UERMINGAIID4. No. 1394. Woensdag 24 Januari 1900. I oe Jaarg-. N i e u w s- e it Advertentieblad voor Zeeuwse li - Vlaanderen F. IHIIIMVA, AXEL. FEUILLETON. AXIÏLSCIIE COIIIUNT. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. A B O N N E M E N T S PR IJ S per 3 Maanden 50 centfranco per post 60 cent voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct. DRUKKER UITGEVER Ad ver ten tien van 1 tot 4 regels 25 oent voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar olaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. Eerste-steenlegging der Eerste Neder landsche Coöperatieve Beet wortelsuikerfabriek te Sas van Gent, Als uitgelezen was de dag van 19 Januari 1900, en als wilde de winterzon met voldoening neerzien op het volbren gen van een grootsch werk, kwam zijn helder schitterend aan den horizon te vóorschijn. Reeds vroeg in den morgen wapperde dan ook aan sparren en profiels, op de plaats waar de fabriek zal gebouwd worden, de nationale driekleur, ten teeken dat de dag van 19 Januari niet een ge wone werkdag zijn zou. Eveneens woei als blijk van instemming met de heuge lijke gebeurtenis, de vlag van openbare en verscheidene particuliere gebouwen Omstreeks half elf zagen we de ge noodigden zich begeven naar de directie keet, waar allen zich vergaderden* en waar ook het Dagelijksch Bestuur der Vereeniging met den voorzitter aanwezig was. Ook het muziekgezelschap van Sas van Gent, begaf zich onder het uit voeren van een marschje naar het terrein. Nadat men nog eenigen tijd had gewacht op enkele genoodigden, werd besloten zich naar de plaats te begeven, waarde eerste-steenlegging zou plaats vinden. t De Voorzitter, de heer Baron Collot d'Escury plaatste zich op de tot het doel aangebrachte verhevenheid, en was wel dra omringd door hen, die eene uitnoo digingskaart hadden ontvangen, terwijl eene groote menigte nieuwsgierigen be nevens het muziekgezelschap de tribune omringden. Eindelijk nam de Voorzitter het woord, Nu renden wij bij het schijnsel der sterren, den staatweg af, hij vooruit, ik hem achterna. Ik dankte God en de heilige maagd in mijn hart, voor de ge nadige verhooring mijner gebeden, en zoodra mijn bevrijder langzaam begon te rijden, haalde ik hem in, en zeide:»wel goede vriend, gij hebt mij uit een groot gevaar verlostwie zijt gij, of wie zeudt u en wie moet ik voor mijne redding dan ken Hij echter wenkte mij slecht8 met de hand, hem te volgen, en gaf zijn roo de sporen. Aldus heb ik mij in denzelfden nacht dikwijls tot hem gewend en hem dezelfde vraag gedaandoch hij heeft mij nimmer geantwoord, maar mij de eerste maal gewenkt, en zyn paard meer aangespoord. Toen ik nu geen woord uit hem kon krijgen, stelde ik mijne nieuwsgierigheid uit de gedachten, en volgde hem na, zonder te weten waarheen. Ik was echter zoo welgemoed, als ik in lang niet ge weest was, en zou wel hebben willen zingen en springen van blijdschap. De nacht was aangenaam warm, en de lucht geheel door den welriekenden geur der bloemen gekruid. Ongeveer het volgende werd door hem gesproken Dames en Heeren. Voor onze jeugdige vereeniging is het heden een gewichtige dag, maar een dag die we met dubbele opgewektheid kunnen vieren, daar hij met zulk schoon weder wordt begunstigd, wat wij mogen hopen als een goed teeken te zijn voor het welslagen van de op richting dezer nieuwe fabriek Het doet ons genoegen, dat Gij, gehoor gevende aan onze uitnoodiging, ons met Uwe tegenwoordigheid hebt willen ver eeren, om te aanschouwen, wat kleine landbouwers hier hebben gewrocht Ver schillende autoriteiten zie ik te dezer plaatse, tot zelfs den heer Mr Hennequin, die ondanks moeilijke familieomstandig heden, zich toch de moeite heeft getroost deze steenlegging met zijne tegenwoordig heid te willen vereeren wij zeggen den heer Hennequin daarvoor ten zeerste onzen dank, en stellen zulks op prijs Iedereen weet dat de beetwortelen thans voor den landbouwer zijn een product van groot belang, en dat de landbouwer tracht natuurlijk om het meeste geld voor zijn waren te ontvan gen. Dat hierin wel wat te voorzien is, is nog jaar op jaar bewezen, door het verschil, dat er bestaat tusschen fabri kant en landbouwer Eerstgenoemde wil zoo min mogelijk geven, en laatstge noemde wil zooveel mogelijk hebben Aan wien de schuld ligt, daarvan wil ik hier geen kwestie maken, en dat vrij wel in 't midden laten door mijne meening uit te spreken, dat de schuld aan weers kanten ligt. Dan dit verschil is nu uit den weg geruimd, omdat de land- Toen de steiren boven ons begonnen te verbleeken en de bergtoppen aan onze rechterzijde zichtbaar begonnen te worden, vei dubbelde mijn onbekende verlosser zijnen spoed, tot wij een eikenboschje achter een dorp bereikt hadden. Nu reed hij langzamer, en kwam naar mij toe, en wenkte mij, dat ik vooruit zou rijden hetgeen ik ook deed. Daai ik hem echter noch naast, noch achter mij hoorde, keek ik nog eens naar hem om en hij was verdwenen. Ik wachtte lang en dacht dat hij zich hier of daar had opgehouden, en nog kon komen, en reed daarom een eind weegs terug. Doch mijn wachten bleef vruchteloosdaarom zette ik mijnen weg voort, Jen was alleen op eigene veiligheid bedacht. Doen van nu afging het langzaam, want het paard was zeer vermoeid. Met het aanbreken van den dag werd ik eene stad gewaar, die voor mij lag, en toen ik dichterbij kwam, zag ik dat het Peschiera was. Nu klopte mijn|hart van blijdschap, want ik dacht er dadelijk aan dat het de eerste Mei was, en dat de heer Monte Marciano zich daar ophield. Ook had ik mij niet vergist. Want toen ik aan de herberg kwam, en in eene kamer gebiacht was, trad don Alfonso mij ongekleed te gemoet, zeggende: »wees welkom, don Bastiano, gij hebt reeds eenen sterken rid gemaakt, doch ook ik ben eerst dezen nacht van Milaan gekomen. Ik ga mij aankleeden, want bouwer (althans de hieraan deelnemende) zelf fabrikant geworden is. De beweging om eene coöperatieve fabriek tot stand te brengen is in het jaar 1892 uitgegaan van de Terneuzensche Vereeniging van landbouwers, die suiker bieten verbouwen. Deze hebben wij het vereerende aanzoek gedaan om een voor- loopig comité te vormen, welk voorstel door mij werd aanvaard. In die 8 jaren tijds heeft evenwel dat comité vele moeilijkheden moeten door staan, vele hinderpalen moeten over komen, en vele struikelblokken uit den weg moeten ruimen, maar toch hebben we volgehouden, want hadden we niet volgehouden, we zouden op 'toogenblik niet aan deze plaats hebben gestaan. Drie schijnbaar onoverkomelijke zwarig heden hadden we te overwinnen. lo Het verkrijgen van goed, bruik baar water Dit heeft veel moeite ge kost en hiervoor danken we den heer Geereke van Herwijnen voor zijne be moeiïngen in deze, benevens ook dhr. Neelemans, ingenieur van den Waterstaat (tegenwoordig) terwijl ik hem verzoeken wil onzen tolk te willen zijn bij zijne chefs om hun te willen zeggen, dat wij ons ten zeerste bij Jen Waterstaat aan bevelen 2o. We hadden geld noodig, en het was lastig om daaraan te geraken. Wilt U wel gelooven, Dames en Heeren, dat we dikwijls, als we om centen kwamen aankloppen, de deuren gesloten hebben gevonden, ja dat we zelfs uitgelachen werdendat er wel tot ons werd gezegd denkt ge dat ik daaraan helpen zal, aan de oprichting van zoo'n fabriek met gij moet u hier niet lang ophouden. In dezen oogenblik treedt de cipier in uwe gevangenis, en daar hij u niet vindt brengt hy Verona in rep en roer. Ge lukkig is donna Mathilda in een klooster, op haar valt dus geene verdenking uwer vlucht. Gij ziet dus, dat een Spiritus Famiharis geen gemeen ding is, dewijl wij ook onzen vrieuden bijstand kunnen verleenen. Maak u voor uwe verdere reis gereed." Ik omhelsde en dankte hem, dat hij mij niet had vergeten, en vroeg of hy mij deu vuurgeest zou geven, gelijk hij beloofd had, dat het geld daarvoor ge reed lag. Hy bedankte voor het geld, en zeide: dat hij niets te verkoopen had, doch hij wilde mij bij den man brengen, die hem aan mij zou afstaan. Vervol gens gebood hij mij, van kleederen te veranderen, opdat ik door dezelve niet aan de Venetianen verraden werd. Bij deze woorden leidde by mij buiten de kamer, dewijl de hospes binnen kwam, en bracht mij in het vertrek waar hij geslapen had. Nu kwam Thorhaimer met kreeten van blijdschap naar mij toe en viel voor mij op de knieën en kuste mijne handen terwijl hij luidde van blijdschap schreide! »Gode zij dank! dar, ik u wederzie, want ik wachtte u hier reeds sedert twee dagen, en was bijna wanhopig geworden," aldus sprak hij. En daar don Alfonso 0ns alleen liet, vernam ik van Thorhaimer, allemaal boeren? Dit nam niet weg, dat we toch op den ingeslagen weg steeds voortgingen, en eindelijk onzen man vonden in den heer Roelvinck, agent der Twentsche Bank, voor welke mede werking wij hem onzen hartelijken dank betuigen. 3o. De kennis van het maken eener suikerfabriek. Deze hebben we overal en op verschillende plaatsen geleend, waar voor wij onze dank betuigen. Ten slotte dank ik allen die tot de op richting van de fabriek hebben medege werkt, den Minister van financien, den heer Inspecteur der Dir. Belast te Ter Neuzen, het Gemeentebestuur van Sas van Gent in zake toepassing der veiligheids wet. H H. Inspecteurs der arbeiderswet de beide maatschappijen Mechelen-Ter Neuzen en Gent Ter Neuzen, (waarvan M. - T. tegenwoordig was Ook den heer Malotaux, directeur der suikerfabriek >Sas van Gent" (tegenwoordig) mijn hartelijken dank. Ofschoon wij als concurrenten te genover elkander staan kan het ook wel gebeuren, dat twee fabrieken in sommige gevallen samen kunnen werken, en als dan reken ik op uwe welwillendheid. Toen ik het voornemen tot de oprichting van de coöperatieve fabriek te Sas van Gent aan den heer Malotaux berichtte was deze zoo wellevend mij terug te schrijven, dat hij, waar hij kon, mij van dienst zou zijn. Ook bij den Stationschef van Gent-Ter Neuzen te Sas van Gent bevelen wij ons ten zeerste aan. Ik dank ook nog de aan nemers en de bouwmeesters voor den ijver en toewijding tot dezen toe betoond. He den moet, evenals bij mij een dankbaar - i jn uw hart oprijzeü de hoe denzelfden avond, dat ik don Gbisi- lieri had doodgestoken, een vreemdeling was gekomen, die hem in mijnen naam had geboden, alle bezittingen zoo spoedig mogelijk in te pakken en naar Peschiera te vluchten, waarheen ook ik op den eersten dag van Mei komen en hem afhalen zou. Hij had dus met veel vrees en angst gehoorzaamd aan hetgeen ik gelast had, en dag en nacht voor mij Dit verhaal van Thorhaimer vervulde mij met allerlei gedachten, doch ik liet hem in zijne dwaling en deed niet blijken, wat ik vermoedde, maar zeide alleen ■Gij hebt zeer gehandeld, Thorhaimer!" Hierna kwam don Alfonso weder bin nen, met kleederen van allerlei soort en eene kleine zalfdoos. Hij gebood mij mijn naar en baard met die zalf zwart te maken en de kleederen, die hij mede had gebracht, aan te trekken. Ik ge hoorzaamde dan ook, en scheen mij zeiven toe in die kleeding een geheel ander mensch te zijn. Het was een groen wambuis met rood gestikt, een vest van scharlaken kleur met gouden nestels en een mutsje met zwarte veeren; ook verfde ik mijn haar, baard en wenk brauwen zwart. Zoo reden wij eenige uren daarna weder van Peschiera weg, achter den heer van Monte Marciano, als waren wy zijne lijfknechten, of ïuiters, die hij had aangenomen. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1900 | | pagina 1