BE DOOIE SAST. No. 25. Woensdag 4 1900. I6e Jaarg. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen F. DIELEMAN, AXEL. Buitenland. feuilleton. g) AXELSCHE Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden 50 cent; franco per post 60 cent voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct. DRUKKER UITGEVER Advertentiën van ltot 4 regels 25 cent voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worde* naar nlaatsniimte berekend. Plaatsing 3/2 maal Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlgk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. De verpletterende overmacht, waarmee het dappere Boerenvolk bestreden wordt schijnt den Engelschman nog geen vol doend schreiend onrecht toe Engelsche officieren, door den langen duur van den veldtocht meer dier dan mensch gewor den, beginnen den oorlog met een beest achtige gruwelijkheid voort te zetten Er wordt geplunderd, geroofd en gescho ten de boerenhofsteden zijn goeden prijs voor het Engelsche soldatenvolk, en Roberts gaat zelfs zoover, dat hij de Boeren, die op bepaalden afstand van den spoorweg wonen, zelfs aansprakelijk stelt voor de daaraan toegebrachte 'schade Deze maatregel heeft hij zeker genomen om zijn woede te koelen op de vliegende Boerencommando's, die hij maar niet te pakken kan krijgen. Bedroevend is het te lezen hoe in enkele woorden een der hoofd-komman- ten rapporteert het ergerlijk huishouden der Engelsche troepen in Grikwa-iand en den Vrijstaat. Dezelfde Kitchner, die in Soedan de Derwischeu wegmaaide, vol brengt ook hier zijn afschuwelijk moor denaars werk. Er zijn er wellicht onder onze lezers, die onze uitvallen tegen de Engelschen wat al te kras vinden, doch die woorden vloeien ons uit de pen bij het nalezen van het rapport. Men oordeele slechts zelf. We zullen een en ander uit uit rapport aanstippen J A. Fourie, Zoetfontein, en P. Koe kemoer, Beestdam, werden door de En gelschen gevangen genomen. Door hen werd 10 pond en een trommel kleeren meegenomen. De kleeren en het geld zijn door de Engelschen gestolen en toen zij te Fauresmith aankwamen, werden van twee kafferboeren de kleeren uitge trokken. Zij zelve moesten hunne kleederen uittrekken, die verbrand werden, waarna zij de kaffer kleeren moesten aantrekken Zij kregen 3 jaar gevangenisstraf met harde pad, beschuldigd van bij Belmont meegevochten te hebben. F. Botha, Honingnestkloof, een oude man van 60 jaar, werd gevangen geno men en door 10 man te voet 2 uur ver aangejaagd door de barre zon. Hij werd beschuldigd van wagen en bespanning gegeven te hebben en verder 40 pond en 40 hamels. Hij kreeg 2 jaar gevange nisstraf. Zijn huis werd vernield en het vee geroofd. W. Fourie, Bakenskop, wiens vrouw kortelings gestorven was, werd gevangen genomen Het huis werd vernield en zijn zes kleine kinderen moesten onverzorgd achterblijven onder de kaffers -C. Koen, Poortje, 80 jaar oud. Hier werd ook alles vernield en 1700 stuks klein vee dood gemaakt. De beesten werden met sabels geslacht en het huis met een kanon plat geschoten. De oude man was ziek en half blind, kon ook niet loopen en toch was een der Engelschen zoo lafhartig om hem met een revolver een oog uit te slaan, enkel alleen omdat zijn zoon als een goed Afrikaner nog in de gelederen meevocht Een der Australiërs, die er bij was, vroeg aan den bevelvoerenden officier, waarom hij zoo barbaarsch was, waarop hem geantwoord werd, dat alles verwoest en vernield moest worden om het land ten onder te brengen. Aan de andere zijde niet minder groote ellende. De gezondheidstoestand onder de Engelsche troepen moet ellendig zijn. Burdett Coutts, de militaire correspon dent van de Times heeft er een verslag van geschreven aan zijn blad, dat groot opzien heeft gebaard. Meer dan 20,000 zieke of gewonde soldaten bevinden zich in Zuid-Afrika, waarvan meer dan de helft aan typhus ljjden De verpleging is erbarmelijk. »Een maand nadat wij Bloemfontein hadden bezet, aldus Coutts, bezocht ik drie ambulancesik zag daar ambulan ces, waar 50 zieken konden worden ver zorgd, doch ik telde er zelfs tot 250 menschen in, waarvan er 90 ziek lagen aan typhus. Alles krioelde door elkaar, onder een volslagen gebrek aan uitrus tingsstukken, een jammer zoo gruwelijk, dat ik huiverde alles te beschrijven, in de;hoop dat verbetering niet zou uitblijven. Twee weken later bracht ik een nieuw bezoek. Onder een paar tenten lagen 316 zieken, waarvan 200 man typhus- lijders waren. Het was een niet te beschrijven schouwspel. De mannen lagen op den grond, het gelaat bedekt met zwarte plekken van vliegenzwermen. Te zwak en uitgeput waren zij, om de hand tot wegjagen der vliegen op te heffen Zoo waren er 150Ö mannen in de ambulance en 7 weken lang zijn de typhuslijders zoo op den grond blijven liggen. Onder tenten, die hoogstens zes gezonde men schen konden bevatten, propte men tien koortslijders op, die daar dag en nacht in de open lucht op den harden grond of in den modder als het regende, bleven liggen. Op 4 Juni, aldus de Daily Mail, waren er 5000 zieken in behandeling in de hospitalen te Bloemfontein. Het water was verfoeielijk, en men had gebrek aan brandstof om het te laten koken. In alle waterspruiten vond men paardenkrengen. Een soldaat, in Engeland teruggekeerd, heeft verklaard 21 dagen in het hospi taal te hebben gelegen zonder een zie kenoppasser te zien. Vrijdag is er over dit alles in het Lagerhuis geïnterpelleerd. Geantwoord werd dat er wel voldoende maatregelen waren genomen, die echter door het snelle oprukken van Roberts niet genoeg tot hun recht waren gekomen. Men kib belde nog wat, doch keurde, wat de hoofdzaak was, de aanvullingsbegrooting voor uitbreiding van den geneeskundi gen dienst, goed. Nog is niet bekend, waar de gezanten zich nu in China bevinden. De Telegraaf schrijft hieromtrent: Niemand minder dan Li-Hung Chang seinde den 25en Juni uit Canton, dat de gezanten Peking hadden verlaten en thans zich op twaalf mijl van Tientsin bevonden met Seymour Deze dépêche was gericht aan den Chineeschen gezant, die haar op zijn beurt aan Wu Ting Fang, de gezant te New-York, overseinde welke het bericht aan den Amerikaan- schen secretaris van Staat, den heer Hay, liet zien. Aan het departement van Staat hecht men echter weinig geloof aan het bericht. VEBADEMING. Papa Bantes bleef aan zijne belofte ge trouw. Geen woord werd er over zeker iemand meer gesproken, doch des te meer dacht een ieder te huis aan hem. Geregeld ging de oude beer des morgens s middags en 's avonds naar den barometer, en tikte er tegen aan, otn het kwikzilver te doen rijzen, om voor reizenden en ziekelijke lieden fraai weder te verkrijgen. Wanneer niemand h 't merkte, klopte Frederi ka ook tegen het weerglas, maar om het kwik zilver te doen dalen. Waldrich, zoowel als mevrouw, raadpleegden meer dan gewoon lijk de weervoorspellende buis van Torn- celli. »Het weder wordt gunstiger zeide op zekeren dag de heer Bantes tegen zijne echtgenoot, met wie hij zich alleen in de kamer bevond »de wolken verdoelen zich. Ik denk dat hij onderweg is. »Dat verhoede de hemel, papaook dunkt het mij, dat het beter ware, zoo gij den heer van Haan schreeft, dat hij niet voor kermis naar Herbesheim moet komen want al geloof ik niet aan het dwaas ge snap, zoo kan ik evenwel ^een zekeren angst niet van mij werpen." »Ei, ei, mama 1 denkt gij aan den doo den gast? gekheid, schaam u. »Ik ben het volkomen met u eens, lieve man, dat het dwaas is. Maar nu moest ten tijde van den advent odzo dochter iets overkomeo, het zij wat het zij, men zou steeds ja, alleen de gedachte daaraan zou, wanneer Riekje ongesteld werd, de kwaal verergeren en al lacht ook Frede- rika daarmede, zoo zouden wij evenwel niet des nachts in de kerk durven rond- wandelen. Zoo is de mensch nu eenmaal. Stel de foimeele verloving tot na dien noodlottigen tijd uit. Na den advent heb ben de jongelieden nog honderd jaren den tijd, elkander te zien en bruiloft te vie ren waarom zouden wij dan nu zulk eon spoed maxen Wat geeft een uitstel van eenige weken. »Schaam u, mama 1 praat mij niet zulke dwaasheden voor. Juist, omdat het volk aan dien dooden gast gelooft, moet Fre derika thans bruid worden men moeteen voorbeeld geven, dit is onze plicht. Wan neer de lieden in de stad zien, dat wij aan geen dood6n gast geloof slaan, dat wij onze dochter uithuwelijken, trots alle gebabbel dat Riekje haar hoofd behoudt, en niemand haar den hals omdraait, zoo is het bijge loof voor altijd den kop ingenepen. Wan neer men de menschen alleen voorhoudt wordt toch eenmaal wijs, doet boete en wordt vroomdat helpt nietmaar het voorbeeld geven, dat is van kracht 1 Vooronderstel, vader, uw kind is u toch ook dierbaar, vooronderstel nu want, volgens de kerkregisters moet er voor honderd jaren toch een ongeluk ge beurd zijn, het zij dan, wat het zjj, mis schien waren er toen ook menschen, die zich boven dit overoude sprookje wilden verheffennu, wu willen, dit ook doen. Wanneer de verloving juist in dezen kwa den, onheilspeilenden adventtijd plaats heeft, en het gebeurde dan eens, hetgeen God verhoede, dat »Houd op! gij wilt toch niet te kennen geven, dat Frederika's gelaat rugwaarts gedraaid was? Laat toch niet Wber dat vervloekte denkbeeld by mg opkomen 1 Zwijg stil daarvan, zeg ik." Neen, maar bij voorbeeld, nu moest mijn beer van Haan in die dagen naar ons toe komen zooals hij scbryft, is hij ziekelyk de ziekte kon door het gure weder op de reis verergeren Vooronderstel nu eens, dat wij een zieken, misschien een dooden gast in huis kregenik ril op dit denkbeeld, en dat gij door uwe eigenzin nigheid het bijgeloof nog dieper wortel deed schieten vriend, neem dat alles in aanmerking." Mijnheer Bantes werd nadenkend, en eindelijk bromde hg, »mama, ik begryp niet, hoe gg altyd aan denkbeelden komt die in de hersenen van een ander mensch nooit opkomeD. Hoe komt dat toch? Gij zoudt eene goede dichteres zijn of iets der gelijks. Ik bemerk echter duideiyk, dat gy allen door den demon van den Herbes- heimer advent bezeten zijt. Gij allen, gy, Frederika, zelfs de kapitein, die toch een soldaat is, de kassier de boekhouder, de opzienerallen, zeg ik u 1 maar niemand wil er voor uitkomen. Bah 1" »Indien dit het geval ware, waaraan ik echter sterk twufel, zoo is het do plicht van eenen wijzen huisvader, een vooroor deel te ontzien, dat niemand schade doet." »Alle dwaasheid doet schade, en daar om geen ontzien, maar openlijke strijd I Sedert de geboortedag van Frederika is ieder hier in huis, zoo overbluft, als ware het jongste oordeel ophanden. De duivel heeft dat sprookje van dien dooden gast verzonnen. Mama, zooals gezegd is, het blijft bg het oude niets wordt veranderd ik ben onbewegelijk." Zoo sprak de heer Bantes, en liep de kamer uit. Evenwel, het bleef niet zoo ge heel en al bij het oude. Dit gesprek had een doorn nagelaten. Hy vond, dat het beter ware, om den lieven vrede te be waren, de verloving tot kermis uit te stel len. Hij beminde zijne dochter al te zeer, en deze liefde bracht hem allerlei denk beelden in het hoofdde duivel kon wel de handen in het spel hebben, en men zou het den dooden gast ten laste leggen. Hoe meer de tijd naderde, boe onrustiger hij werdhij wenschte, dat zijn aanstaande schoonzoon nog eecigen tijd mocht weg blijven. Hij beefde van schrik, toen het weder opklaarde, en de zou zoo helder scheen als wilde de naherlst een nazomer

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1900 | | pagina 1