Weer Het karretje dat op de zandweg reed zien 11 Mijn opa, Adriaan Kort, was een man van regels. Hij kon het niet laten anderen de maat te nemen en ergerde zich aan hun 'afwijkend gedrag'. door: Albert Kort Was het beroepsdefor matie? Of gewoon de aard van het beestje? Feit is wel dat hij maar weinig vrienden had. Ik weet dat mijn moeder haar schoonvader niet kon uitstaan en er altij d weer tegen opzag om de 'oude heer', zoals hij in ons gezin werd genoemd, voor een bezoekje uit te nodigen. Shag Als kind begreep ik daar niet zo veel van. Ik mocht mijn opa wel. Na schooltijd liep ik dan ook geregeld naar de piepkleine bejaardenwoning in de Vermeer straat te Goes, waar hij samen met mijn oma woonde. Vaak om te kaarten of over school te praten. Soms om stiekem van een sigaretje te genieten. Zelf rookte hij als een stoom- de dader te slim af te zijn. Tevergeefs overigens. Ariërverklaring Over de minder leuke dingen zweeg mijn opa als het graf. Zo hoorde ik hem nooit vertellen over de zogenaamde Ariër verklaring die hij als ambtenaar in 1941 ondertekende, en waarin hij moest aantonen dat hij niet van Joodse afkomst was. Begrijpelijk. Het was voor hem net als voor de duizenden andere Nederlanders die in overheids dienst waren, een bevel en hij had weinig keus. Toch vraag ik me af of hij na 1945, toen er steeds meer bekend werd over de gruwelen van de Nazi's, last kreeg van zijn geweten. Dat geheim heeft hij echter in zijn graf meegenomen. wist ik dat mijn bezoekjes hem goed deden. Onge twijfeld om zijn eenzaam heid te doorbreken, maar misschien nog meer om verhalen uit zijn verleden te kunnen vertellen. Politie Meer dan eens maakte hij me deelgenoot van zijn belevenissen bij de Goese politie. Zoals die keer toen hij er op een dinsdag samen met een collega op uit werd gestuurd om iemand, die vrouwen lastig viel door ze op de week-markt stiekem in de billen te knijpen, in de kraag te grijpen. Door zich te vermommen als twee vrouwen in klederdracht, dachten ze locomotief, altijd zware shag van Van Nelle, gewikkeld in flinterdun Rizla-vloei-papier. Van een glaasje jenever was hij trouwens evenmin vies. Boodschappen Nadat mijn oma in 1969 was overleden, ging ik vaker naar hem toe. Nu om de wekelijkse bood schappen voor hem te doen die hij mij dicteerde om op een briefje te schrijven. Omdat het lijstje weinig variatie bevatte, kon ik de bestellingen na verloop van tijd dromen. Melk, shag, witbrood, suiker, eieren en boter hamworst: ze ontbraken nimmer. Zonder dat hij dat Agent Adriaan Kort (geboren 1 februari 1894) met zoveel woorden zei, Archief Albert Kort. Te stellen dat ik een kind ben van twee culturen, zou wel erg overdreven zijn. Maar al heel jong had ik in de gaten dat het er bij Opoe heel anders aan toe ging dan bij Oma. door: Mieke van der Jagt Alleen al de boekjes waaruit voorgelezen werd: bij Opoe was dat steevast W. G. van de Hulst en Oma bestelde de kinderboeken, waaronder de deeltjes van Annie Schmidt, bij de Arbeiderspers. Maar in niets verschilden de grootmoeders zo veel als in de liedjes die ze zongen. Want zingen deden ze allebei, en veel. Opvoedkundig Opoe, een schat van een mens, betrok de liedjes die ze zong uit de bundels Psalmen en Gezangen, Kun je nog zingen, zing dan mee en van Johannes de Heer. Ook in de profane liedjes zat altijd wel een moraal. Daantje zou naar school toe gaan, bijvoorbeeld. Die teutte te veel; niet vreemd dat de juffrouw kwaad werd. Het karretje dat op de zandweg reed was ook duidelijk: je moet je kop erbij houden, anders gaat het fout. Dat Oma het allemaal wat minder nauw nam met de opvoedkundige aspecten van de samenzang, waardeerden wij als kinderen heel erg. 'Poep, pies en kont' kwamen regelmatig in de teksten voor. Ze leerde ons min of meer de tango op Een vogeltje dat kon niet kakken. Als er al eens behoefte was aan iets psalm achtigs, dan zongen we uit de rode bundel: Eens komt de klare, schone dag of Morgenrood. Er waren natuurlijk wel ever greens die ze allebei zongen: lenteliedjes als De wielewaal en In 't groene dal, in 't stille dal. Maar Oma heb ik nooit kunnen betrappen op het zingen van vaderlandse liederen als De Blanke top der Duinen of Hollands Vlag. Magische sfeer Het ene voelde nooit beter dan het andere, dat had ik al vroeg door. Het ging erom dat er gezongen werd. En niet een beetje alsof bij de afwas of onder het werk; allebei gingen ze er eens goed voor zitten en dan zong iedereen mee. De sfeer die daarmee ontstond had iets oneindig magisch maar ook iets kwetsbaars. Ik was altijd bang dat er plotseling iemand binnen zou komen en dat het dan ophield. Poesjes en katten Een liedje wat Opoe altijd zong was Poesje, zeg wat doe je/ bovenop het dak?/ Als je er eens af viel/ en je pootjes brak./ Heb voor mij geen zorgen/ lieve jongeheer. Poesjes komen altijd/ op hun pootjes neer. In de liedjes van Oma kwamen nooit poesjes voor, wel katten. De kop van de Kat is jarig, bijvoor beeld. Maar een topper was Die kat kwam weer. Daarin doet een boer een kat in vier coupletten de vreselijkste dingen aan om er van af te wezen. Het refrein: Maar... die kat kwam weer/ want die kon nie langer wag/ Die kat kwam weer/ de volgende dag/ Die kat kwam weer/ geloof me 't is waar/ De volgende dag was die kat weer daar. Dezelfde uitkomst dus, maar in heel andere woorden. 1 if ZEEUWS Jacht op De politiemacht van Goes omstreeks 1920-1925, kort nadat Kort (tweede van links) hier in 1920 agent van politie werd Archief Albert Kort.

Krantenbank Zeeland

Zeeuws Weerzien. Feest van herkenning | 2021 | | pagina 11