eerzien Dominees en politici in mijn bed Zeeuwse Almanak Onzevaders en Weesgegroetjes Tarara boemdiejee Ik ben nét niet in de kerk geboren, maar er pal tegenover, in de smalle winkel-Noordstraat in Terneuzen, het scheelt dus een paar meter. door: MargreethErnens-Abrahamse We woonden boven de bloemen- zaak van mijn ouders en al jong ging ik mee naar deze gerefor meerde kerk, geen 'zware' kerk, maar een synodale. Ons gezin zat altijd op bank nummer zeven, maar mijn vader zat als kerkenraadslid voorin. Mijn zus, broers en ik zijn in die kerk gedoopt, en mijn zus is er ook getrouwd. Na het zondagse ontbijt met beschuit met basterdsuiker kreeg elk kind muntjes voor de verschillende collectes en natuurlijk een King-pepermuntje, te nuttigen als de preek begon. De kerk, waarin tegenwoordig een restaurant is gevestigd, was aan de buitenkant rijkelijk van bakstenen versieringen voorzien, maar sober van inrichting. De enige franje bestond uit gebrandschilderde ovalen ruitjes in het midden van de hoge kerkramen. Daarop stonden de twaalf zonen van Jacob afgebeeld en die ken ik dus op mijn duimpje: Ruben, Simeon, Levi, Juda, Dan, Naftali, Gad, Aser, Issaschar, Zebulon, Jozef en Benjamin. Dochter Dina ontbrak echter tot mijn ergernis. In de kerk zaten ook heel wat klasgenootjes natuurlijk. Op maandagochtend moesten we op school een psalmversje opzeggen en soms wist ik niet meer welk versje was opgegeven. Dan gebaarde ik tijdens de dienst naar een klasgenoot 'Welk versje?' Zodra hij of zij het nummer had uitgebeeld, sloeg ik aan het leren, want dat moest er op maandagmorgen vlekkeloos uitkomen, je kon niet thuiskomen met minder dan een tien. Onze dominees droegen over het algemeen een zwarte toga met een bef. Tegenwoordig hebben veel predikanten daar een stola overheen, in de kleuren van het kerkelijk jaar. Ik kan niet zeggen dat het sombere, strenge kerkdiensten waren, hoewel het wel vormelijker was dan tegenwoordig. Vooral het zingen en het orgelspel vond ik altij d mooi. Op zaterdag werden we geregeld ingezet om de borden met de te zingen liederen klaar te maken. Ik keek dan steevast even in de grote, opengeslagen Bijbel, en moest altijd lachen om het woord Prop-heet. Gasten Soms kwamen er gastpredikanten naar onze kerk. Aangezien Terneuzen in die tijd niet zo makkelijk te bereiken was, kwamen ze al op zaterdagavond, want stel je voor dat de boot werd gemist. Als kerkenraadsvoorzitter haalde mijn vader zo'n gastpredikant van de boot. De dominees overnachtten over het algemeen dan ook bij ons thuis, in het bed van mijn zus en mij. De gastpredikanten werden afgewisseld door politici, want mijn vader was ook voorzitter van de lokale AR-partij en voor politici ging hetzelfde op, alleen kwamen die meestal op vrijdag en konden ze na de vergadering niet meer met de boot over. Ik kan dus met recht zeggen dat ik heel wat dominees en politici in mijn bed heb gehad. door: Albert Kort Een bevlogen of fanatiek katholiek ben ik nooit geweest. Net zo min als mijn vader of mijn moeder trouwens. Mijn moeder kwam uit een kinderrijk katholiek Brabants gezin en had een broer die al vroeg als missionaris naar Chili vertrok. Mijn vader had zich tot tot het katholicisme bekeerd om met mijn moeder te kunnen trouwen. Bij ons ging het er dan ook redelijk ontspannen aan toe. Het enige waartoe we verplicht waren was het zondagse kerk bezoek. Op de lagere school namen de leerkrachten hun geloof echter wel serieus. Ieder dagdeel werd geopend en afgesloten met gebed en voor het vak godsdienst waren de nodige uren ingeruimd. Ook het biechten werd door de school geregeld. Met de hele klas ging je naar de kerk om daar met zijn allen naast elkaar op de achterste bank te gaan zitten. Gewapend met een gebedssnoer, de zogenaamde rozenkrans, zat je in spanning te wachten op het moment dat je de biechtstoel in moest. Die stoel had veel weg van een groot wandmeubel, in twee schotten verdeeld, waarbij de pastoor aan de ene kant door het gaas luisterde wat jij allemaal had op te biechten. Belangrijk was dat je je wist te herinneren watje zoal op je kerfstok had. In de regel wist ik niets anders te bedenken dan onschuldige dingen, zoals het stelen van een snoepje of het plagen van iemand met flaporen, want aan die dingen kon je je geen buil vallen. Je kwam er dan met een lichte straf vanaf. Bijvoorbeeld door gedwongen knielend op de kerkbank een paar Onzevaders en Weesgegroetjes te prevelen. Om de tel niet kwijt te raken had je de rozenkrans bij je, waarop ieder kraaltje voor een gebed stond. Het zijn altijd weer de uitzonde ringen die je bijblijven. Zoals die ene keer toen ik een 'zware over treding' had begaan. Wat was er gebeurd? Op een kaart die we zes weken voor Pasen kregen uit gereikt was voor iedere dag een vakje ingeruimd, dat je moest inkleuren als je op die dag naar de kerk was geweest. Omdat mijn kerkbezoek zich tot de zondagen beperkte, bleef mijn kaart grotendeels wit, terwijl ik tot mijn grote schrik zag dat bijna alle andere kinderen in de klas bij de meester een praktisch volledig ingekleurde kaart konden laten zien. Daar schaamde ik me zo voor, dat ik besloot de waarheid maar een handje te helpen door wat extra vakjes van een kleur te voorzien. Toen ik dit opbiechtte, legde de pastoor me een zware straf op. De rozenkrans kwam toen goed van pas, ik kan me namelijk niet herinneren dat ik ooit zo veel kralen heb moeten tellen. 1 k durf alle.5 eerlij k aam DE PRIE5TER TE ZEG*CE-M W ZEEUWS 4 Interieur van de gereformeerde Noordstraatkerk in Terneuzen. Op de ramen zijn de ovale inzetstukken met de zonen van Jacob te onderscheiden. De dwarsbanken linksvoor waren voor de ouderlingen, de diakenen zaten in het vak rechts. De kerk werd eind jaren zeventig aan de eredienst onttrokken en in 1985 verkocht. Foto: CollectieA.de Blaeij. Psalmversje leren 1965: Margreeth op het kerkpleintje. Bron: privécollectie. BIJNA.,. Do ouderhuiuit Oostkapelle, die teas afgevaardigd 01» de uit Zuid-Holland komende dominee ui Middelburg i;aii de trein te halen, kon je om een boodschap sturen. „Dominee t" sprak hij simpelweg tot een Item, tot (i notie r toch volkomen onbekende man. 't lfas de dominee. „Stapt U maar in", noodde de ouderling en even later waren ze op weg. ,fHog een hele reis, naar Zeeland", converseerde de dominee, hetgeen de ouderling be aamde, linke stad, Middelburg r ervolgde de predikant. „Och ja, voor Zeeland", remde de ouderling ren beetje af. want tenslotte moet je de zaken niet overdrijven. En ze ker niet tegenover een zieleherder. ,J3oe heet dat hier nou?", vroeg de dominee vervolgens'. ..Serooskerlec", antwoordde de Oost- kapelaar. 't Bleef even stil. Daarop nam de dominee weer het woord. „Ja, dat komt soms voor in een uitgestrekte stad. Dot je een paar dorpen pas seert, voordat je aan. de andere kant bent", meende hij. Toen was do ouderling even stil. Er ging hem heel langzaam een enorm ïirJit op. „Waar moet U doenlijk preken/" informeerde hij, vol ang stige vermoedens. ,Jn Middelburg", verklaarde dominee. En daarop rem de de Oostkapelaar schielijk af. Dij had, zo bleek, een dominee „ar tikel SI k.o." in de wagen. Aan het station vond hij zijn gewonegere formeerde dominee, opgewonden te lefonerend vanuit een cel. Er Is toen tiaastr 17 geruild en in beide kerken is die morgen toch nog gepreekt tij het met enige vertraging. Bijna was er een kloof overbrugd1 Bron: PZC 15 maart 1961. Tarara boemdiejee de dikke dominee, die had zijn gat verbrand, al aan de kachelrand, toen moest ie naar de plee, hij nam zijn pijpie mee, hij liet een harde druk, toen viel zijn pijpie stuk. Kinderliedje, eind 19e eeuw Biechten Zware overtreding Plaatje uit 'Prentenboek bij de eerste Katechismus' Maastricht 's-Hertogenbosch 1949

Krantenbank Zeeland

Zeeuws Weerzien. Feest van herkenning | 2021 | | pagina 4