No. 1041. Woensdag 12 Augustus 1896. !2e Jaari»'. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwse h - Vlaanderen F. MELKMAN, AXEL. Buitenland. FEUILLETON. Biimenlaiul Voor honderd jaren. Een drentsch verhaal. 1XELSCHE COIIUNT. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden 50 cent; franco per post 60 cent; voor Bklgië 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct. DRUKKER UITGEVER Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent; voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maa*. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlyk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. De Parijsche bladen blijven bet druk hebben met de komst van den Tsaar. Volgens bet Journal kan Nikolaas II, ver gezeld van eenige hooge Russische hof ambtenaren, den len October te Parijs worden verwacht. Waarschijnlijk zal hem ook zijn gemalin vergezellen. In stilte worden reeds toebereidselen gemaakt in het ministerie van buitenland sche zaken, waar de Russische keizer een onderkomen zal vinden. Terwijl de Tsaar slechts drie dagen te Berlijn en drie dagen te Weenen zal ver blijven, zal zijn bezoek aan Parys een geheele week duren. Te Berlijn liep het gerucht dat de be kende hoogleeraar in de psychiatrie Mendel plotseling bij den Tsaar was ontboden. Anderen beweren dat prot. Mendel niet by den Russischen keizer maar by een Russischen prins werd geroepen. Internationale werkstaking onder de bootwerkers. Op een te Londen gehouden internationale vergadering van scheeps sjouwers, dokwerkers en dergelijken is de vraag besproken, in hoever door een alge- meene werkstaking in Engeland, Amerika en de groote havens op het vasteland van Europa voldoening voor de door deze werk lieden gestelde eischen is te verwachten. Tom Mann presideerde, Wilson en Ben Tillett waren aanwezig en voorts nadmen uit Amsterdam, Antwerpen, Liverpool, Glasgow, van de Tyne, uit Hull en elders afgevaardigden gezondenuit 87 havens kwamen rapporten in over de gevoerde onderhandelingen op de grondslagen van den dokwerkersbond. Voorloopig werd bepaald, dat in alle havens op 16 Aug. c. k. de werkstaking zal beginnen, indien niet aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan de datum zal echter binnen enkele dagen definitief worden vastgesteld. Belangrijk voor allen, die de groote gebeurtenissen van den tegenwoordigen tijd op sociaal gebied gadeslaan, is een wets ontwerp, dat door den Duitsclien Reichsan zeiger ter algemeane kennis wordt gebracht Het is de wet tot regeling van de organisatie van het handwerk. Het ontwerp behelst: 1. organisatie van het handwerk 2. vrije vereenigingen, 3. vereenigingen ouder een gemeenschappe lijk verband 4a. leerlingwezen 46, de meesterstitel Het eerste hedeelte, aan de organisatie van het handwerk gewijd, geeft regels zoowel voor de verplichte vereenigingen als voor die handwerken, welke niet fabriek matig worden gedreven. Mede wordt voorgeschreven op welke wijze de vereeni gingen in een bepaalde streek zich tot handwerkskamers zullen vereenigen, en hoe de kamers over een meer uitgebreid gedeelte des lands zullen worden ingericht. Welke handwerken zich hebben te ver eenigen, wordt in de eerste plaats bepaald. Het artikel noemt er een 90tal bakkers, barbiers, boekdrukkers, borstelmakers, brouwers, glazenmakers, molenaars, tim merlieden, slagers, - slechts enkele grepen zijn hier gedaan. Voorts wordt voorge schreven welke de verplichtingen der ver eenigingen zijn zij zullen in staud houden en versterken de eer van den standzij zullen een goede verstandhouding tu*schen patroons en gezellen bevorderen zij zullen zorgen voor het naleven der voorschriften zij zullen waken voor de belangen d-r leerlingen, de goede opleiding, enz, enz. Keizer Wilhelm heeft op zijne reis naar het Noorden van dezen zomer wederom eene allegorische voorstelling voor eene schilderij ontworpen. De keizer heeft daarin de bescherming van nyverheid en kunsten door het leger willen weergeven. Onder een Gotische poort ziet men de vrouwelijke gestalten, die nijverheid en kunsten vertegenwooi digen, bedreigd door vijandelijke gestalten, die uit eene tegen haar opkomende wolk te voorschijn komen. Een Germaansch krijgsman maakt zich gereed die schrikbeelden te verdry ven De keizer heeft zijne schets aan prof. Knacktusz te Kassei ter uitwerking ge geven. Het is te hopen voor hem dat Wilhelm meer plezier van zijn tweede dan van zijn eerste allegorische schets beleeft. Over de nieuwe symbolische prent van keizer Wilhelm maakt de N. R. Crt de volgende opmerkingen. »Apo! is niet de eenige schilder die van een reisje naar het hooge noorden iets heeft meegebracht. Hij blijkt al dadelijk een gevaarlijken concurrent te vinden in keizer Wilhelm, die nauwelijks van de reis terug met werk voor den dag komt. Apol had daar jaren voor noodig. Zijn palet moest ontdooien, maar de Duitsche keizer is zelts in het koude noorden heet gebakerd gebleven. Bovendien had Apol als min of meer realistisch gezind Hollander tegen, dat hy om schetsen te kunnen maken op zijn gemak de natuur moest bekijken, terwijl de keizer als idealist en symbolist om het zoo maar eens uit te drukken beslagen ten ijs kwam, en enkel van de majestueuze rust in die hooge eenzaamheid heeft gebruik gemaakt om een van zijn hooge kunstgedachten, als een ysschots die uit den chaos in vlakke zee schiet, uit de ideeën-wemeling van zijn vorstelijk kunstenaarsbrein kalm en verheven te doen los of van stapel loopen." Inderdaad, zoo er iets is dat, meer nog dan congressen en meer zelfs dan toosten van keizer Wilhelm, kan strekken tot bevordering van den wereldvrede, dan is het deze nieuwe taak waarmee Z. M. de gewapende macht belasten wil. Want wanneer de Germaansche en andere krijgers voortaan de kunst beschermen moeten tegen al de vijanden, die ieder oogenblik uit de lucht komen vallen, dan zijn ze dag en nacht inde weer en schiet er voor vechten onmogelijk tijd over." Keizer Wilhelm's Noorsche reis is overi gens door het regenachtige en stormachtige weer niet aangenaam geweest. Behalve dat hij bovengenoemde teekening ontwierp, componeerde de veelzijdige mo narch een Moskouer Kroningsmarsch, opge dragen aan zijn nicht, de keizerin van Rusland. We zijn nooit voorstanders geweest van de wet op 't verkoipen van sterken drank in 't klein, de zoogenaamde »Ver- gunningswet." De eerlijke herbergier betaalt hooge rechten ora zijn bedrijf te mogen uitoefenen terwijl de bierhuishouder, vry van die rechten, vaak meer jenever verkoopt dan ir. een herberg getapt wordt. Een gevolg hiervan is, dat het aantal herbergen veel vermindert, maar de hoe veelheid jenever, die jaarlijks verwerkt wordt, nagenoeg dezelfde blijft. Een middel om het drankgebruik te »Dunderse jonge »'tls niet anders, oom," zuchtte Willem, „'k Begrijp bet o zoo best," zeide Peete vinnig, »en 'k moet zeggen, 't is aardig „loek" (loos, verstandig, bij de hand) over- iegd." „Wat begripst doe, Peete?" »Wel, heerschap, dat Wemeltien en heur moer Willem a] heel mooi in 't netje hebben. Wie weet, van wie 't „jonk" is zy zolven mogen 't wel niet eens weten, doch dit weteu ze »schoouer," dat er geen een is, die Wemeltien een zachter stoel kan zetten dan Willem »'k Vertrouw, dat Willem wiezer wezen zei," zeide de stugge grijsaard, terwijl by in het vuur spuwde. »Ber. ik dan niet verplicht, oom, om heur te trouwen?" »Né „'k Denk er toch anders over," ant woordde Willem, zoo bescheiden als hem mogelyk was. „Heerschap," viel Peete snibbig in, »breek er je ouden kop maar niet meer ojeê. De jonge haan wil toch „keuuing" kraaienhij rekent je niet. hij schijnt buiten „dij" te kenuen, en gelukkig »kenst doe boeten hom (hem)." Willem haastte zich om die beschuldiging te wederleggen, doch werd daarin even schielijk door zijn oom voorgekomen, die plotseling, in toorn ontstoken, eene voor hem liggende halt verbrande heideschaal over den leemen vloer schopte, zoodat den verschrikten neef de vonken als om de ooreu sloven, terwijl hy als in 't zelfde oogenblik zijne sterke lougon uitzette en, tot" zijne volle lengte oprijzende, den armen jongen toeduwde: »As 't doe 't waagste. 't wicht te trou wen, of 't in de kop kngste, weer bi beu te komen, dan kenste er op au, dat 'k di alles ontmaak, zoo da'ste geen 100de penning van mi zelte arven, en da'ste mi al 't geld, da 'k over dien good (goed) heb, oppe sté (dadelijk) kenste opbrengen." „Maar, omn," stotterde Willem, insge lijks opstaande, »wat 'k Wil der niks meer van heuien," voel de grijsaard heftig voort„heur vaar (vader) was en prinsman, heur moêr is van 't beksenvolk sn 't wicht het gien geld, en daarumtne, 'k heb 't di al wet (weet) hoe vaas ezegd, t zei nooit mil mien toe stemming gao hen (heen). En meteen Willem by den arm nemende schoof hij hem vrij onzacht naar de deur waar Willem nog even den tijd had om een vluchtignn blik op Peete te werpen, die hem met een duivelsch lachje goeder avond knikte. Alvorens den te leur gestelden jongeling verder op zijne schreden te volgen, moeten wij de betrekking tusschen hem en Wemel tien eenigzins nader doen kennen. Lang had Willem haur de hartelijkste liefde toegedragen, doch reeds bij het leven zijner ouders en vooral van de zijde zijns vaders zijne liefde zien dwarsboomen, enkel omdat het meisje geen geld bezat. Ten spijt evenwel van alle hem in den weg gelegde hinderpalen was hij in zijne liefde blijven volharden. Later had zijn oom Wessel, voor wien zijne liefde evenmin als voor een ander geheim was gebleven, zich tusschen hem en de bevallige maagd geplaatst. Schyn- baar had hij toen het meisje vermeden, ten eir.de niet met zijn oom te breken, van ïen hij in eene zekere mate geheel af hing. De zaken zijner ouders toch waren in de laatste jaren ven hun leven schroo meljjk achteruit gegaan, en waren eenmaal zulls zoo ïlabij haren oudergang geweest dat men den boedel van pander (deur waarder) beschouwde. Toen evenwel de nood zoo hoog was geklommen, had de anders schier onbuigzame pander Berend aan den eenigen broedei zijner vrouw opening van zyne zaken gegeven en zich vernederd ora de hulp van zijnen zwager dringend in te roepen. Hoewel Kranghand vroeger reeds den toestand zijns scbionbroeders zeer van nabij kende, en door zyn vrij aanzienlijk vermogen overvloedig in staat was, hem uit zijne ongelegenheden te redden, brachten Wessels begrippen en grillen mede, om met zyne hulp te wachten, tot dat men zich vernederde, er hem om te smeeken. Zoodra dit laatste nu gebeurd was, betuigde hij een volkomen uitredder te willen wezen en werd dit ook werkelijk. Hy hielp in allesdoch wat pander Berend van die reddende band gevreesd had, bleef niet lang achterwege. Eer hij het vermoedde voelde hij die hand loodzwaar op hein drukken, doordien Kranghand ïeeds dade lijk al zyn gezag en invloed op zyn per soon en zaken begon uit te oefenen. Hoezeer hem dit alles geweldig stuitte en het een nieuwen wrok tegen Wessel, dien hy nooit had mogen lijden, in zijn hart ontstak, moest hij nochtans alles blij ven aanwenden om dien gehaten zwager te believen, uit vrees van auders zich zelven en bovenal zijn eenig kind in de toekomst geldelijk te zullen benadeelcn Zyne vurige hoop, om door eigen vlijt en het aanwenden van gepaste middelen, of door een ryk huwelijk van zijnen zoon zijn toestand te verbeteren, en bij welge- lukken daarvan langzamerhand zijne schuld te kunnen afdoen, ten einde zich op die wijze weder aan den invloed zijns schoon broeders tu onttrekken, vervulde hem aan vankelijk met moed. Doch die hoop ge leek het avondrood, dat zich weldra in schemering en daarna in donkerheid en nacht oplostwant onverwachts werd

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1896 | | pagina 1