En de boot deed 'tabak, tabak, tabak'
Weerzien
Het veer ftfs&en Kamper
land en Veere heeft een
rgspectSbele foudëfdom
geleend. Het récht jom
personen over te zëtfen
berustte vele jaren lang
a^d^ooriFBévéfaildsé
kant ondëFde alhbachW-
heren van Campen en
Soelekerke.
zuktyuct
12
Allie Barth
Aan de Veerse kant was het
rijkseigendom. Tot 1914
voer pachter C. Schippers
met een hoogaars. Toen nam hij
een motorbootje, Juliana, in
gebruik. In 1924 kwam het onder
de vlag van de PSD.
In Colijnsplaat leeft nog een
man, inmiddels 95 jaar, die op
het pontje heeft gevaren als
matroos, maar als 't nodig was
ook als stuurman of machinist.
Hij woonde in 1949 in Veere en
was zeeman van beroep. In dat
jaar thuisgekomen, kwam zijn
oom Meindert Minneboo bij hem
op bezoek. Op Noord-Beveland
stond deze man bekend als
'Meindert van het bootje'. Oom
kwam met de vraag of neef op de
veerboot wilde komen werken.
Dat wilde hij wel. Hij verrichtte
schoonmaakwerkzaamheden,
verkocht kaartjes en zorgde voor
aan- en afmeren.
Het was geen echte lijndienst. Er
werd per dag slechts zes of zeven
keer gevaren en er was ruimte
om even terug te gaan naar de
aanlegplaats voor iemand die
letterlijk de boot net had gemist.
In de winter maakte het bootje
om 16.30 uur de laatste reis. Het
moest dan in het donker heen en
weer, speciaal voor de kinderen
van het eiland die op Walcheren
naar school waren geweest. In de
uren dat het bootje aan de kant
lag, hield de bemanning zich in
Veere bezig met vissen of
wandelen naar het 'kotje' op de
dijk, een soort praathuis.
's Nachts lag het scheepje aan de
kaai, aldaar. In de strenge winter
van 1956 heeft het een tijdje in
het ijs vastgezeten.
Na de oorlog was het met Pasen
en Hemelvaart vaak erg druk met
het overzetten van fietsers. Dan
werden veel kaartjes van 55 cent
verkocht. De fooien werden door
de bemanning gedeeld. Niet
alleen personen werden
vervoerd. Zo gingen bijvoorbeeld
elke week staven ijs voor de
slager in Kortgene mee naar
Noord-Beveland. Leurders in
ellegoed maakten ook gebruik
van het veer, met allemaal hun
eigen sterke verhalen. Maar met
de aanleg van de Deltawerken
werd het allemaal anders. In 1961
toen de Veerse Gatdam als
verkeersweg in gebruik werd
genomen, kwam er een eind aan
de veerdienst.
door: Willem Staat
Joke Westerweel van der
Weele (81) uit Nieuw- en
Sint Joosland kan zich het
veer tussen haar geboorte
dorp Kortgene en Wolphaartsdijk
nog levendig herinneren. Niet
alleen de beelden maar ook het
geluid. Dat klonk als 'tabak,
tabak, tabak'.
,,Het veer heette in de volks
mond 't bootje. Iedereen op het
dorp wist dat je dan het veer op
Wolphaartsdijk bedoelde. In Kats
was ook een veer, evenals in
Kamperland en Colijnsplaat,
maar die waren kleiner. Het
bootje' van Kortgene was voor
ons de toegang naar de wereld.
Een prachtig geluid
Het veer had ook leuke kanten.
Wie jong waren en een vriend
hadden, brachten die naar de
laatste boot en vervolgens liep je
gezamenlijk naar huis. De boot
droeg de toepasselijke naam
Zandkreek. Je hoorde hem van
ver aankomen. Hij produceerde
een prachtig geluid, namelijk:
'tabak, tabak, tabak'. Toen het
verkeer toenam werd 'ons bootje'
te klein en kwam er een grotere,
genaamd Noord-Beveland en
weer later nog een grotere, de
Zeeland. Ook 's nachts was de
boot bemand, want het gebeurde
nogal eens dat er dan bewoners
naar het ziekenhuis moesten
worden gebracht. Wanneer het 's
winters stevig vroor en de
Zandkreek (het water dus)
onbevaarbaar was, kwam er een
helikopter om zieken te
vervoeren. Wij zaten dan veilig
opgeborgen op ons eiland. Tot de
watersnood kwam. Toen werd
alles anders. En na de komst van
de Zandkreekdam werden we
eiland af."
Il/ZEËUWS
De Zuidvliet. Foto onder: de Prinses Juliana.
Joke Westerweel wijst op foto's van
de boot in het boek 'Uitgebeeld
verleden van Kortgene en Geersdijk'.
KBS