Wéé
Koud
VISSERSTRUI EN"
Werkwijze
knikkerzak
naaien:
rzien
11
Griffelen
Tollen
w
De mooiste tijd van het jaar was
wanneer de dagen langer wer
den en je na het avondeten weer
buiten mocht spelen. Daar had
je zó lang op gewacht. Een beetje
vergelijkbaar met de dagen dat
we coronavrij waren? Maar
goed. Als kind speelde je natuur
lijk heel veel buiten. En dat ging
in perioden: ballen, knikkeren,
verstoppertje, touwtje springen.
In Tholen speelden wij een spel
dat zeer plaatsgebonden was,
ja, zelfs straatgebonden: in het
Juliaantje, nu heet die straat Gil
denstraat, gingen wij griffelen.
Daar had je griffels bij nodig. Ze
zijn er nog wel, maar wie schrijft
er nog op een lei? Die griffels
brak je in stukjes en daarmee
werd gehandeld. Nee, we hadden
geen beursgebonden bedrijven,
maar we deden wel zaken.
Je had een afgedankt leesboek,
legde tussen de pagina's hele
mooie ansichtkaarten en degene
die griffels had, mocht een kaart
eruit kiezen, door er een speld
tussen te steken. Ofje ging
kaarten met harde kartonnetjes
van sigarettenmerken. Gelukkig
dat er toen nog gerookt mocht
worden. En de winnaar kreeg
de inzet, een heleboel stukjes
griffel.
En wat te denken van de zelf
gemaakte kijkdozen. Schoe
nendozen met daarin prachtige
taferelen, en afgedekt met rood
doorschijnend papier. De crea-
tievelingen verdienden griffels
als water!
Maar de grootste omzet had
een zoon van de molenaar. Die
reed met een soort bedrijfsfiets,
waarop een grote bagagedrager
zat voor de zakken meel. Voor de
griffeltijd was dit een geweldige
investering! We voelden ons
als de koninklijke familie in de
Gouden Koets op Prinsjesdag!
Daar had je heel je griffelkapi
taal voor over.
(Jopie Meerman)
We zien er nooit meer een kind
mee bezig, maar wij deden
vroeger nog aan tollen. Je had
zweeptollen, toch een beetje
voor de kleintjes, en haktollen.
Bij de zweeptol begon je door
het touwtje aan het stokje rond
de tol te winden en het snel
terug te trekken. Daarna hield je
de tol al zwepend draaiende.
De eveneens houten haktol,
werd verkocht met een scherpe
punt. Een peerpunt noemden
wij dat. Door die te vervangen
door een bolle schroef kreeg
je een appelpunt. De meeste
ouders wilden die truc wel
toepassen want een peerpunt
was gevaarlijk. Ze deden er dan
ook een ringetje tussen, zodat je
het touwtje gemakkelijker kon
opdraaien. (Mieke van der Jaat)
Wij hadden als kinderen een prachtig speelterrein
vlak bij de Nadorstweg in Middelburg. Het was een
bejaard voetbalveld, waar de koolpalen nog stonden.
door: Allie Barth
We werden er vaak weggestuurd door de mili
tairen die het terrein gebruikten voor sport
en spel. Maar we kwamen gewoon terug
wanneer de dienstdoende sergeant geen tijd meer
voor ons had. Bij een van de oefeningen moesten mili
tairen aan touwen zwaaien vanaf een houten stellage
naar de overkant. Ze moesten zo door de lucht over
een modderpoel heen. Het was vanzelfsprekend feest
wanneer zo'n dienstplichtig militair niet ver genoeg
kwam en in de blubber belandde.
Buurtvereniging
In de tijd dat wij er woonden richtte men een buurtvereni
ging op. Iedereen kon lid worden en er werden tal van ac
tiviteiten ontplooid. In 1956 organiseerde het bestuur een
spelletjesmiddag voor de jeugd van de wijk, die gehouden
werd op Modderoord.
Op het programma stonden onder meer zaklopen, een
autoband voortduwen en hardlopen met een ei op een
pollepel. Vanzelfsprekend moest het ei zonder het te laten
vallen over de finish worden gebracht. Een keer laten
vallen betekende een strafpunt. Brak het, dan viel je niet
in de prijzen.
Martelgang
Ik moest als negenjarige een autoband vijftig meter verder
brengen. Duwen met de hand. Geen beginnen aan. Dat
ding was zwaar en viel steeds om. Steeds weer de band
rechtop zetten en opnieuw in beweging brengen. Twee
meter verder viel het ding dan alweer om. Kortom: het was
een martelgang.
Mijn jongere broer moest rennen met een ei op een
pollepel. Als een haas legde hij de afstand af zonder een
strafpunt. Hij won de eerste prijs. Ik moest het met de
vierde doen: een kleurboek en een klein setje kleurpot-
loodjes. Vol enthousiasme vertelde de voorzitter dat er het
volgende jaar weer zo'n middag voor de jeugd zou worden
georganiseerd. Gelukkig zijn we verhuisd voordat die
werd gehouden.
Op één of andere manier kwamen
de spelletjes die tijdens het bui
tenspelen populair waren vaak
niet overeen met het weer. Zo hebben
we herinneringen aan warme zomer
dagen met 'blote benen' in jurkjes en
korte broeken waarbij de kinderen met
het langste springtouw het populairst
waren.
Met een éxtra lang springtouw kon er een
extra grote groep tegelijk inspringen, door
springen of 'krang' inspringen. Soms zelfs
met de hele klas van 30 kinderen tegelijk,
maar dan had je wel de meester en de gym-
juf nodig om dat hele lange, zware touw
rond te draaien
Aan de andere kant had je ook de vroege,
koude voorjaarsdagen met een 'netige' wind
uit het noordwesten. Met blauwe vingers
van de kou zat je dan rillend te knikkeren
in het potje. Dat potje was uitgegraven in
de modder net naast het schoolplein want
knikkertegels had je toen nog niet. Sommi
ge knikkers waren een stuk populairder dan
andere. De halfjes van gebakken klei waren
niet zo veel waard. De glazen knikkers ook
niet zo, een kleine was een éénteller en een
grote, een 'bolleket' of stuuter, een vijftel
ler. De grote knikkers van keramiek konden
ro, 20 of 50 glazen ééntellers waard zijn en
de grote metalen knikkers zelfs wel roo.
Voor die laatste knikkers keken we vader
hef aan. Als er een oud lager werd gesloopt
konden we de kogels die daarin zaten goed
gebruiken.
Alle knikkers bewaarde je in een knik
kerzak. Wil je ook zo'n stoere knikkerzak
van schortenbont naaien voor de klein- of
buurtkinderen? Je naait hem eenvoudig
met dit patroontje.
1. Neem een stuk schortenbont (of andere
stevige stof) van 52 x 20 cm. Zigzag de 4
zijranden.
2. Vouw de lap dubbel met de goede kant
naar binnen (de vouwnaad is de onderzij
de van de knikkerzak).
3. Naai de zijkanten dicht: één zijkant
helemaal tot bovenaan, de andere zijkant
tot 10 cm vanaf de bovenkant. Zo ontstaat
er aan één kant een openingetje (een
split).
4. Vouw de zijrandjes van het split naar
binnen en naai ze vast.
5. Vouw de bovenkant van de stof 2,5 cm
om en daarna nog een keer 2,5 cm, zodat
er een tunnel ontstaat, naai deze tunnel
dicht.
6. Keer de knikkerzak.
7. Haal een koord of stoere veter door de
tunnel. Je kunt eventueel nog een stopper
door het koord rijgen, en.. de knikkerzak
is klaar!
ZEEUWS
Modderen op Modderoord
De jeugdige Allie tijdens zijn 'martelgang' met de autoband.
Foto: Archief Allie Barth
PATROON K'Mlk'k'PR7Ak
Foto's: Stichting Zeeuwse Visserstruien
Schortenbont, capuchonkoord en
stoppers zijn te koop bij Atelier
Jaffari (Blij dat ik brei) in
Arnemuiden.