Jaarlijksche Veemarkt Een nacht te Brczwezmgisl. No. 54. Zaterdag 15 October 1900. !6e Jaara. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwse h -Vlaanderen F. DIELEMAA, AXEL. MAANDAG Buitenland. FEUILLETON. Binnenland. COURANT. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden 50 centfranco per post 60 cent voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct. DRUKKER UITGEVER Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worde® naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal Advertentiën worden franco ingewacht, uiterljjk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. Burgemeester en Wethouders van AXEL, maken bij dezen bekend, dat de in deze gemeente dit jaar zal gehouden worden op den 29 October aanstaande. Burgemeester en Wethouders voornoemd D. J. OGGEL, Burgemeester. J. A. VAN VESSEM, Secretaris. Toen wij ons neerzetten, om dit over zicht te schrijven, dachten wij onwille keurig een jaartje terug. De gebeurtenis sen van 1899 stonden ons nog helder voor den geest. De Uitvoerende Raad der Zuid Afrikaansche Republiek, na maanden lange onderhandelingen met de Engelsche regeering, na op alle punten de eischen van Engeland te hebben in gewilligd, was op 9 Oct. 1899 opnieuw bijeen gekomen om te beslissen over een nieuw punt, onverwacht in het debat gebracht door Chamberlain. Het gold de erkenning van de suzereine rechten, die Engeland's koningin op de Z. A. R meende te kunnen doen gelden. Hoog hartig Brittanje had de onderhandelingen afgebroken en wachtte op antwoord. Onderwerping ook aan dezen eisch, hoe anders zal de kleine Republiek kunnen antwoorden? Was er een andere weg Toen ik de hooge poorten der zooge naamde starosty binnen trad, geraakte ik in veilegenheld, waar ik mijn ouden, waarden vriend zou kannen vinden. Het knarsen der deurbengels weerklank door het geheele huisevenwel kwam niemand zien, wie er binnen getreden was. Moedis beklom ik de breede, steenen trappen. Toen ik links eene deur gewaar werd, klopte ik beleefd, zachtjes aan. Geen mensch antwoordde hierop met een vrien delijk »binnenik klopte sterker, maar alles bleef stil. Mijn kloppen weerklonk tot op de tweede en derde verdieping van het huis. Ik werd ongeduldig, opende de deur, en zag midden in de kamer eene doodkist staan. Da doode, die er in lag, kon mij ook wel niet een vriendelijk »binnen", toeroepen. Ik ben uit mijn aard vriendelijk jeg»ns levenden, nog veel vriendelijker echter jegens dooden. Zoo zacht mogelijk wilde ik mij verwijderen, toen ik in hetzelfde oogenblik bemerkte, dat de slaper in de kist niemand anders was dan de ontvanger der belastingen, die nu op zijne beurt zijn tol aan deu dood moest betalen. Daar lag hij, zich niet bekommerende om wijnglas nu het wereldrijk dreigt de Republiek te verpletteren? Ja, er was een anderen weg. Maar dien in te slaan geleek het werk van dwazen. Maar tochdiep- moedig boog de president bet hoofd. Een vurig gebed steeg ten hemel. En onder den uitroep„Met God voor recht en vrijheid" was het pleit belecht. Binnen 48 uur zou Engeland den oor log hebben. Den staatssecretaris Reitz werd opgedragen den Engelschen verte genwoordiger te schrijven, dat de regee ring der Republiek binnen twee etmalen des namiddags bevestigend antwoord eisphte op ,de vier volgende punten. Werd aan dit verzoek niet voldaan, dan achtte zij het samentrekken der Britsche troepen rond de grenzen een formeele oorlogs verklaring. Die vier punten waren le. alle geschilpunten tusschen beide landen te onderwerpen aan arbitrage, of op te lossen langs eiken anderen minne lijken weg, tusschen de beide regeeringen overeen te komen. 2e. alle Britsche troepen moeten terug geroepen worden van de grenzen der beide republieken. 3e. alle troepen versterkingen sedert 1 Juni in Zuid-Afrika aangekomen, moe ten van daar teruggetrokken worden bin nen redelijken tijd, vast te stellen in gemeen overleg tusschen Engeland en de Republiek en 4e. de Britsche troepen onderweg naar Zuid-Afrika mogen niet aan land gezet worden. Nu was de oorlog onvermijdelijk. Met Kerstmis zijn we in Pretoria,, juichten de jingo's. Het werd Kerstmis, en kaarten, zoo ernstig en plechtig, dat ik het nauwelijks waagde, aan die vieugde van zijn leven te denken. In zijn gelaat lag een trek, zoo vreemd aan het men- schelijk leven, alsof hij hetzelve nooit ge kend had. Ik geloof gaarne, dat wanneer eene almachtige hand den sluier van gind- sche leven wegtrekt, het aardsche oog breekt, en het inwendige oog begint te zien, ons het aardsche leven alsdan nietig toeschijnt, zoodat al onze opmerkzaamheid daarvan afgetrokken wordt. Getroffen verwijderde ik mij, en keerde naar de eenzame huisgang terug. Thans eerst ontwaakte in my de afkeer van den dood, zoodat ik nauwelijks kon begrijpen, hoe ik den moed gehad had, het lijk zoo lang te beschouwen. Tegelijkertijd schrikte ik terug voor de afzondering, waarin ik mij bevond. Want daar stond ik honderd mijlen van mijne vaderstad, van de moe derlijke woning verwijderd, in eene plaats wier naam ik nooit gehoord had, voor ik tot haren commissaris van politie benoemd was, om van die Polen Pruisen te maken. Mijn eenige bekende, en sedert eenigen tijd mijn boezemvriend, had zich in den volsten zin des woords uit het stof ge maakt, zelfs uit het stof zijner omhulling, om mij zonder raad en troost aan mij zeiven over te laten. De vraag was waar zal ik mijn hoofd nederleggen Waar is de wonibg, die de doode voor mij had laten in gereedheid brengen? De verroeste deurhengels maakten an- Nieuwjaar, Lente, ja de Zomer was reeds in het land, voordat de hoofstad viel. Pretoria was gevallen, nu zou het einde daar zijn. We zyn nu vier maan den verder en nog zijn de twee vrije volken niet onderworpen De Russen onder generaal Soebba- titch hebben 1 Oct. Moekden de hoofd stad van Zuid-Manschoerije ingenomen, na het laatste Chineesche leger in Mand- schoerije drie dagen te voren uiteenge slagen te hebben. LIJDENBURG, 2 Oct. De Boeren be schoten het kamp van generaal Bulier van zes tot zeven uur gistermorgen. De Engelsche verliezen waren gering. Een troepenmacht bestaande uit tweehonderd cavaleristen, verliet het kamp, om de kanonnen der Boeren te veroveren Zij reden vier uur lang, tot zij aan den heuvel kwamen, waar de Boeren post hadden gevat, Zii ontdekten even wel, dat de vijand en de kanonnen ver dwenen waren. Woensdag was in de Tweede Kamer aan de orde de Ongevallen-wet. De heer Kerdijk keurt de gedragwijze der regeering in vrij scherpe bewoordin gen af. De behandeling kan door omstan digheden worden geboden, doch om, wan neer een ontwerp wordt afgekeuid, als een kleermaker dadelijk met een ander te komen, acht spr. in strijd met de waardigheid der regeering. Het bezwaar van de vertraging acht spreker niet zoo dermaal zulk een onaangenaam geluid, dat het mij door merg en been drong. Een winderige, vlugge kerel naderde, gaapte mij verwonderd aan, en sprak mij eindelijk een woord toe. Mijne knieën beefden. Ik liet den kerel praten zoo 7eel hij wilde, maar de schrik had mij in den beginne mijn spraakvermogen benomen. Bovendien had ik de taal, welke hij sprak, nooit te voren gehoord, want het was Poolsch. Toen hij mij voor zich zag staan zonder de minste teekenen te geven van op mijne beurt ook te willen spreken, sprak hij mij zoo vloeiend in het Duitsch aan, als een inwoner van Berlijn zulks doen kan hierdoor herkreeg ik mijn moed, noemde hem mijn naam, stand en beroep, en deelde hem alle avonturen mede, die ik sedert mijne aankomst ondervonden had, en bij het uitspreken van welker naam ik nu nog bijna ontstel. Eensklaps werd hij vriendelijk nam zijn hoed af, en verhaalde mij het volgende Lebrecht, zoo heette de verteller, was do getrouwste dienaar en tolk geweest van den overledene, tot op don jongsten nacht toen het den hemel behaagde, den voor- treffelijken ontvanger uit het tydelijke naar het eeuwige leven te bevorderen. Die bevordering was evenwel geheel tegen den wensch van den zalige geweest, die liever zijn ontvangers post had blijven waar nemen. Maar toen by gisteren met eenige Poolsche edellieden zich met het spel ver. maakte, was by hem de Pruisische hoog. groot als het nadeel van de machtsver sterking der Eerste Kamer, die bij vol gende sociale hervormingen noodzakelijk zal blijken. De heer Kuyper is het niet geheel eens met den heer Kerdijk. Hij ontkent, dat de beslissingen der Eerste Kamer tot politieke conflicten behooren te leiden zij moet een remschoen zijn niet een slagboom. Spreker zal voor dit wets-ont- werp beter kunnen stemmen dan voor het vorige, omdat het particulier iniatief beter tot zijn recht komt. De heer Vermeulen betreurt, dat de regeering niet verder is gegaan en meer vrijheid heeft'gegeven aan de werkgevers dan het minimum, thans verleend. De heer Bastert blijft bezwaar maken ook tegen dit ontwerp, omdat het weder op publiekrechtelijken grond berust. De heer Schaper spreekt zijn veront waardiging er over uit, dat in den strijd die gevoerd is, het kapitalistisch bestand deel onzer regeering de zegepraal behaald heeft, ofschoon hij het gebeurde voor 't succes van zijn partij niet nadeelig acht. Spreker waardeert de weder-indiening van 't ontwerp, doch meent, dat het te duur gekocht is. Hij hoopt, dat 't gebeurde er toe zal leiden, dat meerderen gaan aandringen op afschafiSng van de Eerste Kamer. Hoe hij ten slotte zal stemmen zal afhangen van den loop van zaaen. De heer de Mees siaat lijnrecht tegen over den heer Kerdijk. Hij is van oordeel, dat de weg na de verwerping in de Eerste Kamer van zelf was aangewezen. Van een groot conflict was geen sprake. Immers ook in de Tweede Kamer waren velen, die aarzelden of het ge Kozen stelsel wel moed, en bij de Polen de sarmatische vaderlandsliefde ontwaakteerst was er eene woordenwisseliug ontstaan, daarna werden zij handgemeen, en eindelijk had een der sai maten den nu zaligen heer drie of vier dolksteken in de borst gegeven, zoodat deze hem den dood hadden aange daan. Om alle onaangenaamheden met de justitie te vermijden, had de overwinnaar nog dienzelfden nacht, men wist niet waai- heen, de vlucht genomen. De ontvanger had nog, voor zijn overgang naar eene betere wereld, voor den verwacht wor denden commissaris van politie, namelijk voor mij, eenige kamers gehuurd, in orde laten brengen, eenig huisraad gekocht, ja zelfs eene Duitsche keukenmeid aange nomen, die ieder oogenblik in dienst kon treden, zoodat ik wel verzorgd was. Lebrecht merkte nog wijdloopig aan, dat de Polen gezworene vijanden der Pruisen waren, en ik mij daarom aan kleinigheden moest gewennen. Hij verklaarde Peter vooreen zinnelooze, die mij alleen den dood van den ontvanger had willen verhalen, doch wien de noodige woorden daartoe hadden ontbroken. Ook kwam hierbij een weder zijdsch misverstand. Evenwel raadde hy mij aan, voorzichtig te zijn, dewyl de polen een stillen haat voedden. Hij zelf was vast besloten dadelijk, na de begra fenis van zyn heer, zich uit de stad te verwijderea. Na deze woorden geleidde hy mij da

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1900 | | pagina 1