No. 1042. Zaterdag 15 Augustus 1806. I2e Jaarg. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwseh-Vlaanderen F. DIELEMAN, AXEL. FEUILLETON. Voor honderd jaren, Een drentsch verhaal. Ituiten land. AXELSCHE COURANT. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden 50 cent; franco per post 60 cent; voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct. DRUKKER - UITGEVER Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 oent; voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterljjk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. Het onderzoek naar liet vaderschap. Iemand die zich M. onderteekent, schrijft in de Telegraaf een pleitrede tot behoud van artikel 342 B. W." Na eerst te hebben betoogd dat de Fransche wet het onderzoek naar het vaderschap verbood niet ter wille van Napoleons leger, maai wegens de onbetwistbare moeilijkheid, aan dat onderzoek verbonden, vraagt de schiijver of die moeilijkheid thans niet meer bestaat. Hij werpt de stelling op dat het lot van de onschuldige vrouw die wegens dronkenschap van haar man of omdat deze voor een misdrijf in de ge vangenis zit, met haar kinders aan ar moede en schande ten prooi is, veel barder is dan het lot van de gevallene, die door geldzucht of zinnelijken lust is vervoerd; en gelooft, die stelling onweer sprekelijk achtende, dat er wel edeler middelen zijn om onze volkszonden te bestrijden. M. vreest dat de groote voordeelen die de afschaffing van het verbod aan vele geprostitueerden zou vei schaffen, veeleer tot navolging zal prikkelen dan tot waar schuwing zijn. Hij drukt nog eens op het moeilijke van het bewijs in dergelijke zaken, vooral van het bewijs of een vrouw al of niet met meer dan één man omgang heeft gehad eeden en nog eens eeden zullen moeten beslissen, zegt hij, en vreest dat menige man een meineid zal begaan om vrouw en kinderen voor schande te behoeden. »Wat zou die wetswijziging een nieuw aibeidsveld openen voor den in onze dagen zoo heerschenden lasterroept de sch: ij ver uit. „De vrouw van Potilar uit de gewijde geschiedenis kan ons leeren, hoe onrecht- Neen, zy stak ze tot een schielijk han delen uit ea ging naar Willem, en bjj hem zijnde, sprak zij tot hem zoo als alléén eene moeder in zulke droevige omstandig heden kan spreken. Zjj begon met hem den toestand van Wemeltien in roerende bewoordingen te schilderen en zich daarna te beroepen op zjjne vroegere liefde, beloften en eeden. Hij zeide, dat het hem griefde, dus te moeten handelen, want dat hij het meisj niet minder liet had dan te voren. Zy deed hem vervolgens een blik in de toekomst werpen. Doch hy zag daarin geheel andere beelden dan zij. Toen verauderde zy van toon, hare oogen begonnen te tintelen, bare wangen gloeiden en hare stem zette zich uit. Zij sprak van zyne heilige veiplichting en klop aan de deur van zijn geweten. Maar toen dat kloppen met velerl. drogredenen werd beantwoord, veranderde het gelaat der arme vrouw nogmaals van uitdrukking. Haar blik en houding, stem CU gebaren neigden zich weder tot /.acht vaardig een onschuldige kan worden beticht. Drijft men, door de voorgestelde wets wijziging, één boozen geest misschien uit, zeven booze geesten voorwaar keeren weder, geesten, die tot verdachtmaking, tot belastering van anderen, tot afpersing van geld, tot verstoring van huiselijker, vrede en bovenal tot meineed zullen voeren, zoodat het laatste erger dan het eerste wordt." Vermindert het de schuld van de vrouw, als de man gestraft wordt En is het een édel verlangen dat steenen diepschul- digen treffen Men wil de Koningin-Re gentes door tal van handteekoningen dwingen tot een »unfaire daad-', niet be denkende dat men door dien aandrang zondigt tegen dun geest Gods, die de in overspel betrapte vrouw niet veroordeelde. Op andere, op meer christelijke wijze kan men zich ontfermen over de gevallen viouw en het in onecht geboren kind. Bovendien Kan de vrouw, in het openbaar geschandvlekt geworden, zoo noode op staan uit haar val, waardoor zij gaat van kwaad tot erger, die droevige toestand is nu eenmaal voor geen wijziging vat baar, maar is het nu te prijzen ook den schuldigen man, door zijn openbaar brand merk, in dieczelfden hopeloozen toestand te brengen, waarbij alle schaamtegevoel geweken hem een slagboom op den weg te stellen, die tot levensverbetering leidt En hoe zal het openbaar brandmerk dat den schuldigen jongeling of man treft, tevens neerkomen op zijn ouders, zijn vrouw I Maar welk middel is er dan om metter daad deernis te betonnen aan gevallen vrouwen - Doordat het reeds bestaande comité een nieuwe vereeniging opricht, die uitsluitend ten doei heeft die bekla genswaatdigen zedelijk en stoffelijk te steunen, vooral by de opvoeding van hun kind. Men noodige de Koningin-Regentes uit, het beschermvrouwschap over die vereeniging te aanvaarden. Laat alle on derteekenaars van de rondgaande adressen zich erbtf aansluiten. Dan zullen de ge vallenen meer zedelijk wilden verheven dan door het ontvangen van den schul digen man en op de stoffelijke gaven van die vereeniging zal meer zegen rusten dan op het geld der schande dat de schuldige man aan zulk 06n vrouw uit reikt. Ten slotte „Kan het kind. buiten huwelijk ge boren, aan niemand dan vadernaam geven, te schoon, to heilig zij ons die naam, dan dat we, bij rechterlijk vonnis, dien opdringen willen aan een onwilligen en schuldigen man. Op de lippen van het onechte kind toch klinkt die naam als eene aanklacht, een vloek. Vatten we in deze korte woorden onze pleitrede samen laat in onze verhouding tegenover gevallenen niet het koude recht- begrip tot richtsnoer ons strekken, maar blijven we in deze steids aan de edele beginselen van den zacht moedigen en liefderijken Heiland getrouw." heid, eu zij vernederde zich om dat gene van hem af te smeeken, wat zy meende met recht van hem te kennen vorderen. Doch ook haar smeeken bleef zonder vrucht. Niet lang daarna beviel Wemeltien. Wal zou de arme weduwe nu doen zou zij andermaal tot Willem gaan Ja, doch niet gelijk vroeger, want dringen en smeeken zy had het ondervonden baatten niets. Slechts nog een middel schoot haar over, waardoor hij tot andere gedachten zou kunnen worden gebracht en dat middel ging zij beproevenhet bestond in openbaarheid en opspraak, in het aanbieden van zijn kind. Wij hebben de uitkomst er van gezien. Hij had verklaard, het kind voor 't zijne te erkennen en er voor te zullen zorgen dat was alles Ja, dat was alles, en toch bleef hy op zyne wjjze het ongelukkige meisje getrouw, en dat die trouw welgemeend was, bleek overtuigend uit het bezoek by zijnen oom van wien hij huiswaarts keerde. Wij willen hem volgen. De avond was reeds vrij ver gevorderd de wind woei stevig uit het noordwesten terwijl by tusschenpoo/.en eer. dichte stof regen nederviel, eu alles samen scheen te loopen om de vreeseljjke gemoedsstemming waai in Willem verkeerde, nog van oogen blik tot oogenblik te verhoogen. Hoewel onze wandelaar zich op geen doorgaand fijn gevoel kou beioemeu, ge- De werkstaking onder de schrijnwerkers te Brussel is nu algemeen. Alleen by enkele patioons, die een minynum loon van 50 c m. hebben toegestaan, wordt gewerkt. Door verscheidene arbeiders-vereenigin voeldo hij zich thans toch diep ongelukkig en verlaten. Zijn onrustige tred verlied zjjne inwendige worsteling. En geen wonder zijne gedachten verdeelden zich tusschen zijnen oom en het meisje, dat hij beminde. Beiden waren voor hem als polen van gelijke kracht, wat de eene aantrok, stiet de andere van zich. Welk een kampstrijd hier de fleemende stem van den geldduivel, daar de stem des ge wetenshier de bedreigingen van een hardvochtige» grijsaard, en daar het vrien delyk wenken var, den genius Uer liefde. God, wat zal ik riep hij uit op een toon, die geen lecht gaf, om aan diei uitroep het karakter eener bede te schenken maar die eerder wrevel of wanhoop uit drukte. »Zyt gy daar, Willem Alfing?" vroeg iemand in zijne onmiddellijke nabjjheid. „Ja," antwooidde hij, haastig omziende en halt verschrikt, dat iemand zoo onge merkt hem genaderd was. »En v ie zijt gij liet hij ur even snel op volgen, daal de duisternis elke herkenning door het ge zicht belette. »Uw leeraar," was het minzame ant woord. Hoezeer wellicht ieder in dergelijke om standigheden eene ontmoeting als di-z juist zou gezegend hebben, was zy Willem evenwel alles behalve aangenaam. De reden waarom zullen wij later gelegenheid hebben te vermelden. „Zijt gij niet wel V" vervolgde de leeraa gen worden de stakers geldelijk gesteund. Opnieuw wordt gesproken van een samenkomst van keizer Wilhelm met president Faure. De Agence Havas deelt mede, dat keizer Wilhelm pogingen doet om het hoofd van den Franschen staat te ontmoeten en wel op Osborne bij koningin Victoria De prins van Wales zou als tusschenpersoon in deze interessante zaak optreden en by zijn laatste bezoek aan Parijs een uitnoo- diging van koningin Victoria aan president Faure hebben overhandigd. Havas deelt mede dat de Duitscbe keizer in 1900 de wereldtentoonstelling te Parijs wil bezoeken en daarom eerst den president op neutraal gebied ontmoeten. Geloofwaardig klinkt dit alles niet. Vorst Bismarck toont geen sympathie voor Kreta en de Kretenzers te koesteren. Onlangs moet hij verklaard hebben dat hij in Kreta minder belang stelt dan in het kleinste hoekje van zijn tuin. Door een Engelschman over deze uitdrukking ondervraagd, antwoordde Bismarck met hem te verwijzen naar den brief van den .postel Paulus aan Titus vers 12 en 13» luidende »Een uit hen, zijnde hun eigen profeet, heeft gezegd De Kretenzen zijn altijd leugenachtig, kwade beesten, luie buiken. Deze getuigenis is waar. Daarom straf hen soherpelijk, opdat zy gezond mogen zijn in het geloof." Hassan pacha is door de Porte terug geroepen en in zijn plaats benoemd tot gouverneur van Kandia de Koerden-kolonel Abdoellah, officier der gendarmerie in Macedonië. Dit voorspelt niet veel goeds voor de Christenen, Hij is vroeger majoor der gendarmerie op Kreta geweest en heeft een allerongunstigste reputatie van den wandelaar op zyde tredende. „Gezond van harte, domeni »Ik bedoel wél naar de ziel." Hoe zoo »Uw uitroep vac zoo even, iu verband met hetgeen te Benneveld is voorgevallen deed nuj dit vooronderstellen." „Och. ik weet niet, maar wat zou dat dan „Wat dat zou Ongelukkige, kunt ge dat nog vragen Willem zweeg. „Kunt gy aan het arme Wemeltien denken, zonder dal uw geweten u be schuldigt en honderd stemmen als te gelijk u toedonderenverleider vroeg de leeraar met nadruk en ernst. „Ik meen het goed met haar „Waar zijn de bewijzen daarvoor?-' De ondervraagde bleef het antwoord daarop schuldig. „Of noemt gij het met een meisje goed te meenen, als gij haar eerst van trouw en liefde spreekt, haar verve lgeus doet vallen en na dien val u weinig meer om haar bekommert, en ten slotte weigert om h-et gepleegde kwaad zoo veel mogelijk te herstellen zie, als gij dat door goed meenen verslaat, dan, Willem Alfing, zy God uwe arme ziel genadig »Ik ik wil wel," stotterde Willem »maar mijn oom Wessel „Nu?" „Die wil niet dat ik haar trouw." „Eu slaat gij dan nog onder voogdij vau

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1896 | | pagina 1