w
eerzien
Het moet in
de vingers zitten
Max
4
personen
binnen
Max
mensen
binne
klanten
binnen
*Kom hier*
alleen uw
bood-
sci appeifl
dc ^n M
GEHAAKT KASTRANDJE
Coromunicatie
'flR'
- ramon
Wat zou
ik hier
nog
meer
moeten
komen
doen
dan?
'Een degelik vrommense moet goed
kunnen stoppen, naaien en breien.'
Eeuwenlang werden meisjes
geacht te leren breien, bor
duren, naaien en haken, met als
doel het maken van je eigen kle
ding en uitzet. Of je dat nou leuk
vond of niet; dit hoorde er ge
woon bij. In de meeste dorpen en
steden waren er dan ook brei- en
naaischooltjes vinden waar - na
schooltijd - de meest voorko
mende handwerktechnieken
werden onderwezen. Pas nadat
het Nuttige Handwerken een ver
plicht vak werd op de lagere
school verdwenen de meeste
breischooltjes.
Zo waren er bijvoorbeeld in Wol-
phaartsdijk het breischooltje van
de gezusters Pietje, Jannetje en
San van der Kreke; in Colijn-
splaat van mejuffrouw Tannetje
Contant, en in Zaamslag leerde
Keetje van de Voorde de meisjes
de eerste handwerk beginselen.
Maar ook in Sint Annaland was
een breischooltje, daar onder
wees Maatje de Graaf de meisjes
van het dorp, net zoals Kee de
Beste dat in Oudelande deed. Van
de Breischool in Wemeldinge is
een mooie foto bewaard geble
ven: kijk de meisjes eens met hun
onderwijzeres keurig in het gelid
staan. Veel van de vrouwen die de
lessen gaven hadden tevens een
wol-en manifacturenwinkeltje,
zoals Jaantje Baai uit Yerseke, die
naast korsetten ook patroontjes
verkocht. Een logische combina
tie, het zal in veel meer dorpen
het geval zijn geweest.
Het eerste wat een meisje moest
leren was het breien en stoppen
van sokken. Maar ook haken was
een techniek die geoefend werd.
Als het eenmaal een beetje in de
vingers zat werden er kastrand-
jes gehaakt voor in het 'kamme-
net', de servieskast of in de
spinde. Deze kastrandjes werden
gemaakt van zeer dunne, witte
katoen: hoe fijner het haakwerk,
hoe vaardiger het meisje. In Mu
seum Arnemuiden bevindt zich
een origineel gehaakt kastrandje.
Het patroon van dit kastrandje
hebben we speciaal voor Zeeuws
Weerzien op papier gezet.
li -r VISSERS IHUIESiï
Maten:
De hoogte is 16 cm, ix rapport is 11,5 cm breed
Materiaal:
DMC Cébelia blanc nr 20, 410 m per 50 gr
1 haaknaald nr 2
13 lege hokjes hoog en 14 lege hokjes breed is 10 x 10 cm. Als u
veel losser of juist vaster haakt kunt een kleinere, of grotere
maat haaknaald gebruiken.
l losse/lossen
l-bg lossen-boogje
Werkwijze:
Opmerking: Begin met het lezen van de teltekening bij B.
De pijltjes op de teltekening geven de haakrichting aan.
Zet 38 lossen op.
Tr 1: haak 1 stk in de 8e l vanaf het eind, 2l, *1 stk in elke 3e l, 2l*,
herhaal *-* tot aan het eind, 1 stk in de 1e opzetlosse
11 hokjes). Keer.
Tr 2: 5l, 1 stk op stk van vorige tr, 2l, **1 stk op stk van vorige tr,
2l**, herh **-** tot eind, 1 stk in de 3e l, 11L Keer.
Tr 3: 1 stk in 9e l, 2l, herh **-** 2x, *1 stk op stk van vorige tr, 2
stk in l-bg*, herh •-• 3X, herh **-** 5X, 1 stk in 3e l. Keer.
U heeft nu 2 hokjes gemeerderd.
Meerder t/m tr 9 zoals beschreven in tr 2 en 3 volgens de
teltekening. U heeft nu 19 hokjes.
Ga vanaf tr 10 2 hokjes minderen:
Tr 10: 5l, 1 stk op stk van vorige tr, 2l, haak 16 hokjes volgens
teltekening, 1 stk. Keer.
Tr 11: 5l, 1 stk in 1e stk van vorige tr, 2l, haak 16 hokjes volgens
telpatroon, 1 stk. Keer.
Minder t/m tr 16 zoals beschreven in tr 10 en 11.
U heeft nu 1x het rapport gehaakt. Het kastrandje kan in de
lengte op maat gehaakt worden door de tussenruimte (tr 1 en 2)
tussen de rapporten te verbreden.
Afwerking: als het kastrandje de juiste lengte heeft raakt u een
rand van vasten langs de onderrand van het kastrandje: haak
steeds 3 v in elke l-bg, haak op elk hoekje een extra v.
r
x
1
S
n
x
1
/bbuAï
Wemeldinge, ca 1910 Foto Beeldbank Kapelle, Zeeuws Archief
Foto: Johanna Schroevers
Steekverhouding/proeflapje:
Gebruikte steken:
stk stokje
v vaste/vasten
M
X
X
X
X
X
X
I
IC
PC
1
I
n
I
X
H
X
4
1
X
I
X
T P
X x
t
X
1
X
'A
:h
I
X
X
X
K
X
P-
X
X
it
u
H
B
L
c J
4 t
II
11 .1*
Pip pol
iriL
halJniTiKil
1411
r
c
hMk>WW«*f r Lhfe
1