No. 57.
Woensdag 15 Augustus 1902. 18e Jaar#.
n i n n
n 7 t«
Nieuws- en A d v e r t e n t. i e b I a d
voor Zee n w s e h - V la a mieren.
F. MELEMAN,
AXEL.
Buitenhuid.
FEUILLETON.
De verdwenen Erfgenaam.
7 m fl .J K J
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 centfranco per post 60 cent
voor België 70 cent. Afzonderl. numm. 5 ct.
DRUKKER - UITGEVER
Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterljjk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
De kroning van Edward VII.
Zaterdagochtend word reeds bij de op
komst der zon door kanongebulder het
aanbreken van den kroningsdag aange
kondigd. Reeds den avond te voren waren
enkele gebouwen in het Westend verlicht
en eene dichte menigte verdrong zich voor
het Buckingham Palace, waar bet Engel
sche volks:ied weid aangeheven Velen
brachten den nacht door in de straten,
waarlangs de stoet, zich deo volgenden
dag zou bewegen. Was de drukte van
het kronen in de laatste dagen niet zoo
groot geweest als in Juni, tosb waren hier
eo daar nog enkele versieringeu aange
bracht, die de stad nog eenig feestelijk
aanzien gaven. Zoo waren de toebereid
selen voor de illuminatie oveial dezelfde
gebleven. Wat de geestdrift van het volk
betreft, daarover valt weinig te zeggen.
We kUDnen ons best vooistellen, dat de
blijdschap der Engelschen groot is geweest,
du het zoo'n wonder mag aanschouwen.
Want we kunnen de kroning van Edward
gerust een wonder noemen. En hij hield
zich toch zoo goed, de invalide. In plaats
van gereden in den rolstoel, zooils eer&t
bet plan was, is de koning naar de Abbey
gegaan Hij gevoelde zich b'ykens offi.
ciëele medodeelrng weinig vermoeid en
zag er vrij goed uit. Gedurende «Ie rit
werd de koning in een prachtige glazen
koets door acht paarden voortgetrokken.
Langs de huizen hooge tribunes, langs
alle vensters, ja zelfs op goten en daken
waren menscbon geschaard om den vorste-
lijken stoet te volgen.
Mijnheer Von Uffelen zat in de aange-
uarae hoekkamer, die het uitzicht op den
vijver en het bosch aan de achterzijde
van bet huis Wilstorp had. Hij was daar
met zijn noodigste bagaadje binnengetrok
ken. In de kamer zag men behalve zijn
weinige kleedingstukkeü een fraai klein
pastelportret het afbeeldsel zijner moeder,
dat hem, zoo hij zeide, op al zijn veld
tochten nooit verlaten had en hij nu,
benevens een klein uit zilver gedreven
moedergodsbeeld, ter gedachtenis aan een
Spaansche Manoio* onder deu Veoeti-
aanschen spiegel opgehangen had. Daar
bij bezat hg een paar zeer fraaie ruiter
pistolen eu eeu degen, welken by aan
den wand tusschen de vensters geplaatst
bad, eu eindelijk een fiait, waarmede hij
even bezig was met oDtzettend veel ge
duld een muziekstuk uit te voeren. Ein-
I delijk zonk do fluit uit zijne handhij
j legde ze zacht op de vensterbank, waar
I bij hij zat en zag peinzend o7er de oude
I boomkruinen heen naar buiten. Indien
freule Adelheid hem zoo gezien had, zou
zij misschien een gewaarwording van De-
langstelling en sympathie gevoeld hebben
voor den in het laven zwaar beproefden
joDgtuau, die nu plotseling en onver-
De stoet was een schitterend vertoon
van militaire machten van vorstelijke
statie. Wanneer men die flinke ruiters
zag voorbij trekken en die talrijke, zeer
verschillende compagnieën koloniale en
kleurlingen-troepen waarnam, enkele groe
pen neger&oldaten barrevoets gaande, dan
kan men zich toch den nationalen trots
der imperialisten verklaren, zegt de cor
respondent van »H> t Vad.« Dat onder
die militairen vooral een Roberts en Kit-
cnener uitnlonken behoeft nauwelijks ge
zegd te wordeD.
De kathedraal St. Pauls, waarin de
kroning zou plaats hebben was letterlijk
gevuld met men'schen. Wat echter de
aandacht trok is, dat Lord Salisbuiy niet
ondei die menscheu te vinden was. Hot
schijnt dat de Koning met hem in onge
noegen is over het wel of niet tot Jen
adelstand verheffen van eenige handelaren
in thee en spiek, tevens millionairs.
De koning moet zich niet alleen flink
gehouden hebben maar ook in het volle
besef geweest zijn van bet ernstige, het
gewichtige der zaak. Met luide en duide
lijke stem legde hij den eed af.
De oude 80-jarige aartsbisschop van
Canterbuiy eeiste geestelijke lord van het
Hoogerhuis en primaat der kerk, heefi
met bevende handen en zoo hevig bewogen
dat een andere bisschop zijn arm moest
steunen, de kroon gezet op bet hoofd des
Kooings, die weggedoken zat in den
ouden armstoel van Edwaid den heiligen,
de voeten rustend op deu coronation-stooe.
Hieibij werd het hoofd van den Koning
gezalfd met gewjjde olie, een navolging
van een oud-Joodsch gebruik. De coro-
natiou-stone letterlijk »kroningssteen'' is
wacht in den schoot van het geluk ge
vallen en boven allen levensnood verhe
ven «was, doch zoo treurig en ernstig in
het verschiet staarde zekerlijk wjjl
hij zijn hart door Adelbeids bekoorlijk
heden geboeid voelde - maar zich toch
bekennen moest, dat zij hem de bewij
zen van wederliefde met bijzondere vol
harding onthield.
Toen hij den heer Eaustelmar. bjj zich
zag binnen treden, stond hij op en rich-
te een blik op hem, waariu zichtbaar min
oi meer schrik en angst te lezen waren
de wonderlijke geestenziener moest voor
waar, voor den voormaligen soldaat iets
akeligs hebben, althans het gelaat van
mijnheer Von Uffelen verloor niet eerder
een zekere spanning, dan toen Faustel
mann op zeer onderdaniger! toon zeide
»Niets anders voert mij hierheen, miju-
h*ei Von Uffelen, dan een briefje, het
welk de postbode voor u uit Idar mee
gebracht heeft. Het is met een kachel
waarop eeu vorstelijk kroonLje, verzegeld
en het adres is door een dameshand ge
schreven.*
De heer Von Uffelen nam het briefje
en opende het.
Zonderling,* sprak hij, »'t is van D»'in-
ses Elizabeth. Zij verzoekt mij haar een
bezoek te geven. Wal kan dat beduiden
Wat Kan prinses Elizabeth mij te z-ggen
hebben
Faustel man n baalde de schouders op.
De goede God weet het, antwoordde
een heilige steeD, die Edwaid I van
Schotland naar Engeland heeft gebracht
en waarvan gezegd wordt, dat het dezelfde
steen is, waarop de aartsvader Jacob te
Bethel het hoofd neerlag toen hij de hemel
ladder gewaar werd.
Deze heilige steen is van Judea naar
Spanje geraakt, van Spanje naijr Ierland
eü van Ierland naai Schotland. Vast
staat, dat de koningen van Schotland van
overoude tijden af op dien steen gekroond
werden. Tevergeefs hebben de Schotten
moeite gedaan dien steen terug te krijgen,
omdat zij daarin hun kracht of hun lot
zagen. Tevergeefs, de steen is steeds als
reliquie in de Westminster Abdij bewaard
en doet steeds bij Engelscbe kroningen
dienst onder deu stoel, waar Z. M. op zit.
Toen de koning dan op dien steen zat,
klonk luide bazuingeschal, vermengd met
duizenden kreten uit de menigte in en
buiten de Abbey »God save the King"
(Gou spaar' den Koning).
Werkelijk treffend was de hulde aan
den koning toen hij naar alle zijden buigend
het kerkgebouw verliet, met den scepter
in de eene, den rijksappel in de andere
hand en op het hoofd de krooü, waarom
hij met den dood had geworsteld. Fier
en krachtig liep hij voort op den breeden
smaragdblauwen looper, een meestal stuk
op zichzelf. Toen daverden de gewelven
van minuten lang aanhoudend boerage-
roep en knetterde handgeklap als salvo's
van geweerschoten.
De grijze koning zag zeer bleek, maar
de glimlach bleef op zijn tiekken en ijve
rig boog hij nu liDks dan rechts.
Toen de stoet in Buckingham palace
hij. „Ik kan mij niets anders voorstel
len, dan dat zij u over zaken wil spre
ken.*
»Over zaken? prinses Elizabeth?*
Waarom niet? Zoo men zegt is hare
doorluchtigheid eeu kléine advokaat. Wan-
Deer de vorst zelf niet tot inlichtingen
wil uitgaan, zendt hij ZLjne dochter om
op bekwame wijze te polsen, en bet eeist
het ys te breken. De vorst is door den
legeuwoo.digen tijd in allerlei zeer druk
kende omstandigheden geiaakt, misschien
onderstelt hij dat mijnheer Von Uffeln
in verlegenheid is hoe de sedert jaren op-
geloopen en hem ten dienst staande re
venuen van Wilstorp te beleggen, en nu
zal prinses Elizabeth moeten polsen
of
»De prinses?*
»Zekerljjk, zoo als ik gezegd het', is zij
zijn kleine minister van tinanciën.*
Ik ben waarlijk nieuwsgierig,* ant
woordde de heer Von Uffeln het hoofd
schuddend. »In allen geval zal ik mij da
delijk op weg begeven
Dan gaan wij een eiudweegs zaïnen.
Ik zal mijnheer Von Uffeln vergezellen,
ingeval het hem beliefr met mij een klei
nen omweg te doen.*
„Een omweg? Welken ?Waarom
„Zijdelings van den weg naar Idar, op
slechts een geweerschol atstaud ligt in
den diassigeu boschgroud eeu oud ver
laten huis, dat men »de Krop* heet, een
oude vorsleiyka hotstede, die ondier sinds
was teruggekeerd kwam een stortbui ne
der, als een wolkbreuk. Eduard had het
dus nog juist getroffen.
Uit Brussel kwam Zaterdagmorgen
vroeg het bericht van het overlijden van
generaal Lucas Meijer, die op het punt
stond naar Karlsbad te vertrokken. Zijn
tweede vrouw en een voordochter waren
Donderdag te Brussel aangekomeD om
Meijer af te halen en met hem eerst naar
Dresden te gaan, waar zijn vrouw reeds
eenige maanden woonde.
Lucas Meijer werd slechts 54 jaar oud
eu overleed aan een hartziekte, waaraan
hy ook tijdens den oorlog veel sukkelde.
In den laatsteu tijd van den oorlog hoorde
men niet veel meer van hem, maar alleen
ten gevolge van den loop der zaken.
Toen Joubert stierf scheen Lucas Meijer
de aangewezen man te zijn, om dezen op
te volgen in het opperbevelhij lag toen
evenwel ziek, zoodat de keuze tusschen
Louis Botha en hem voor eerstgenoemde
besliste. Beide mannen kenden elkaar
van vroeger, Botha had onder Meijer tegen
de Kaffers gestreden, zoodat deze in zeke
ren zin beschouwd kan worden als de
leermeester van zijn lateien opperbevel
hebber.
Toen in 1899 de oorlog werd verklaard,
was generaal Meijer met zijn commando's
in de nabijheid van zyn hoeve aan de
grens. Hij opende de vijandelijkheden door
zijn snellen inval in Natal gevolgd dooi
den aanval op het kamp van generaal
Syinons te Dundee. Ondanks een onge
steldheid die hem op dat oogenbiik plaagde,
ontwierp de generaal zeer zorgvuldig de
planuen voor het gevecht en gaf hij zyn
jaren door niet anders bewoond is ge
weest dan door ratten en vleermuizen."
»En wilt ge deze ratten en vleermui
zen eeo bezoek brengen
»Dat niet precies. Ik wil slechts een
weinig de oude vertrekken bekijken. De
opperhoutvester vertelde een geschiedenis
waaraan ik aanvankelijk weinig gewicht
hechttewant als zoo iemand, die een
eenzaam leven leidt, eenmaal den avond
in een vroolyk gezelschap in de stad door
brengt, is hij in staat op den terugweg
des nachts zeer wonderlijke dingen te
zien, en slechts eeu zot hecht daar ge
wicht aan. Maar in bet stadje Idar is
een apotheker, een fyne, geslepen kerel,
die gisteren in mijn bijzijn deze geschie
denis hoorde en daardoor in een heime
lijk, maar voor mij niet verborgen geble
ven opgewondenheid en onrust geraakte.
Zulks moet toch een bijzondere reden
bebbeu. De apotheker is de man niet om zich
door een hersenschim uil zijn evenwicht
te laten brengen. Ik wil dus weten wel
ken samenhang er tusschen „deKropp*,
de onrust van den apotheker en het ge-
wafel van den opperhoutvester over kiu-
derdoodkisten en afgehouwen hoofden be
staat.*
Welke rare geschiedenissen hoort men
al niet in dit wonderlijk land riep Ger
hard Von Uflelen. »Maar ga zitten, tot
ik mij voor het bezoek bij de prinses
een weinig beter gekleed heb, daarna
gaau we lezameu.*