (bij Walsoorden) gaf slechts 1,1 0/0 keuken zout. In verband met dit groote verschil en geruimen tijd daarna kwam de meid binnen waarop het volgende gesprek plaats vond »Juffrouw, het spijt de juffrouw bij zonder en ze maakt wel haar excuus, dat ze u zoo alleen moet laten, maar mijnheer is zóó naar thuis gekomen. Ik ben al om een meester uit geweest ook.* »Maar vertel me dan toch eens meisje, wat scheelt mijnheer?* »Ik geloof dat hij zijn beenen gebrQken heeft, juffrouw. Zijn beide beenen. Zoo erg »Ja wel juffrouw, want hij kermt net zoowel als hij zijn rechter, als dat hij zijn linkerbeen op den grond zet.* »Nu maar hij zet dan toch beiden op den grond. Eufin, dat zal de meester wel uitmaken. Intusscheu is het erg genoeg, en de arme Agnes, wat zal ze geschrokkeu zijn Hoe het toch gekomen is »Dat is het ergst van allen, begrijpt u dat niet Zooen ze speelde de pantomime van de halfgesloten rechter hand te brengen naar den mond en de hals wat naar achter te buigen, een stil spel waardoor men gewoonlijk drinken aangeeft. In den regel vinden booien het veel minder erg op zichtbare, dan wel op hoorbare wijze zoo iets aan te geven, immers zij hebben dan toch niets gezegd. Alida wilde dit strenge vonnis zoo mogelijk iets verzachten, maar daar werd iu zoutgehalte van de polders door de Ooster- en Wester-Schelde overstroomd, zal ook zeer waarschijnlijk een groot verschil zich openbaren in de nadeelige gevolgen der overstrooming. Zonder hierop ook maar eenigszins vooruit te willen loopen, kan ik me toch voorstellen, dat nog wel eenige gewassen zullen willen groeien op de tweede groep gron den1), terwijl op de gronden der eerste groep mogelijk niets of zoo goed als niets wil tieren. In geen getal zal men echter uit den plantengroei op de door de Wester Schelde overstroomde polders besluiten mogen trekken voor den verrnoedeUjken plantengroei van de polders, welke door water uit de Ooster- Sclielde overstroomd zijn. Van sommige plekken zijn na verloop van eenige weken nogmaals grondmon sters onderzocht. Dit geschiedde om na- tegaan, in hoeverre het keukenzout reeds uitgeloogd was door het regenwater. Deze uitlooging yan het keukenzout geschiedt zeer vlug in vergelijking met de andere zouten van den bodem. Echter niet zoo vlug, als sommige landbouwers gemeend hebben, op wier verzoek na een week of wat regen opnieuw grond monsters genomen zijn, in de hoop, dat toen reeds eene vermindering van het zoutgehalte zou zijn waar te nemen. En juist dit uitloogingsproces is a d eerste, wat geschieden moet, om ion grond weer in zijn ouden toestand terug te krijgen. Eerst moet het zout door De stand der gewassen in Z.-Vlaanderen, welke zich in den beginne betrekkelijk gun stig liet aanzien, schijnt ten slotte lang niet mee te vallen. boven weêr vrij onstuimig gescheld, zoodat de meid vertrok met deze troost rede »nu juffrouw, ze moeten me boven weer hebben, u zal u wel erg vervelen van daag, ik ging naar huis als ik uwe was.* Het duurde nog zeer lang, voor Agnes weder in de huiskamer verscheen, en toen nog maar even, om hare excuses te maken. Hare rood-bekreten oogen waren de welsprekendste ontschuldiging. »En u hebt nog niets gegeten ook,* riep Agöes bijna wanhopig uit, daaraan herinnerd door de gedekte tafel. »Ik zal spoedig zeggen, dat ze opdoen.* »Neen toch, doe dat niet,* hernam Alida, »ik verzeker u dat ik hoegenaamd geen eetlust heb, integendeel, ik heb te zeer met u te doen, en daar ik niet zie hier vau eenige dienst te kunnen zijn, dunkt het mij beter, om u nu vrij te laten en naar huis te gaan. Hoe gaat het boven >0 de man heeft veel pijn, naar om aan te hooren. Ach, dat zit hem alles in de ongelukkige oogen die hij heeft. De meid kwam binnen met de bood schap dat de chirurgijn er was. »0 zoo,* zei Alida »nu dan wil ik toch nog even wachten om te hooren wat hij zegt. Het meisje z;5 dan wel zoo goed wezen, mij dat eens te komen vertellen, niet waar »Neeu als het dan even kaïi, kom ik zelf. Ach neem me uiet kwalijk, dat ik.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1906 | | pagina 1