Weer
Ze was 16
;r«i
zien
ies Alle
Generatiekloof?
wauwie!
een compleet
boerenpak,
da's vast
van
tr opa...
WUft
- ramon
Een beetje verontwaardigd
was ik, misschien zelfs wel
een beetje boos. En voor de vast
houdende wijsheid van een zes
jarige was het onmogelijk wat
mijn vriendinnetje mij vertelde.
Ze wees een vrouw aan en zei:
,,Kijk, daar loopt mijn oma."
Maar dat kón haar oma helemaal
niet zijn, deze deftige mevrouw
met haar mooie jurk leek hele
maal niet op een oma. Oma's
hebben geen mooie jurken aan.
Oma's dragen keuzen, een schort
en een doek en beuk met soms
een 'netje' daar overheen. Oma's
hebben een grote zijzak met lek
kers erin. Op hun hoofd dragen
ze een 'musse' met krullen en
geen hoofddoekje, zoals deze
mevrouw op had.
Tenminste, zo zagen mijn oma's
eruit in hun Erremuuse dracht.
Pas later begreep ik dat deze
deftige mevrouw natuurlijk wél
de oma van mijn vriendinnetje
was. En nog veel later kwam de
wijsheid dat het eigenlijk heel
bijzonder is dat mijn beide oma's
op hun boers waren. Want hoe
veel mensen van onze generatie
kunnen nog zeggen dat één of
beide oma's in dracht waren?
Het 'netje' of 'évendoekje'
Johanna is vernoemd naar één
van die oma's, zo zijn ze nog een
beetje bij ons. Vroeger werden
deze doekjes vaak uit het hoofd
gehaakt of gebreid, er werden
geen patronen gebruikt of
bewaard. Patronen van deze
doekjes zijn tegenwoordig te
koop via www.visserstruien.eu
U krijgt het patroon van dit
'netje' gratis bij aanschaf van het
garen bij www.blij-dat-ik-brei.nl
SELVWSL VISSERSTRUI ENK
In elk nummer van Zeeuws Weerzien plaatsen
we een fragment uit een Zeeuws boek. Voor ons
thema 'Grootouders en hun kleinkinderen' kozen
we voor het werk van journaliste en schrijfster
Marlies Allewijn (Yerseke, 1977). Oma Janna staat
centraal in de roman 'Ze was 16'. door: johan Francke
In 2019 schreef Marlies Allewijn M'n liêven, het
geschenkboek voor de Week van het Zeeuwse
boek, over haar grootmoeder die bijna de gehele
20ste eeuw meemaakte. Andere romans zijn De meid.
Het waargebeurde verhaal van een onverschrokken
dienstbode (2018), over het leven van vrouwen-
rechtenactiviste Neeltje Lokerse (1868-1954) uit
Yerseke; Barsten (2020), over de 17-jarige Zeeuwse
Sari, die in de jaren zestig haar kind gedwongen
moet afstaan en naar Amsterdam vlucht.
Ze was 16 (2016) was Allewijns debuut met een
Zeeuws onderwerp. De 16-jarige Ize uit Amsterdam
verblijft noodgedwongen bij haar oma in Zeeland
en verveelt zich stierlijk, totdat ze een foto vindt
van Janna, een meisje dat wel heel erg op haar oma
lijkt. Ize zoekt, tegen de zin van haar oma, naar
meer informatie over Janna die de bevrijding van
Westkapelle in 1944 meemaakte en daarbij keuzes
tussen goed en kwaad moest maken. Als Ize op
zolder naar de fotospullen van haar overleden opa
zoekt ontdekt ze een foto van een zestienjarig
meisje, van wie ze denkt dat het haar oma is. 's
Avonds komt ze te laat thuis met haar nieuwe
vriend Flip:
Rennen. Je moet rennen. Dan ziet ze Kees neergaan.
Angstig kijkt ze om zich heen. Is hij geraakt? Waar zijn
de bommen? Maar Kees is slechts gestruikeld. Ze houdt
haar pas in. Ze is nu bijna bij hem. Al lopende zakt ze
Zo snel ik kan fiets ik terug. Als ik de achtertuin in rij,
zie ik oma al aan de keukentafel zitten. Haar gezicht
staat op standje oorlog. Ik bijt op mijn lip. Zo boos hoeft
ze toch ook weer niet te zijn. Het is nog niet eens donker.
Met Flip op mijn hielen loop ik naar binnen. 'Ooms, kijk
eens wie ik gevonden heb,' zeg ik zo opgewekt mogelijk.
Ik wijs naar Flip, die achter me staat.
Maar oma ziet hem niet eens. Met een koude blik kijkt
ze me aan. Dan houdt ze een foto omhoog. 'Waar heb je
die vandaan?' Het is de foto van oma toen ze een meisje
was. 'Hoezo? Dat ben jij toch?'
'Ik? Nee, dat ben ik niet.' Bij ieder nieuw woord breekt
oma's stem iets verder, totdat alleen haar lippen nog
geluidloos bewegen.
Oorlog
Naast Ize wordt Janna gevolgd tijdens de oorlog,
bijvoorbeeld tijdens de heftige strijd bij de invasie
op 1 november 1944 als ze door Westkapelle rent te
midden van ontploffende granaten:
door haar knieën. Ze voelt een windvlaag. Het is Willem
die haar voorbij rent. Hij kijkt niet om, maar roept:
'Janna, kom. Kees redt zich wel.'
Te laat. Janna zit al gehurkt. Kees krabbelt overeind.
Vanaf de grond kijkt Janna hoe hij alweer aanstalten
maakt om verder te rennen. Wat is ze moe. Ze hijgt. Ze
krijgt geen adem. Haar zij steekt zo. Ze wil opstaan,
maar het lukt niet. Dan zwelt het geluid in de lucht weer
aan. Vlak naast zich ziet ze een regen aan bommen
vallen. Bij de aanblik ervan verstijft ze. Als een magneet
trekken de dingen haar aan. Ze moeten blijven kijken. In
de verte hoort ze Kees roepen. 'Janna, sta op. Lopen!'
Dan hoort ze de schreeuw van Willem. Hij komt boven
al het andere geluid uit. Jannnaaaaaaaaaaaaa!'
t Opakijk, dit boerenpak
vond ik cp zolder...
Dit bent u toch, op
deze -foto?
Zou ik het
nu mogen
dragen? DatJL.
A zou ik super tof
/sj-' vinden! Tpast
li heel goed en
ik zal er heel l
r .1, voorzichtig -,1
j mee zijn... p
f Toe?
Goh, tja is dat niet
wat ouderwets?
..'t was ooit
van mijn
vader... ik
vond er
niets
aan: veel
te warm,
te zwart
te knellend..
Dus als jij
het leuk,
vindt!
Ga je
gang
Johanna
Ize en Janna
Uit Ze was 16, Marlies Allewijn. Een oorlogsverhaal
over vooroordelen, jezelf durven zijn en keuzes maken
(Alkmaar: Kluitman, 2016) 425 pag.; ISBN 978-90
206-5452-3.
m