No. 59 Woensdag 20 Augustus 1902. 18e «laarg. Nieuws- en Advertentieblad tl voor Zeeuwsch - Vlaanderen. F. DIELEMAA, AXEL. Buitenland. FEUILLETON. De verdwenen Erfgenaam. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag:- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden 50 centfranco per post 60 cent voor Bklgië 70 cent. Afzonder!. numm. 5 ct. DRUKKER - UITGEVER Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal Advertentiën worden franco ingewacht, uiterljjk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. Koninklijk jacht te Cowes. Daar kwam Koning Edward hen tegemoet en reikte hun de hand. Het onderhoud bij den Koning was, naar naderhand door de Boeren werd meegedeeld, beleefd maar kort, niet officieel, terwijl van de politiek geen enkele snaar werd aangeroerd. Na het onderhoud met den Koning, heeft men toch den generaals de vele groote Engelsche schepen nog laten zien, die in Zondagsrust voor anker lagen. Bij Kitchener werd geluncht eu om halfzeven des avonds ging men weer naar Londen terug met denzelfden trein, die ook Roberts en Kitchener vervoerde. De Boeren zaten echter in een eigea waggon en te Londen was Kitchener zoo beleefd hun nog even vaarwel te zeggen. Da ontmoeting schijnt niet zoo vriendelijk geweest, om Roberts te bewegen hetzelfde fe doen. Misschien vond de Engelsche opperbevelhebber het minder aangenaam, dat de Boeren de Engelschen weer een les hadden gegeven in ware beschaving, welke in de eerste plaats kenbaar is aan tact, gevoel, niet alleen voor zichzelf, maar ook voor eeu ander. In het Franscbe vanouds zeer clericals Bretagne duurt de agitatie over de kloos terscholen nog altijd voort en de Regee ring heeft zich genoodzaakt gezien hier en daar militairen heen te zenden ten einde uitspattingen van geloofsijver bin nen de perken te houden. Een telegram aan de „Patrie" uit Brest geeft bijzonderheden over de incidenten bij de sluiting van de kloosterscholen te Ploumoguer en te Plongouvelin. Te Ploumoguer liep de bevolking met stokken gewapend te hoop bij de aankomst der gendarmen en der troepen De com missarissen verlangden doortocht, doch d6 menscben gingen niet van de plaats. Er werden drie sommaties gedaan zonder resultaat, waarop de gendarmen bevel kregen te chargeeren. Toen ze voorwaarts gingen, werden ze met stokslagen ont vangen. Een gendarme werd uit het zadel gelicht, hij stond met bebloed ge laat op. Bij de deur van de school stonden de commissarissen voor een geduchte bar ricade van omgeworpen en met kettingen samengebonden karren. Er was een uur uoodig om de versperring op te ruimen. Daarop stak een slotenmaker de deur open. De verwoede menigte riep«Conspuez les commissaires." Da zuster» verlieten de school aan den arm van den maire en zijn adjunct. Te Plougouvelin werd hardnekkige tegenstand geboden. Toen de troepen met de commissarissen aankwamen, zwaaiden da boeren met groote knuppels en ver sperden den weg. De commissaris ge lastte Jen gendarmen te chargeeren, waar op de boeren naar de paarden sloegen. Eenige paarden werden gewond, Er werd een nieuwe charge gemaakt, waarop de menigte dreigende kreten uitende, werd teruggedreven. Eeuiga gendarmen wer den ontwapen 1 en op den grond gewor pen. De commissaris en eeu brigadier werden geslagen. De troepen rukten iu den looppas aan, waarna eindelijk de slotenmakers aan het werk konden gaan. Een der slotenmakers werd door een steen gekwetst; nadat da deur geopend was, drongen soldaten en gend innen de school bioneu. De commissaris ias het bevel tot Schreven we in ons vorig nummei dat er plan bestond, de Boerengeneraals, Botha, De Wet en De la Rey zeer beleefd te ontvangen, thans is dit plan verwezen lijkt. Toen de »Saxon" die de generaals naar Europa oracht, te Southampton in de haven was, werden de Boerengeneraals door Kitchener verwelkomd en gebracht aan boord van de »Nigeria," die gereed lag op te stoomen naar de vlootrevue. Aan boord van de «Nigeria" werden do Boeren door Kitchener voorgesteld aan Chamberlain en Roberts. Daar had zeker ook de uitnoodiging plaats voor de schouw en voor het bezoek aan den Koning. Voor de schouw werd beleefd bedankt, onder- voorwendsel mag men wel zeggen, dat zij na het teekenen van den vrede nog geen rust hadden gehad en zij zeei daar naar verlangden. Wat het bezoek aan den Koning betreft, verklaarden de gene raals zich daartoe bereid, iudien Z. M. dit wenschte. De «Nigeria" vertrok daarop zonder de Boeren deze namen den trein naar Lon den, waar zij aan het station weiden ont vangen door een dichte volksmenigte, die hen toejuichte met een onstuimigheid zoo groot, dat de politie er aan te pas moest komen. Ze werden met evenveel harte lijkheid verwelkomd als Roberts en Kit chener was te beurt gevallen. Kreten als «good old Do Wet" en «onze vrienden do vijand, allen dappere soldaten" weiden dikwijls vernomen onder al het gejubel en gejuich. De Wet was vrijwel in het nauw gedrongeG door de opgewonden menigte en moest bevrijd worden door de Wat ge des te beter zult begrijpen, mijnheer Von Uffeln, is,« antwoordde Paustelmann, den donkeren kelder ver latend, «dat, indien Fraosche gendarmen of beambten ons hier aantreffen, zij ons voor die menschen zullen houden en kort proces met ons maken. De oude Kropp is altijd voor een ongezond verblijf ge houden door die kistjes daar is 't niet gezonder geworden, evenmin door de twee tonnetjes ginder bij den mum- die, waar schijnlijk om ze droog te houden, op e3u hoop bossen rijs geplaatst zijn zij makeu op mij den indruk alsof zij, wat de pichter Jochmaring «kruit* heet, bevatten kunnen, kom derhalve, en verwijderen wij ons haastig uit de nabijheid van zulke gevaar lijke voorworpen, want wat ik weten wil ie, weet ik nu Faustelmann stapte de trap weder op en blies zijn waskaars uitvervolgens, lier hij het valluik neer, stiet met den voet eeu deel van de afgevallen kalk er weer op en sloot de vensterluiken. «Hebt ge niets laten vallen, niets ver loren?* vroeg hij, om zich heen ziende; «neen maken we dan, dat wij weg komen Toen zij het gebouw verlaten en weder politie, die met geweld een pad voor hem baande voor het portier van het salon rijtuig. Ten slotte waren de generaals genoodzaakt aan den achterkant uit te stappen, en achter den irein langs weg te komen, maar da menschen volgden hen en liepen mee met de omnibus, die de generaals de straten door naar hun hotel bracht. Waaraan mo6ten we toch die bijzondere eerbetuiging van de Engelschen jegens de Boeren toeschrijven? Uit dankbaar heid, dat ze de Engelschen zooveel eer eu roem bezorgd hebben zeker wel niet. Al evenmin uit toegenegenheid, want kort geleden spraken de Engelschen over een Transvaler, alsof het een Kannibaal was. En om deze gevierde personen nu eens een pieiziertje te doen, behoefden ze het ook niet te doen, want het is wel te be grijpen, dat hunne positie in Londens straten hierdoor niet gemakkelijker werd. Die overdreven jubelkreten van hen, die hun zooveel lijdens hebben berokkend, zal hiin ook wel niet zoo welluidend in de ooren geklonken hebben. De drie dapperen hebben dm ook de dolzinnige opgewondenheid slechts beantwoord mot een eenvoudig afnemen van den hoed. Tot spreken waren ze niet geneigd. Zaterdagnacht bleven de Boeren te Lon den in een hotel en waren Zondagmorgen halftien weer aan dan trein, om naar Southampton terug te stoomen. Thans het was Zondag voor de Engelschen was er weinig publiek aan het station. Te Southampton waren Roberts en Kit chener aan den trein, om de Boeren af te halen en te geleiden naar een marine- jacht, dat hen bracht aan boord van het gesloten hadden, richtte Faustelmann zijn schreden naai het pad waarlangs zij ge komen waren. «Uw weg loopt nu in deze richtingen dan komt ge op den rijweg, die naar Idar voert. Dat wij over onze ontdekking zwjjgen moeten, begrijpt ge.« «Natuurlijk,* hernam de heer Von Uffeln oprecht, »'t is niet onze zaak te verraden welk een zonderlingen voorraad de kelder van dit oude huis bergt.* «Neen,* hernam Faustelmann, «en zoo lang 't ons geheim is, hebben wij het genoegen te mogen denken, dat wij in staat zijn door een kleine aangeving een kruitmijn in dan brand te steken, die sommige, niets kwaad vermoedende per sonen in de lucht zou doen vliegen.* «O, dat zou toch een duivelachtig ge noegen zijn «Even daarom,* hernam Faustelmann sarkastisch glimlachend, «zullen wij ons dat genoegen niet verschaffen, zoo lang 't slechts een genoogen en geen voordeel, geen verdedigiug, geene noodweer kan zijn «Noodweer hoe dat?* «Ik heb zoo mijne voorgevoelens,* her nam de heer Faustelmann. «Maar gaan wj beiden onzen weg; 't is niet noodzakelijk ons hier lang°r in de schaduw van de oude Kropp op te h inden. Tot wederziens, mijuheer Von Uffeln.* Daarop stapte hij haastig voorwaarts en liet zijn begeleider nu alleen den weg naar het stadje zoeken. Die was trouwens niet moeilijk te vinden, want de torens van Idar, de vier hooge en hreede torens van het oud* vorstelijke slot dienden voornamelijk als wegwijzers. Uffeln stond in minder dan een kwartieruur voor de gebouwen van het slot en kwam op oen binnenplaats, waar een, met het roskam men van een paard bezige stalknecht hem een, dwars door den naisten vleugel van het gebouw voerenden, gang wees. «Aan het einde van den gang komt ge in de vestibule; daar zal iemand zijn, die u tot hire doorluchtigheid de prinses vont,* zei de man. Uffeln ging door den langen, donkeren gang en kwam in een ruim en fraai, mat onnjeboomen e,n siergewissen opgeschikt vojrportaal. Aan het boveneinde van hot portaal zat een lakei aan een caf-l en was bozig met te schrijven terwijl Uffrln een blik door het venster werpen ia over het terras een m an zag naderen, die da midden- giazen-deür opende en zich tot den lakei wml le, die opstiandi he n tegannet trad. 't Was eene fiere innemende figuur in elegante, nieuwmodische kleeding en voor naam van houding. «ik wensch dr prinses Elizabeth mijne opwachting te maken,* zei le hij mot wel- luidoode stem. «Wien moet ik aaniteuaa?* vroeg do iukei. «Dien mijnheer Uirich Gerhard Von Uffeln aan antwoordde de vreemde luid. De lakei maakte een lichte buiging en naderde tie trap. De vreemde bleef aan zijne zijde en ging met hem de trap op, alsof hij aan geen afwijzing dacht. De heer Von Uffeln was, toen da vreemde zijn naam noemde, oogenblikke- lijk blijven staan. Doodsbleek, mot wjjd open oogan had hjj den man nagestaard, die met den lakei vlug de tiap opsteeg. Nu stak hij de bind naar den muur van het voorportaal uit, als wilde hij er tegen leunen, bleef zoo een poos staan, nog altoos zijn strakken blik op de trap ge richt, ofschoon boven de voetstappen reeds lang verdoofd weren eindelijk ademde hjj diep, met geweld naar lucht snakkeod, wendde zich h lastig om en ging be /end terug 'op den weg, waarlangs hij gekomen was. Vervolgens snelde hij, ris iemiud. die iets vreeselijks acuter zich gelooft, voort. Niet eeider din toen het slot achter hem lag, vertraagde hij zijne schre den, als' om te vermijien, 1 ;t Je bon outmoelenden een vluchteling in hem mochten zien. VI. De zonderlinge schrik dien het zien van zijn dubbelganger Uirich Grrhard Von Uffdn veroorzaakt had en hen nu rail zulk een haast voortjoeg, was, zoo hot seinen, volstrekt nog niet voor gerustheid of eeu koele opvattiug van zulk een won derbaar feil geweken, toen de jongraul het huis Wilstorp weder voor zicll zag

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1902 | | pagina 1