is prachtig. Leuk dat je me een staaltje stuurde. Je zult er als een lentekind uit zien. Sterkte met dat werk.

leuk uitzag, nee, niet rijk, maar in alle eenvoud goed verzorgd en ze had een aardig snuitje en rank figuurtje. Al ben ik dan geen jongeling, ik zie graag zo'n „lentekind". De tram bedaarde zijn la weit

Lentekind. Fijn, weer een nieuw Mehtje! Je ziet wel, dat ik er al neel veel heb hè? We wor den een reuze familie samen. Wat hoop postzegels, zeg. Tekenaar. Kan jij soms heel erg mooi tekenen? Ja

Lentekind. Is je oom al onderweg naar huis? Fijn hè, dat hij komt. Wat was die zwaan leuk zeg! Zoiets had ik nog nooit eerder gezien.

Lentekind: Ja zie je, jouw brief lag nog boven aan. En weet je waarom? Omdat ik jouw te kening zo lang in m'n handen heb gehouden. Ik had hem ook graag een prijs gegeven, snap je. Maar vier prijzen

, waarna een twaalf tal liederen werd gezongen, waarvan we vooral „Lentekind” noemen.