1 IJ
BK ST1NS VOEBST.
No. 78.
Zaterdag 6 Januari 1006.
21e Jaarir.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Z e e u w s c h - V1 a a n d e r e 11.
F. DIELEMAV,
TERUGBLIK.
FEUILLETON.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPR IJ S
Per 3 Maanden 50 Cent; franco per post 60 Cent.
Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
AXEL.
ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor
eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
(Slot.)
De nederlagen in Oost-Azië waren
voor de hervormingsgezinde partijen
in Rusland de gewenschte aanleiding,
om te protesteeren tegen het corrupte
ambtenaars-bestuur, dat dezen oorlog
had uitgelokt, zonder zorg te dragen
dat het gereed was, om dien te voeren.
De moord op minister Von Plehwewas
het begin van een reeks voorvallen,
die een beslist revolutionair karakter
droegenhet is niet meer te ontkennen,
dat het Russische volk genoeg heeft
van de ambtenaarsregeering, van de
autocratie, dat het zelf aandeel hebben
wil aan het bestuur en dat het den
politiestaat wil vervangen zien door
een rechtsstaat.
Het scheen aanvankelijk, dat de
Czaar zich bij dien wensch van het
volk wilde aansluiten. In de plaats
van Plehwe toch werd Swiatopolk-Mirski,
een der liberale ambtenaren, tot minis
ter van binnenlandsche zaken benoemd.
En met hem kwam een mildere geest
in het binnenlandsche bestuur van
Rusland. Met minder strengheid dan
dat onder Von Plehwe geschiedde werd
de dagbladcensuur toegepastvergade
ringen en congressen, waarin de nood
zakelijkheid om hervormingen in te
voeren besproken werd konden onge
stoord plaats hebbenhet vertrouwen,
dat de regeering bereid was om mede
te werken tot verbetering van den
politieken toestand nam toe.
Tot de 22e Januari 1905 plotseling
wreed aan die verwachting een einde
maakte.
De arbeiders van Petersburg hadden
voor dien dag een betooging georgani
seerd naar het winterpaleis; ongewa
pend en met heiligenbeelden en met
portretten van den Czaar, wilden zij
den heerscher door een deputatie onder
leiding van den priester Gapone, hun
wenschen en verlangens doen mede-
deelen. In een land zonder vertegen
woordiging, zonder vrije pers, zonder
recht van vereeniging of vergadering,
bestaat geen ander middel, om den vorst
den volkswensch bekend te maken.
Dagen lang was die betooging voor
bereid, doch op den 21e Januari werd
het houden er van door den directeur
van politie der hoofustad verbonden.
De arbeiders lieten zich niet van hun
plan afhouden. Zij gingen naar het
winterpaleis, doch vonden de toegangen
over de Newa, door troepen afgezet.
Een vreeselijke slachting volgde. On
geveer 3000 doode en gewonde mannen,
vrouwen en kinderen lagen dien dag
in de straten van Petersburg. De
poging om den Czaar een vreedzame
petitie te overhandigen was mislukt.
De Czaar zelf was den dag te voren
naar Sarskoje Selo vertrokkenzijn
oom, Grootvorst Wladimir, had bevel
gekregen de betooging met geweld te
verhinderen. Het geweld zegevierde
over de vreedzame bevolking, die door
een naleven priester aangevoerd, meen
de in den Czaar werkelijk den vader
van zijn volk te zien.
In de geschiedenis van Rusland zal
de 22e Januari 1905 een even groot
Historisch Romantisch Tafereel.
uit de Zwolsche Geschiedenis 1326).
128)
„Ziet mijn gelaat.ik meen, zien
mijne beenen, er dan zoo ziekelijk uit
vroeg de Schuilenburger, met een gelaat
zoo vol verwondering als of hij zich niet
konde begrijpen hoe Hugh zich deze
duistere voorstelling konde vormen.
„Uw gelaat, heer graaf, heeft even
als altijd juist het aanzien van eene
volle maan, op deze oogenblikken echter
met eene lichte nevelwolk bedekten
wat uwe beenen betreft, die beb ik het
genoegen nog niet gehad te aanschouwen
ik geloof echter, dat ook zij weinig de
sporen zullen dragen, dat in haar de
.eigenlijke pijn schuilt die u zoo jammer
lijk kwelt."
„En waar zou dan wel de kwaal
zitten aan welker herstelling gij zoo zeer
wanhoopt, vriend Hugh vroeg de
Schuilenburger met eene belangstelling,
die alle kenmerken droeg, dat hij zelf
die vraag niet kon oplossen.
„Uwe kwaal, heer graaf! heeft haren
oorsprong da&r" (op het hart wijzende)
„en zal zij eerst, maar dan ook zeker,
genezen, als de bisschop den Stins in
rol spelen, als de inneming der Bastille,
op 14 Juli 1719, in die van Prankrijk.
Want beide dagen zijn te beschouwen
als de begindagen van een reusachtige
revolutie.
De Czaar moge decreteeren, dat een
revolutionaire beweging niet meer mag
worden geduld, zooals hij dat onlangs
in een circulaire van Trepof uitdrukte,
de revolutie kan hij met decreten niet
tegenhouden.
Wat de Czaar wel kan doen, is de
revolutie leidentenminste wanneer
zijn omgeving hem daarvoor in de ge
legenheid stelt.
Maar dat is juist, wat men betwijfe
len kan. Want de revolutie in Rus
land is gericht tegen de bureaucratie,
de ambtenaren, die den Czaar van het
volk vervreemd hebben, in zijn naam
hun willekeurig bestuur voeren, en die
belang hebben bij het behoud van den
bestaanden toestand. Die bureaucratie
heeft van het Russische volk gemaakt
een volk zonder recht of vrijheid, een
volk, dat dom moet gehouden worden,
om de heerschappij van den ambtenaar
te blijven verdragen.
Elke hervorming, die het volk rech
ten en vrijheden geven kan, moet de
buieaucratie worden ontwrongen vrij
willig geven doen deze niets.
En wat zij geeft, heeft nog niet veel
te beduiden. De zoogenaamde hervor
mings-oekases, die de Czaar uitvaar
digde, zijn door de bureaucratie tot een
doode letter gemaakt. De groote her
vorming, die de wereld zou doen ver
baasd staan, de instelling van Rijks-
doema, is door de bijkomende beper-
zijce macht en met u den vrede geslo
ten heeft!"
Deze inlichtingen schenen Gunther
bijzonder voldaan te hebben, althans hij
drong op geene verdere ophelderingen
aan maar, na eenigen tijd gezwegen te
hebben, even alsof hij over het gehoorde
nadacht, veranderde hij geheel van
onderwerp en vroeg „Ik hoorde u straks
zeggen dat ons een noodlottige slag
dreigtwaarin zoude die, denkt gij,
bestaan
„In niets anders, graaf van Schuilen
burg, dan dat ik elk oogenblik verwacht
dat de Noordertoren zal instorten
„Jezus Maria!" gilde de graat met
eenen angst alsof het gekraak van het
bedreigde gevaarte reeds vernomen
werd, „de Noorder.Noordertoren,
zakt. in I"
„Stel u gerust, graaf," hernam Hugh
met een verachtelijken blik „het gebouw
staat nog en is nog niet, zoo als gij
denkt, op weg om ons plat te drukken."
„En welken kant zal hij overslaan,
vriend Hughvroeg Gunther met een
pijnlijk verwrongen gezicht, uadat hij
den ontvangen schrik met eene teug
malvezy had afgespoeld„ik hoop dat
de schelmsche papen het zoo hebben
aangelegd, dat de toren in de gracht
valt en die dus voor hen dempt, zoodat."
„Ik bewonder uwe edele menschlie-
vendheid, heer graaf! die zelfs aan uwe
vijanden een voordeel niet misgunt
kingen een schijn-hervorming geworden
De strijd tiisschen de hervormings-
gezinden en de reactionairen is niet
meer te voorkomen. Waar de groote
massa nog wil pogen dien strijd te
voeren met wettige middelen voor
zoover men daarover in Rusland spre
ken kan, is een woelige en sterke
minderheid begonnen door terrorisatie
hervormingen af te dwingen. Het was
deze groep, die verschillende hoogge
plaatste ambtenaren, waaronder groot
vorst Sergius, de gouverneur van Mos
kou, met geweld uit den weg ruimde;
het was deze groep, die de tallooze,
vaak zeer ernstige werkstakingen orga
niseerde, en die den strijd in de straten
opnam, wanneer die noodig mocht
blijken, zooals in Warschau en andere
Poolsche steden.
Rusland heeft vrede naar buiten
maar naar binnen staat het voor een
moeilijken en heftigen strijd. De gebeur
tenissen te Bakoe, waar de geheele
petroleum-industrie vernietigd is door
de reusachtige branden, en waar de
strijd tusschen Tartaren en Armeniërs
duizenden slachtoffers vergde, toonen
voldoende van welken aard de beweging
wezen zal, die de volgende maanden
Rusland in beroering zal brengen.
Japan is door den oorlog niet voor
uit gegaan. Wel is waar kreeg het
groote gebieden in Oost-Azië, maar direct
voordeel daarvan zal het pas heel wat
later oogsten. Voor het oogenblik staat
het voor een staatsschuld, die om den
oorlog te kunnen voeren aanzienlijk
moest worden uitgebreid, en waarvoor
het van Rusland geen schadevergoeding
maar hartelijk toewenscht, ofschoon het
ons allen den kop of de vrijheid konde
kosten. De bisschop schijnt echter het
voordeel niet te beseffen, hetwelk hij
zoude behalen wanneer hij den Noor
dertoren in de gracht liet vallenwant
zij mikken gedurig op den hoek aan
den binnenkant, zoodat het gebouw,
wanneer het valt, den halven Stins zal
verpletteren en daardoor (wellicht weet
dit van Arkel) zal onze geheele voorraad
van levensmiddelen naar den duivel
gaanzonder nog te spreken van de
mannen die er door verpletterd zullen
worden."
„God zij ons genadigriep de graaf
sidderend in den zetel terug vallende,
waaruit hij was opgesprongenmaar,"
vervolgde hij eensklaps met een vroolijker
gelaat, „ik geloof niet, vriend Hugh
dat de toren zoo lang zal zijn, dat zij.
dat zij op den korenzolder zal kunnen
vallen die boven de zaal ligt
„Gij wilt misschien zeggen dat de torei
niet in deze zaal zal kunnen vallen ik
geloof, graafdat gij u met die hoop
niet te zeer moet vleien of, daarop ver
trouwende, niet te lang moet wachten
om uwe rekening met den hemel effen
te maken antwoordde Hugh lachende.
„Het komt mij voor, vriend Hugh
zeide de graaf met een gelaat dat eenige
geraaktheid vertoonde, „dat gij de zaak
al zeer licht tilt en weinig schijnt na te
denken wat al levensmiddelen en. en
andere dingen, even kostbaar, er mede
kunnen verloren gaan
„Dat uwe genade zich in dit denkbeeld
„edriegt zal u voorzeker overtuigend
blijken als ik u zeg, dat ik reeds de
noodige voorzorgen heb genomen om
alles wat onmisbaar voor ons is in
veiligheid te brengen, voor het gebouw
valt; zoo mede dat ik hier kwam om
uwe edelheid het gevaar onder de aan
dacht te brengen, en.
„Gij zoudt dus nog eene plek op den
Stins kennen, die niet door den val
bedreigd wordt?* vroeg Gunther met
hartstochtelijke vreugde.
„Er is slechts ééne plaats op den Siins
die bescherming opleverthet is op de
wallen aan de andere zijde van den
toren."
„Op de wallen herhaalde de graaf
langzaam, terwijl zijn gelaat wederom
met eene duistere wolk overtogeu werd.
„Zoo als ik zeg, en nergens anders,
want wij weten niet of de toren links
of rechts zal kantelen!"
„Maar mijn brave Hugh! gij begrijpt,
als ik mij al eens, om den Stins en onze
brave krijgslieden voor mijn droevig en
gewichtig verlies te behoeden, op die
veilige plaats wilde bergen, dan zoude
ik immers in het onmiddehjk gezicht
van die vervloekte kaalkoppen zijn, en
hoe zoude ik het, de Hemel beware
ons kunnen uithouden, als ik daar het
snoevend gezwets en krijgsgeschreeuw