4i.° Jaarg.
\o. 79.
Woensdag 10 Januari 1900.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwscli-Vlaand'eren.
F. DIELEMAN,
Buitenland.
FEUILLETON.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Yry dagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 50 Cent; franco per post 60 Cent.
Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
AXEL.
ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor
eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrydagnainiddag TWEE uren.
DUITSCHLAND.
Harden haalt in zijn Zukunft dit
stukje uit een studentenbrief aan
„Toen de keizer voor de inaugureele
rede van professor Peabody het gebouw
binnenkwam, werd hij ontvangen door
eerbiedig zwijgen en doordat men de
hoofden ontblootte. Hij scheen meer
verwacht te hebben, want terwijl hij
eerst vriendelijk gegroet had, stapte hij
nu, zonder zijwaarts te zien, op de
vleugeldeuren toe. Toen de plechtigheid
ten einde liep, kwam een der hofbe
ambten uit de aula te voorschijn en
zeide met gedempte stem, maar voor
ons op de trappen en in de gangen
saamgedrongen studenten duidelijk
hoorbaar„Ik verzoek de heeren, als
Zijne Majesteit de aula verlaat, te
juichen." Ik stond eenvoudig perplex.
Maar de uitnoodiging was tot het j uiste
adres gericht, want toen de Keizer uit
de zaal kwam, werd hij met een driewerf
hoera ontvangen. Hij was zichtbaar
verheugd over deze ovatie."
Te Breslau is het tot een botsing
tusschen opperburgemeestes dr. Bender
en de gemeentewerklieden gekomen.
Deze laatsten hadden vijf afgevaardig
den opgedragen, het magistraatscollege
(dagelijksch bestuur) te verzoeken om een
toelage wegens de algemeene duurte.
Het verzoek werd niet alleen glad weg
afgewezen, maar de woordvoerder kreeg
op den koop toe zijn ontslag. De ar
beiders hebben een protestvergadering
Historisch Romantisch Tafereel.
uit de Zwolsche Geschiedenis (1326).
128)
Met moeite bedwong de hoofdman het
diepe gevoel van verachting, hetwelk in
zijne borst gloeide, voor den laffen
kleingeestigen graaf Van Schuilen burg
maar er was te veel aan gelegen om
hem in eene goede stemming te houden,
dan dat Hugh het zoude gewaagd hebben
Gunther met woorden te beleedigen
want bij het Schuilenburger krijgsvolk,
hetwelk op den Stins lag en meer dan
de helft der bezetting uitmaakte, had
men reeds sedert eenigen tijd de keu-
teekenen bespeurd van gemor en oproer,
en blijkbaar was het, dat hun wil, om
langer nog met de verdediging van
eenen Stins, die hun niet betrof en
waarvoor zij eenmaal wellicht hun leven
zouden moeten opofferen, te volharden,
alleen nog opgewekt bleef en levendig
gehouden werd, door de tegenwoordig
heid van hunnen heer. Daarom had
Hugh den graaf tot nu toe schijnbaar
met den meesten eerbied en voorkomend
heid behandeld, en daarom had hij hem
nu gewaarschuwd voor het wezeclijke
gevaar, hetwelk h.em dreigde, en zoo
weinig als hij in elk ander geval den
tegen deze aartsvaderlijke kastijding
gehouden.
Te Nordhausen, de stad waar de
bekende korenbrandewijn gestookt
wordt, is een onderzoek ingesteld naar
drankmisbruik onder schoolkinderen.
Daarbij kwam het volgende aan het
licht: van 49 kinderen in de 7 e klasse
van een lagere school hadden er 38
reeds wijn, 40 sterken drank en allen,
sommigen geregeld, bier gedronken,
in de 4e klasse hadden van de 28
meisjes 27 reeds wijn, 14 sterken drank
gekregen21 deelden er mede dat zij
gaarne bier dronken, 14 dronken ge
regeld bier, omdat zij daar, volgens de
bewering hunner ouders, sterk van
werden16 verklaarden dat zij wel
eens licht aangeschoten waren geweest,
meestal bij bruiloften, uitstapjes of op
vaders verjaardag.
In een dorpsschool bij Ortelsburg
vond men onlangs bij een aantal scho
lieren flesschen met brandewijn, die ze
van thuis, „als versnapering", mee
hadden gekregen. Enkele jongens van
negen jaar moesten voor de les begon
dronken naar huis gebracht worden.
FRANKRIJK.
De verdenking, gevallen op den
Parijschen advocaat Destrez, dat hij
niet' alleen als rechtsgeleerd raadsman,
maar ook als medeplichtige, in betrek
king zou staan tot een internationale
dievenbende, roept een eigenaardigen
toestand in het leven. Destrez heeft
binnengestaan bij Cavaillon, rechter van
instructie te Marseille, als advocaat
van de verdachte internationale dieven,
dood van deu Schuilenburger zoude ge
rekend hebben, zooveel was ei hem nu
aan gelegen diens leven te behouden.
Hij wist het echter, dat zoolang Gunther
niet eene schuilplaats konde worden
aangeboden, waar hij het krijgsrumoer
niet konde hooren, maar vooral waar de
vijandelijke pijlen en steenballen hem
niet konden bereiken, hij moeielijk
zoude te bewegen zijn het tegenwoordig
verblijf te verlaten, waar hij voor een
en ander beschut was.
«Ik geloof, dat ik uwe genade eene
plaats kan aanwijzen, waar gij geen ge
vaar van den Noordertoren hebt te
duchten, en waar evenmin uw oor zal
gekitteld, en uw bloed driftig gemaakt
worden, door het gezwets en geschreeuw
der papen."
„Kunt gij dit waarachtig, Hugh, mijn
V|fieud riep de graaf verrast uit.
„Qqder den wal aan de noordzijde is
een verwulfsel, hetwelk diep genoeg is
opi alle gedruisch daar buiten te houden,
en met weinige moeite zoude het tot
een geschikt verblijf voor uwe edelheid
kunnen ingericht worden, tot zoo lang
het den toren behaagd zal hebben neder
te vallen, of de schelmsche kaalkoppen
zullen afgetrokken zijn."
„Top riep de Schuilenburger vroolijk,
,/ik zal mij ten gevalle mijner dappere
spitsbroeders eenigen tijd als eene mol
onder de aarde verbergenzorg slechus,
brave Hugh 1 dat miju schildknaap en
en tevens zelf onder verdenking van
misdrijf. Cavaillon heeft hem aan den
lijve laten onderzoeken en papieren,
die hij bij zich droeg, in beslag genomen.
Ook heeft de rechter van instructie
een huiszoeking laten doen in het hotel
te Marseille, waar Destrez kamers had
gehuurd. Een portefeuille van Destrez
is bij die gelegenheid opengebroken en
zijn papieren zijn doorsnuffeld. Destrez
heeft te Parijs den deken der orde van
advocaten op de hoogte gesteld van
deze voor advocaten zoo gewichtige
gebeurtenissen.
Beiden, zoowel Cavaillon als Destrez
hebben de pers in den arm genomen
om hun daden in het publiek te ver
dedigen. Destrez heeft te Parijs aan
een medewerker van de Temps verteld
wat er van de zaak is, en Cavaillon
heeft den correspondent van de Temps
te Marseille zijn standpunt uiteengezet.
De verslagen der beide journalisten,
de een strekkende tot verdediging van
den advocaat-beschuldigde, de ander
tot verdediging van den rechter van
instructie, staan in de Temps vreedzaam
onder elkaar. Van een advocaat die
zich als vertegenwoordiger van een
beroep het nobile officium bij uit
nemendheid gekrenkt acht, is het
nog te begrepen, dat hij de zaak in de
krant brengt. Maar jioe komt een
rechter van instructie er toe, tegenover
een journalist rekenschap te gaan af
leggen van zijn houding, in eenloopende
strafzaak Wat Destrez gezegd heeft,
toen Cavaillon hem ondervroeg, en hoe
Destrez den rechter een compromittee
rend stuk uit het dossier van de zaak
hofmeester er het noodige in brengen,
wat ik voor mijn ziekelijk lichaam zal
behoeven, waaronder vooral niet dient
vergeten te worden het vaatje Tokaijer
van het jaar onzes Heeren 1215, en de
zeveu laatste kapoenen, en twee vleesch-
pastijen, welke er helaas nog alleen zijn
overgebleven. Haast u dus, Hugh I haast
uwant ik begin te branden van onge
duld om eindelijk eens een plekje te
bereiken waar ik niets, niets, meer van
die vervloekte monniken zal kunnen
hooren of zien
Hugh rees op, en terwijl hij zacht bij
zich zeiven mompelde „Mocht de satan
u in zijn verblijf die plek aanwyzen 1"
verliet hij haastig de zaal, en begaf zich
naar den wal om het onderaardsch verblijf
voor den graaf in gereedheid te doen
brengen.
z/Gij moogt onzen graaf wel waar
schuwen, hoofdman voor het gevaar
dat hem dreigt, wanneer de toren, die
hoe langer hoe meer waggelt, inéén
stort, opdat hij zijn dommen streek om
dit nest met zijn eigen volk te verde
digen niet met zijn leven bekoopt," riep
een Schuilenburger boogschutter den
hoofdman toe, op eenen norschen en
brutalen toon.
,/Hij is gewaarschuwd, knaap 1" ant
woordde Hugh, terwijl zijn oog schitterde,
„en gij, wanneer het uwe begeerte is
om nog langer den kop op deu romp te
dragen, zoo houd in het vervolg
der dievenbende weg te laten; dat kan
alles zeer belangrijk zijn voor de in
structie van de zaak, maar de rechter
heeft van het beginsel der openbaarheid
van de rechtspraak toch een zonderlinge
opvatting, als hij het noodig vindt het
publiek daarin te moeien. Als Destrez
waarlijk medeplichtig is, dan staan den
rechter van instructie toch nog wel
andere middelen ten dienste om hem
te treffen, dan de bewijzen van die
medeplichtigheid aan het oordeel van
het publiek te onderwerpen.
OOSTENRIJK-HON GARIJ E.
De bewoners van Grado aan de golf
van Triëst hebben zich meester gemaakt
van een zeilschip, deBrazzeraElisabetta,
uit Pirano, aan den Istrischen oever
der golf, dat zand kwam halen. De
bemanning van het schip vluchtte op
de te hulp geroepen gouvernements
boot Andax. Deze bracht haar naar
Triëst. Daarop keerde de Andax met
de gouvernementsstoomer Pelagosa
naar Grado terug met 24 matrozen.
De bevolking nam daar echter bij aan
komst der schepen zulk een dreigende
houding aan en weigerde zoo beslist
om het zeilschip uit te leveren, dat
men uit vrees voor bloedvergieten
eerst in Triëst nadere orders ging
halen.
RUSLAND.
De revolutionairen in Polen beproe
ven nog voortdurend door bedreigingen
en aanvallen op personen en op gebou
wen, met name in het gouvernement
Radom, de menschen schrik aan te jagen.
diergelijke praatjes alleen met uwen
boog, en zorg dat ze inijn oor niet weer
bereikenwant ik zoude veel lust heb
ben
Hugh sprak niet meer, zijne lippen
trilden, zijn gelaat, dat met eenen rooden
gloed was overtogen, werd bleek als de
sneeuw, en zijn wijd opengespalkt oog
naar boven vestigende, volgde het een
zwart voorwerp, dat zich boven hem in
een halven kring met de snelheid des
bliksems bewoog. Het was een reus
achtige steenklomp, die, door de blijde
opgeslingerd, huilend de lucht doorklie
vende, met eene vreeselijke vaart op
het bovengedeelte van den geteisterden
toren aanvloog.
Met een doffen plof, die hol in het
binnenste van het gebouw weerklonk,
bonsde de zware steenmassa tegen den
bovenrand van den toren aaD, en viel
toen loodrecht langs den geborsten muur
neder. Het trotsche gevaarte trilde op
deszelfs grondvesten en schuddend be
woog het zich even alsof het pijnlijk
gewond was. Die trilling duurde eenige
polsslagen, en ging toen in een zacht
wiegen over. Met ingehouden adem,
met strakken blik, hielden de beneden
staande krijgslieden hun oog op de
stompe spits gevestigd, om den kring af
te meten, dien het gebouw, met elk
oogenblik in wijderen omvang, tegen het
blauw des nemels afteekendenog stond
het krachtige gevaarte op de dikke