M VERLEIDING. No. 60. Zaterdag 1 November 1902. I8e Jaarg. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwse li- Vlaand ere n. F. DIELEMAA, Bnitenlaud. FEUILLETON. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag:- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden 50 centfranco per post 60 cent voor België 70 cent. Afzonderl. numm. 5 ct. DRUKKER UITGEVER AXEL. Advertentie n van 1 tot 4 regels 25 cent voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal Advertentiën worden franco ingewacht, uiterljjk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag: TWEE uren. Eindelijk dan zal Chamberlain het eens ondernemen zelf naar Zuid-Afrika te gaan. Velen zeggen misschien met ons, jam mer dat hij het niet eens een jaar vroe ger deed, maar misschien was het dan voor Joe te veel gewaagd Ofschoon de Engelsche pers zich zeer Btil houdt over dat reisje, is het toch be kend dat hij eind November zal vertrek ken en in het begin van Maart hoopt te rug te keeren, Men zegt dat zijn vrouw meegaat en alsot haar oppas* niet vol doende is, drukt Koning Eduard nog den wensch uit, dat Chamberlain naar Z. A. zou gaan aan boord van een oorlogsschip waarop de admiraliteit de „Good Hope* uitkoos, den kruiser, wolken de Kaap kolonie de Rijksregeering aanbood. Hij moet nu toch wel dringende reden bebben om als Minister van een zoo be langrijk Departement de hoofdstad Lon den te verlaten. En die zijn er ookHij wil zelf zien en hooren en zal daarna zeggen hoe het gaan moet. De toestand in Z. A. is zoo verward en zoo ongeluk kig over alle kanten, dat men er geen raad op weet. Die toestand wordt erger naarmate er meer Boerengevangenen te- rugkeeren. Daargelaten de onvermijdelij ke verbittering, welke bij de menscben moet komen, wanneer zij zien hoe hun vrouwen en kinderen voor een groot ge deelte in de hongerkampen zijn omgeko men, vinden zij hun plaatsen tot in den grond verwoest, geen boom bleef gespaard materiaal om te bouwen is moeilijk te krjjgen, de middelen van vervoer zijn zeer gebrekkiglandbouwwerktuigen moeten «Ge ziet,* zei mijnheer Margueritte met een zegevierenden glimlach zijn doch ter aanziende ik heb het haar niet in gefluisterd, 't is de stem van het gemoed en bet hart. «Zekerlijk,* sprak de tante, »o. men liegt niet als men zegt dat mijn Dichtje schoon is, iedereen ziet dat." Helena ontnam haar tante het woord, door haar een glaasje anisette aan te bie- deo, «Nog eentje zal ik nemen maar dan niet meer. Zij is zeer goed. Hier vindt men ze niet van die kwaliteit. Ge moet mij zeggen vanwaar ge ze hebt, om er «en flesch van te bestellen, zoo het mo gelijk is. O niet voor mij, maar voor mijn armen Frangaisze zal hem de maag verwarmen, Die arme man Men moet tam niet vergeten, niet waar, hij die geen deol neemt aan zooveel goede dingen." 'Wilt ge ons bot plezier doen en een flesch voor hem meenemen «Welnu, ja, zonder komplimenten mits we ruilen. Ik zal u een flesch bessensap zenden ge zult mij zeggen of ik ze goed gereed gemaakt heb.* «Het was dan een zoon dien ik wensch- nog aangevoerd wordenaan het aller- noodigste is gebrek. De krijgsgevangenen zien dat de Engelsche bloedhonden erger hebben huisgehouden dan de Roodhuiden in dergelijk geval zouden hebben g9daan. Zijn de terugkeerendo Boeren verbitterd de rest der bevolking, de Engelschen en 1e internationale goudmeoschen verkee- ren eveneens in stijgeode ontevredenheid De „Daily News* ontving berichten uit Z. A. die geheel hiermee strooken. Met. den terugkeer der krijgsgevangenen be ginnen eerst de moeilijkheden, schrijft hg. De onthulling van de verschrikkelijke feiten omtrent de oorlogvoering heeft de te verwachten uitwerking gehad op de gemoederen van de terugkeerenden. En kelen hebben ervaren, dat hunne gezin nen in de kampen eenvoudig zijn uitge roeid, Alom worden de kleuren van de Z.-A. Republiek en den Oranje-Vrystaat gedragen en het volkslied wordt gezon gen in de Hollaüdsob® dorpen in de Kaap kolonie, waar men het voor den oorlog aooit hoorde. Ernstiger aog de ontevreden- beid onder de ontbonden kolonifle troe pen hun uitlatingen er. die van de uit- landers zyn bitterder dan in de dagen toen Jonanoesburg nog Hollandsch was. Het is vry zeker, dat de belasting van 10 pCt. op da mijnen niet zal worden b9taalf. En het is nog zekerder, dat al leen een staatkunde van geduld, gema tigdheid, toegevendheid en een vrij best.unr de positie van het Rijk kunnen redden. We hebben het land maar geen man daar in, zeggen de Britsche offlbiereu en zij, die op de hoogte zijn, weten, dat dit de waarheid is. De tyden zgn gevaarlijk. Het lot van Z.-A. en nog van veel meer te* hernam mijnheer Margueritteik hoop te met hem te werken, hem te leeren wat ik weet, hem als kameraad en vriend op te leiden. In dien tijd zag ik niets anders in het vaderschap, dat een zwak en zeer onduidelijk gevoel is, wanneer men het niet ondervonden heeft. Dit kind leerde mij dat er nog iets anders was. Ik had menschen gezien die bewonderend den glimiach van een kind aanschouwden, en zulks was mij nog al dwaas voorge komen, maar toen ik op mijne beurt den glimlach van die kleine voor mgn oogen zag, was het meer dan bewondering die ik gevoelde, het was een diepe verteede- riDg, een mengsel van hoogmoedige blijd schap en vaste hoop. Ik meende dit mij ne toekomst verzekerd was en, wat er ook mocht gebeuren, ik niet geheel on gelukkig kon zijn zoolang ik mijne doch ter zou hebben. En inderdaad, ik ben niet geheöl ongelukkig, ten minste niet ge heel en al wanhopig geweest. Evenwel heb ik mgDe vrouw verloreo, die ik tee derlijk beminde. In Helena heb ik de kracht gevonden die ramp ie overleven. Zij was bij mij, haar liefde omgaf en on - deisteunde mij, Veel tegenspoed, veel lij den, veel toorn, veel verontwaardiging heb ik in mijn leven gehadzooais iede reen ben ik blootgesteld geweest aan ach teruitzetting, aan omecbtvaaid.gheid, aan verraad en meermalen keerde ik veront waardigd of moedeloos huiswaartsmaar nooit heeft verontwaardiging of moedeloos- hangt af van ons beleid in deze crisis. Sommigen zien in de reis van Cham berlain een bewjjs van wantrouwen in Milner en zeggen, dat Milner eeG betrek king in Indië zal krijgen. Anderen komen hier verwoed tegen op en verzekeren, dat Milner juist zeer naar de komst van Cham berlain verlangt. Wij geiooven hiervan echter niet veel. Milnei heeft eerst een gek figuur gemaakt door zijn brief over de wenscbelijkbeid van schorsing der Kaap sche grondwet, waar de Miuister niets van wilde welen. Diarop kon hij het werk niet af, wellicht beter gezegd: hij kan met de Trausvalers niet overweg en kreeg te Pretoria een ondergouver neur. Da telegraaf bracht aan de Eogalscbe bladen het oordeel over van de AfrikaaD- ders over de reis van Chamberlain. »Oos Land* het orgaan van Jie partij schrijft «De nieuwe Kolon'ën worden op het oogenblik rechtstreeks uit Dowuing Street geregeerd en Chamberlain is zelf rechtstreeks verantwoord voor dit bestuur. Als het doel var. zijn bezoek is een eind te maken aan den besiaariden toestand en zoo spoedig mogelijk zelfbestuur te geven. Kan dit don nieuwen Kolom en slechts tot blijdschap strekkan. Mocht daarentegen het doei van het bezoek zijn het bestuur van Downing Street over de binneolandsche aangelegenheden van Zuid-Afrka te versterken, dan is van deze weinig goeds te verwichten.* De luitenant gouverneur van Transvaal Lawley heeft te Johannesburg het woord gevoerd op oeti teestmial, hem aangebo den door den stadsraad on do kamers van koophandel en van mijnbouw. De Re- heid weeistand geboden tegen den glim lach van dat kind. Eon jongen zou de zelfde uitwerking op mij gemaakt hebben, zult ge zeggen. Ik geloof het niet. Hij zou mij verstrooid, mijn geest bezig ge houden, maa> myn hart niet bewogen en vervuld hebben zooats dit zoo beminnend en teeder meisje deed, want door teeder- heid heeft zij mij ingenomendaardoor bezit zij mij, en 't is om bare teeder- hoid dat ik haar zoo innig liefheb.* Hij sprak in vervoering, met vuur,als iemand die gelukkig is de lang verwach te gelegenheid te vinden geheel zijn hart uitteslorten. Zulks gaf hij zelf te kennen. „Sinds lang wilde ik dit alles in te genwoordigheid van Helena zeggen, voer hij voort, *'t haar niet kunnende zeggen, wanneer wy onder vier oogen waren, en nooit is er-een gunstiger oogenblik dan dit geweest, het welk ons in familie ver- eenigt't is de schuld mijner dankbaar heid, welke ik ga betalen.* «O, vader, hoe kunt ge zoo spreken riep Helena, zijt gij het niet, aan wien ik alles te danken heb? Wat heb ik voor U gedaan «Ge hebt mij gelukkig gemaakt. Ia dat niets En met vochtige oogen aanschouwde hij baar. «Maar als het billykiszyn schulden te betalen, voer hg voort, «is het mits men daarmede tot het einde voortgaat, en zulks geering was, zeide hg, overtuigd te zullen slagen in haar plan om vóór het midden van December uitdeeling te doen aan de BoereD, die naar hunne hoeven terugkeer den. Op 1 Dec. zou men behalve de reeds geschonken 13.000 stuks vee nog 20,000 toegewezen hebben, en buitendien 9000 paarden, 7000 muilen en 3 iOO ezels. Van de 40.000 burgera, die uit de kam pen naar hun hoeven waren vertrokken, was er geen teruggekeerd. Milner, die na Lawley sprak, deelde mede, dat de stadsraad van Johannesburg, welks leden tot dusver benoemd werden, van den volgenden zomer af geleidelijk verkozen leden zal opnemen, zoodat hg in 1905 geheel een vertegenwoordigend lichaam zal vormen. In eeD toost klinkt dat allemaal heel aardig, maar met woorden komt men er niet, de daden moeten daarmee éan zijn en het voortrekken van de nationale ver kenners of ven aders, dom op zichzelf, strookt daarmee niet. Milner sprak ook nog over de oorlogs- bijdrage. De draagkraent des lands, zei- de hg, zou door het crediet van het Rijk aanmencelijk worden verhoogd en indien hiervan gebruik werd genukt ten bite dar ontwikkeling van het land ztlf, dan was het niet meer dan redelyk te ver wachten, dat, waonaer groote voorspoed verkregen was, uit den overvloed in de ooilogskosten wat werd bijgedragen. Men was in het moederland geenszins voorne mens de kolonie een last op te leggen, welke haar beletteD of vertragen zóu. De Regeeiing beoogde vrflen handel in geheel Zuid-Atrika. Zg was er niet ia geslaagd doorvoarrechten afgeschaft te hoop ik te doen. En daarom heb ik zoo vurig verlangd naar Condé te gaan. waar zooals ik u zeide, ik een klein vermogen kan winnen.* «Ge zult het winnen, neef, niemand wenscht hel vuriger daD ik, geloof mg." »'t 19 eenvoudig een kwestie van tijd als ik in leven blijf, zullen de spaarpen ningen van zelf vermeerderen. «En waarom zoudt ge niet in leven blyven, myn jongen?* vroeg de moeder. »'t Is een vraag, die ik doe, moeder, 't Is geen twijfel. Waarom zou ik nog geen tien jaar kunnen leven «Nog twintig jaren, zeide tante Toutcha. «Ik ben drie en-ze7entig jaar oud, zei de moeder, en voel mij nog niet gereed om heen te gaan, dat verzeker ik u. In dien uw vader niet bat offer van een on geluk ware geweest, zou hg nog van deze wereld zgn; mgn vader en mgne moeder zijn over de tachtig jaren oud ge worden en Gun ouders hebben een boo- gen ouderdom bereikt. «Men behoeft mij niet gerust te stel len ik ben zonder de minste ongerust heid ik heb een goed gestel en het le ven dat ik leid en altoos geleid heb zal mg niet dooden. Mijn gezondheid is al toos goed geweest. En de kleine onge steldheden welke ik gehad heb, hadden niets te beduiden. «Welke ongesteldheden vroeg de moe der. „Geene of byna geene. Ik voel wel nu ea

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1902 | | pagina 1